Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: Daisy - 1 jaar geleden

Maak een oefenexamen over het onderwerp: wil je een meerkeuzetoets maken van 40 vragen met de volgende samenvatting (het onderwerp is bronnenonderzoek): Video Wikipedia met aandachtspunten:
horizontaal lezen (lateral reading). Om nieuwe informatie te evalueren, moeten we horizontaal lezen. Dat betekent dat je naar andere bronnen moet kijken voor de context.
Wikipedia geeft overzicht, maar is (zoals elke encyclopedie) geen bron om direct uit te citeren. Wikipedia is niet altijd perfect en accuraat.
Wikipedia helpt je bij horizontaal lezen (lateral reading) m.b.v. bronverwijzingen (citations). Uit bronverwijzingen/citaten kun je halen of de bron wel betrouwbaar is of niet.

Soorten bronnen:
Encyclopedische info
Statistische info
Rapportages publieke organisaties
Rapportages commercile organisaties
Bestuurlijke en juridische info
Actuele info
Achtergrondinfo
Wetenschappelijke onderzoeken

Wat is het deep web?
Het deep web is het onderdeel van het wereldwijde web dat niet toegankelijk is via zoekmachines. Deep web websites zijn veelal wel gewoon op te vragen met een normale browser zolang men de juiste URL weet.
Het dark web is een onderdeel van het deep web, maar is niet precies hetzelfde. Het dark web gaat een stapje verder qua obscuriteit. Niet alleen worden paginas op het dark web niet opgenomen in zoekmachineresultaten, het is ook onmogelijk om met een normale browser toegang te krijgen tot dark webpaginas. Een speciale browser die anonimiteit garandeert is vereist.
Open data= informatie die, vaak door overheidsinstanties, gratis wordt verstrekt. Ironisch genoeg is veel van die open data slecht vindbaar voor zoekmachines, en dus onderdeel van het diepe web.
Het diepe web
Het diepe, of onzichtbare, web bestaat uit alle informatie die wel op het 'gewone' internet staat en die je ook met een normale browser kunt bekijken, maar die je met zoekmachines niet kunt vinden.
Waar het op het dark web vaak om personen gaat die onzichtbaar willen blijven, gaat het bij het diepe of onzichtbare web om informatie die onzichtbaar is omdat deze in een database staat: een digitale kaartenbak of archiefkast. Zoekmachines kunnen daar meestal niet bij
Google heeft als beleid dat het geen pagina's opneemt in haar zoekindex als mensen niet gratis kunnen doorklikken. Daarom zijn er pagina's die niet in de Google-index worden opgenomen, ook al zijn ze voor Google wel gewoon zichtbaar.
Google vindt het prima dat websites een zogeheten 'soft paywall' hanteren. Dit zijn websites die je het eerste aantal artikelen gratis laten lezen, en je daarna alsnog proberen te werven als abonnee.
Op het diepe web vind je veel databases met informatie en soms valt die informatie in de categorie 'open data'= de gegevens zijn vrij beschikbaar en je kunt er dus mee doen wat je wilt.
Veel open data zijn dan ook afkomstig van (semi-)overheden en bestuursinstellingen. Niet alle open data zijn overigens onderdeel van het diepe web.

