Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: JasperVerpoest - 1 maand geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Samenvatting biologie Thema 1: Structuur van chromatine en chromosomen4
1 Prokaryote en eukaryote cellen
Prokaryote cel Eukaryote cel
Geen compartimentering in celorganellen Compartimentering in celorganellen
DNA ligt los in het cytoplasma, niet opgerold rond
protene
DNA is opgerold rond bepaalde protenen
(histonen) en komen samen voor als chromatine in
de celkern
Komt voor bij bacterin en archaea Komt voor bij alle meercellige en sommige
eencelligen
2 Leven van een cel in een notendop
- Celcyclus: celgroei gevolgd door celdeling
- Interfase= groeifase
Veel metabolische activiteiten, vooral in celkern veel veranderingen
- Diplode cel: 2 chromosomen i/e cel
3 Celkern in interfase
3.1 Kernmembraan
- Dubbelmembraan
- Scheidt nucleus van cytoplasma
- Bestaat uit fosfolipidendubbellaag
- Komen kernporin in voor (=zeer complexe membraamprotenen die waterrijke kanalen vormen
- Via kernporin: uitwisseling van stoffen tussen cytosol en kerninhoud
3.2 Nucleolus= kernlichaampje
- Aanmaakplaatsen van ribosomaal RNA
Nodig voor opbouw ribosomen
Ribosomen zijn gebouwd uit rRNA en aantal protenen
- rRNA en ribosomale protenen wordt ineengezet tot 2 aparte subeenheden
3.3 Chromatine
- wazig netwerk van chromatinevezels
- draadvormige structuren zijn vooral opgebouwd uit DNA en histonen
- DNA en RNA: nuclenezuren
Opgebouwd uit nucleotide
Polynucleotide
- Elke nucleotide: 3 aan elkaar gebonden moleculen
Een suikermolecule, monosacharide met 5 C-atomen
DNA: desoxyribose
RNA: ribose
C-atomen worden wijzersin genummerd, startend aan de O, cijfers
hebben accent
In nucleotide: base gebonden aan 1, fosfaatgroep 5 en OH op 3
Een fosfaatgroep
Gedownload van Knoowy - Upload jouw eigen documenten en verdien geld
Een organisch, stikstofhoudende base: Adenine (A), cytosine (C), guanine (G),
thymine (T) en uracil (U)
DNA: A en T/ G en C
RNA: A, U, C en G
- S-fase: synthese-fase
- DNA
Dubbele helix
Twee strengen van nucleotiden, vormen 2 suiker-fosfaatruggengraten
verbonden door basenparen
Twee strengen zij schroefvormig gedraaid (grote en kleine
schroef)
Complementaire structuur
A altijd tegenover T en C over G
Tussen A en T: 2 waterstofbruggen, tussen G en C: 3
Anti parallelle structuur
Linkerstreng: 53
Rechterstreng: 35
- Waterstofbruggen
Intermoleculaire krachten
H-atomen gebonden aan O of N atomen
- Functies DNA
Bevat informatie om in cellen protenen aan te maken
Basenvolgorde= basensequentie: vertegenwoordig informatie volgorde
De complementariteit van de basen
Basis voor exacte replicatie van DNA
- Ruimtelijke structuur RNA
Enkelstrengig
Fofsfaatgroep aan het 5-uiteinde en hydroxylgroep aan 3-uiteinde
53
Kan opgevouwen zijn als er plaatselijke basenparing tussen G en C en A en U zijn
- DNA-fragment dat de code bevat voor aanmaak polypeptide: gen
Polypeptide: aaneenschakeling aminozuren
Tussen polypeptiden interacties: keten vouwt zich op tot protene
Protene bepalen structuur en werking van de cel
Realiseren erfelijke eigenschappen waarvan DNA-code in de genen ligt
- Histonen
Protenecomponent van Chromatine
Functioneren als spoel waarrond draadvormige DNA-moleculen zitten van ongeveer 2m
lang
Regulerende rol op vlak van toegankelijkheid voor decodering van DNA
- Chromatinevezel
Geheel van DNA-molecule en histonen
Nucleosoom: een DNA-draad in twee windingen gewikkeld rond een octomeer van
histonen
Geven chromatine uitzicht van een parelsnoer
In elektronenmicroscoop: chromatine lichtgrijs: euchromatine
DNA is in deze vorm beschikbaar voor decodering en kan dus actief zijn
Gedownload van Knoowy - Upload jouw eigen documenten en verdien geld
Met behulp van langgerekte H-histonen compacter opgerold
Nucleosomen dichter bij elkaar en gestapeld
In elektronenmicroscoop donkergrijs: heterochromatine
Moeilijk te bereiken, inactief
- DNA-replicatie
Tijdens interfase bereid cel zich voor op celdeling
Kopieerproces=DNA-replicatie
DNA getrouwd gekopieerd tot dubbele hoeveelheid en te verdelen over
dochtercellen
Start DNA-replicatie
Begint op bepaalde plaatsen waar AT-basensequentie veel voorkomt
Tussen A en T maar 2 waterstofbruggen, makkelijker te breken
Begint op meerdere plekken tegelijk op een chromatinevezel
Werking enzym DNA-helicase
Ontwindt dubbele helix
Twee strengen gaan stukje uit elkaar
Ontstaan plaatselijke replicatievorken (punten waar dubbele helix splits in twee
enkele strengen)
Twee opengekomen strengen: replicatielus
Werking groep enzymen: DNA-polymerase
Hechten nieuwe nucleotiden aan op bestaande
