Hoofdstuk 7: Apraxie
Algemeen
Apraxie = niet handelen.
Het wordt onderkend als een zelfstandig neuropsychologisch syndroom.
Het is dus GEEN variant van afasie, of onderdeel van een dementiesyndroom.
Oorzaak: beschadiging van een specifiek hersensysteem dat doelgerichte bewegingen
programmeert.
o Afhankelijk van de plaats van het letsel 3 types:
Melokinetische
Ideomotorische
Ideatoire
Begripsbepaling
Apraxie = onvermogen om bepaalde bewegingen of handelingen uit te voeren, ook al zijn de
motorische mogelijkheden intact.
Brede definitie
Verschillende definities verschillen in hun woordkeuze
Een meer uitgebreide definitie: apraxie = verworven stoornis in de uitvoering van willekeurige,
doelgerichte bewegingen, die niet kan worden verklaard uit spierzwakte, tonusafwijkingen, ataxie,
hypokinesie, hyperkinesie of sensibele uitval, en evenmin uit problemen in taalbegrip,
objectherkenning, aandacht, geheugen of motivatie.
Enkele toelichtingen bij de definitie:
‘verworven stoornis’ => er is een verlies van motorische vaardigheden die voordien al waren
beheerst.
o Kinderen die de vaardigheden onvoldoende hebben geleerd = dyspraxie.
‘willekeurige doelgerichte bewegingen’ => bewegingen die een planning veronderstellen. Ze
vereisen een mentale voorstelling van het einddoel en de stappen die nodig zijn om dit te
bereiken.
o Deze bewegingen kunnen zijn:
Enkelvoudig en opzichzelfstaand OF deel van een complexer geheel
Symbolische OF betekenisloze bewegingen (zie foto onderaan)
Reflexmatige en automatische bewegingen
‘die niet kan worden verklaard uit spierzwakte, tonusafwijkingen, ataxie, hypokinesie,
hyperkinesie of sensibele uitval’ => aandoeningen van de sensomotoriek kunnen de
uitvoering van handelingen bemoeilijken.
o Als deze stoornissen aanwezig zijn, mag apraxie NIET worden gesteld!
‘en evenmin uit problemen in taalbegrip, objectherkenning, aandacht, geheugen of motivatie’
=> ook cognitieve stoornissen kunnen de prestaties op apraxietesten nadelig beïnvloeden.
Betekenisloze gebaren
Het imiteren van
betekenisloze hand – en
vingerposities =>
sensitieve en specifieke
test voor
ideomotorische apraxie.
Er zijn verschillende vormen van apraxie.
De belangrijkste zijn:
Ideomotorische apraxie
Ideatoire apraxie
NIET aan de definitie van apraxie voldoen:
Loopapraxie (= gangapraxie)
Gevolg van spasticiteit en ontremde reflexen
Mictie-apraxie (= blaasapraxie)
Melokinetische apraxie (= onhandigheid, gezien bij ziekte van Parkinson of na een herstelde
hemiparese)
Ideomotorische / ideokinetische apraxie
Ideomotorische apraxie = onvermogen om op verzoek of naar het voorbeeld van de onderzoeker
gebaren en andere elementaire handelingen juist uit te voeren, ondanks de sensomotorische en
cognitieve voorwaarden aanwezig zijn.
Dit is de oervorm van apraxie.
Iemand met deze vorm heeft een bewegingsidee in zijn hoofd, maar kan dat niet
verwezenlijken.
Je gaat nagaan of een patiënt dit type heeft door een idee in zijn hoofd tot leven te wekken
je gaat een verbale opdracht of beweging voordoen, en kijken wat de patiënt ermee doet.
Oorzaak: communicatiestoornis tussen de hersengebieden waar de interne voorstelling van een
beweging wordt gegenereerd en de hersengebieden verantwoordelijk voor kinetiek (motorische
uitvoering).
Onderzoek
Je gaat dit primair onderzoeken door de patiënt gebaren te laten maken.
Je hebt 3 soorten gebaren:
Symboolgebaren (vb. zwaaien)
Betekenisloze gebaren (vb. duim in oor steken)
Pantomime – of transitieve gebaren (vb. doen alsof je je haar kamt, zonder een kam te
gebruiken)
Bewegingen van hoofd, arm, been en romp worden getest.
Document Outline
Algemeen
Begripsbepaling
Ideomotorische / ideokinetische apraxie
Ideatoire apraxie
Epidemiologie en prognose
Apraxie in het dagelijks leven
Behandeling