Universele zoekmachinecommando's: booleaanse operatoren
Iedere zoekmachine heeft een eigen gebruiksaanwijzing en eigen speciale opdrachten. Maar er zijn ook overeenkomsten tussen zoekmachines. Zo kunnen ze allemaal worden bediend door het gebruik van zogeheten booleaanse operatoren. Dit zijn opdrachten waarmee een zoekmachine kan worden verteld iets wel of juist niet te doen, zorgt voor minder maar specifiekere resultaten.
- AND
AND vertelt een zoekmachine dat deze de woorden aan weerskanten van AND beide moet meenemen in een zoekvraag. Goede zoekmachines, zoals Google, zoeken standaard met de booleaanse operator AND. Die hoef je dus niet te typen.
- OR
OR is vergelijkbaar met AND; de opdracht werkt op de woorden links en rechts van OR. Wie OR zoekt krijgt paginas waarop alleen het een of het ander staat, maar ook pagina's waarop beide termen voorkomen.
OR is handig voor wie wil zoeken op verschillende spellingsvarianten van een woord of naam en kan ook worden gebruikt om te zoeken naar de combinatie van een persoon en meerdere onderwerpen.
Slechte zoekmachines zijn eraan te herkennen dat ze standaard met OR zoeken. Dit levert meer zoekresultaten op, zodat het lijkt alsof de zoekmachine groter is dan in werkelijkheid het geval is.
Google past kunstmatige intelligentie toe op je zoekopdracht. Op basis daarvan doet Google een beredeneerde gok of je een zoekresultaat nuttig zult vinden, ook al voldoet het strikt genomen niet aan je zoekopdracht.
- NOT
NOT vertelt de zoekmachine dat het resultaat een bepaalde term absoluut niet mag bevatten. Hoewel het op het eerste gezicht nogal onzinnig lijkt om de zoekmachine te vertellen waarnaar deze niet moet zoeken, is NOT erg handig om zoekresultaten uit te dunnen. Binnen Google heet de operator NOT anders. Daar gebruik je het minteken. Dit plak je aan de voorkant van het woord dat je wilt filteren.
Wildcards
Een wildcard is het symbool * en wordt gebruikt om een ontbrekend of variabel gedeelte van een zoekvraag op te vullen. Zorgt voor meer resultaten.
Wil je associatief zoeken in andere zoekmachines dan google, dan moet je die mogelijk helpen door een ~ voor de zoekterm te zetten.
Je kan Google dwingen om bij de les te blijven door de zoekterm tussen aanhalingstekens te zetten.
.
Een zestal veelgenoemde stappen voor een zoekopdracht:
1. Bepaal je zoekopdracht.
2. Beslis waar je gaat zoeken.
3. Kies een zoekstrategie.
1. Bepaal je zoekopdracht
Simpel gezegd betekent dit dat je een lijstje maakt met woorden die je in de zoekmachine of database gaat invoeren.
Hierbij is het handig als je een vraag of probleemstelling hebt waar je van uit kunt gaan. Voeg meer relevante termen toe en vertaal ze naar het Engels. Veel bronnen zijn immers in het Engels en bereik je niet als je in het Nederlands zoekt.
Zo kom je tot een lijstje met zoektermen waarmee je je zoektocht kunt voortzetten.
2. Beslis waar je gaat zoeken
Zoek naar verschillende zoekmachines/databases.
3. Kies een zoekaanpak
Check je bronnen op nut en bedenk een manier om de nuttigste informatie eruit te halen.
- in je zoekopdracht.