DNA-enkelstreng
Kunnen maar in 1 richting werken (53 voor
nieuwe aan te maken streng)
Op plaats waar 2 strengen uit elkaar gaan: DNApolymerase hecht zich aan 3-uiteinde
Complementaire basenparing speelt belangrijke
rol
Tegenover A wordt T gezet
Tegenover C wordt G gezet
DNA: antiparallel: anders moeten werken op de twee strengen
De 35: DNA-polymerase continu nucleotide na nucloetide
aanhechten: snelle streng
DNA-polymerase hebben primer nodig om te starten
Primer= korte RNA-keten
Vanaf 3-uiteinde kan DNA-polymerase primer verlengen bij opschuiven
replicatievork
Bij de 53 streng
3-uiteinde bevindt zich aan de kant van de replicatievork
DNA-polymerase moet elke keer sprong maken: discontinu
Trage streng
Primer met bijhorend stukje DNA-streng: Okazakifragment
DNA-polymerase werkt soms als herstelenzym door bv nucleotide te verwijderen
die foutief geplaats waren
Werking DNA-ligase
RNA-primers worden afgebroken door enzym ribonuclease
De ontstane openingen worden opgevuld door werking DNA-polymerase
Tot slot: okazakifragmenten aaneengeplakt op trage steng door DNA-ligase
Gedownload van Knoowy - Upload jouw eigen documenten en verdien geld
Resultaat DNA-replicatie
Twee nieuwe DNA-moleculen ontstaan
die bestaan uit een oude en nieuwe
streng
DNA-replicatie is semiconservatief
4 Celkern in delingsfase
4.1 Van Chromatine tot Chromosomen
- Chromatine gaat tijdens celdelingsfase over naar compactste vorm: chromosomen
- Overgang chromatinevezel tot chromosoom
Door sterke spiralisatie en condensatie: lusvorming en oprolling
- Chromosoom
Opgebouwd uit twee aan elkaar vasthangende staafjes=chromatide
Twee chromatide van een chromosoom: zusterchromatiden (bevatten identiek DNA)
Zusterchromatiden hangen samen op de plaats centromeer
4.2 Telomeren
- Uiteinden chromosomen=telomeren
- Probleem: trage primer eindigt aan zijn 5-uiteinde met RNA-primer, deze primers worden
verwijderd en daardoor blijft klein stukje enkelstreng over, kan niet meer opgevuld worden
DNA-polymerase moet altijd starten van een primer en in de richting 53 werken
Om dit te vermijden worden er aan uiteinden telomeren bevestigd
Telomerase: enzym dat telomeren aanmaakt
- Telomeren beschermen chromosoomuiteinden tegen verlies van nucleotiden
Veel moeten delen, veel telomerase, zodat DNA intact blijft
-
-
4.3 Eigenschappen van chromosomen
- Aantal chromosomen per soort is constant
Mens: 46, 23paren
- In eicellen en zaadcellen= gameten
Helft van de diplode aantal chromosomen aanwezig
Halve aantal=haplode aantal voorgesteld door n, bij mens is n=23
Gedownload van Knoowy - Upload jouw eigen documenten en verdien geld
- Homologe chromosomen
Chromosomen die even lang zin en centromeer op zelfde plek dragen
Bevatten geen identieke informatie, maar wel van dezelfde aard op overeenkomstige
plaatsen
Chromosomenpaar: altijd 2 homologe chromosomen
- Autosomen en heterosomen
Grootste aantal chromosomen draagt informatie van alle lichaamskernmerken behalve
geslachtskenmerken: autosomen
Geslachtshormonen dragen informatie over geslachtskenmerken: heterosomen
4.4 Karyogram
- Chromosomenkaart
- Ordenen van chromosomen gebeurt volgens criteria
Autosomen worden in homologe paren van groot naar klein gerangschikt
Paren genummerd van 1-22
Geslachtshormonen apart gezet
Ligging centromeer
- Y-chromosoom is korter dan X-chromosoom
- Karyogrammen gemaakt voor diagnostische doeleinden
- Notatie: eerst aantal chromosomen dan geslachtshormonen: 46, XX of 46, XY
Syndroom van down: 47, XX, +21
5 Extrachromosomaal DNA
- DNA buiten celkern: extrachromosomaal DNA
In mitochondrin en in chloroplasten
5.1 Mitochondriaal DNA
- Mitochondrin bezitten ringvormig DNA= mitochondriaal DNA= mtDNA
Bevat info om rRNA en protene aan te maken
- Mitochondrin deels autonome celorganel
- mtDNA bevindt zich in matrix van mitochondrin
- wordt alleen via moeder doorgegeven
5.2 DNA in chloroplasten
- extrachromosomaal DNA in chloroplasten
- deel van eigen protenen aanmaken
5.3 Plasmiden
- in prokaryoten: DNA los in cytoplasma, komt voor in 2 vormen:
chromosoom: 1 enkele grote, cirkelvormige DNA dubbelstreng
plasmide: een extrachromosomale en kleine, cirkelvormige DNA dubbelstreng, komt voor
in meerdere kopien
- plasmiden repliceren zich onafhankelijk van chromosoom en worden makkelijk doorgegeven van
de een naar de andere bacterie
- plasmiden worden gebruikt worden in de biotechnologie
dienen als vervoersmiddel om vreemd DNA in cellen binnen te loodsen
- komt ook voor bij eukaryoten: vb. gistcellen. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 5.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document