Gespecialiseerde zoekmachines van google:
- Google scholar o Voor wetenschappelijke artikelen.
o Impactfactor van de bron is te bepalen door te kijken naar hoe vaak hij is geciteerd.
- Google images
o Handig om de bron van een plaatje te vinden.
o Je kan zoeken op de afbeelding of URL.
- Google books
o Voor gescande boeken (willekeurige paginas ontbreken). o Je kan ontelbaar veel boeken inkijken.
Delpher= database voor kranten tot 1995.
Mindmappen= een vrije manier om je gedachten te ordenen, waarbij je jezelf ruimte geeft om alles op te schrijven zodat je niet meteen hoeft te besluiten wat meer of minder belangrijk is voor je tekst.
Een mindmap kan als je nog helemaal geen idee hebt waar je over moet schrijven, als eerste brainstorm, of juist in een latere fase als je al onderzoek hebt gedaan en zichtbaar wil maken welke informatie je hebt verzameld.
Systematische aanpak voor wat je invult in een zoekmachine:
1. Splits de hoofdvraag op in deelvragen.
2. Formuleer a.d.h.v. deze deelvragen relevante zoektermen in.
3. Houdt rekening met de taal waarin je zoekt
4. Welke synoniemen worden het meeste gebruikt? Gebruik die.
5. Welke bronnen kunnen het meest relevant zijn? Welke database gebruik je?
6. Zoek op hoe jij denkt dat het in een document zou kunnen staan.
7. Zet de zoektermen in logische volgorde.
8. Zoek naar vaktermen waarmee je je zoekopdracht kan aanscherpen.
Sneeuwbalmethode= Hierbij ga je van n goede en relevante informatiebron de gebruikte literatuur na. Die literatuur bevat op haar beurt weer nieuwe verwijzingen en zo ontstaat een sneeuwbaleffect.
Algemene tips:
- Google negeert hoofdletters
- Google negeert veel speciale tekens, behalve $ en #.
Zoekcommandos/zoekoperatoren= extra woorden/tekens die je aan een zoekopdracht toevoegt, voor betere resultaten.
Tekens die je aan een zoekopdracht kunt toevoegen:
- Het minteken= zet je voor het woord dat je uit wil sluiten (kan ook voor een site of filetype).
- dubbele aanhalingstekens= precies zo moet het er staan.
- .. Twee puntjes= geeft een numerieke waarde tussen het getal voor en na de puntjes.
- * asterisk/sterretje= google vult de leegte in waar het * staat. - ~ tilde= zoek ook naar synoniemen.
Woorden die je aan een zoekopdracht kunt toevoegen:
- inurl= de gezochte woorden moeten in de url van de webpagina voorkomen, je noteert dit als url:
- AROUND(getal)= geeft zinnen waarin het woord voor en na AROUND max. de hoeveelheid woorden van het getal uit elkaar staan.
- Cache: = geef de bij google opgeslagen versie van de webpagina, zo kan je oudere versies vinden van webpaginas.
- Define: = geef de definitie van het gezochte woord/naam.
- Filetype: = zoek dit bestandsformaat. Doc/docx/pdf/ppt/pptx/xls/xlsx (excel).
- Related: = zoek thematisch verwante websites.
- Site: = beperk de zoekresultaten tot deze site/domein of een beppaald land nl/be/uk.
o Edu= instellingen voor hoger onderwijs, Amerikaanse universiteiten. o Eu= Europese Unie. o Gov= amerikaanse instellingen van de federale overheid. o Int= internationale organisaties. o Museum= musea. o Org= non-profit organisaties.
Slim zoeken met Bing:
- Feed: = zoek een webfeed.
- Imagesize: = zoek een afbeelding met een bepaald formaat.
- IP: = zoek websites die door het opgegeven IP-adres worden gehost. - Near:getal = in de nabijheid van, beetje hetzelfde als AROUND.
Zoekopdrachten op internet verfijnen
Je kunt symbolen of woorden in je zoekopdracht gebruiken voor preciezere zoekresultaten.
Leestekens die geen deel uitmaken van een zoekoperator, worden gewoonlijk genegeerd door Google Zoeken.
Plaats geen spaties tussen het symbool of woord en je zoekterm. Zoeken naar site:volkskrant.nl werkt dus wel, maar site: volkskrant.nl niet.
Zoekopdrachten voor afbeeldingen verfijnen
1. Ga naar Geavanceerd zoeken naar afbeeldingen.
2. Gebruik filters zoals regio of bestandstype om je resultaten te verfijnen.
3. Klik onderaan op Geavanceerd zoeken.
Zoeken naar een exact afbeeldingsformaat
Voeg direct na het woord dat je zoekt de tekst imagesize:widthxheight toe. Zorg ervoor dat je de afmetingen in pixels toevoegt.
Bijvoorbeeld: imagesize:500x400
Algemene zoektechnieken
- Zoeken op social media
Plaats @ vr een woord om op social media te zoeken. Bijvoorbeeld: @twitter. - Een prijs zoeken
Plaats $ vr een getal. Bijvoorbeeld: camera $400.
- Zoeken naar hashtags
Plaats # vr een woord. Bijvoorbeeld: #durftevragen
- Woorden uitsluiten van je zoekopdracht
Plaats - vr een woord dat je wilt weglaten. Bijvoorbeeld: jaguar snelheid -auto
- Zoeken naar een exact zoekwoord
Plaats een woord of woordgroep tussen aanhalingstekens. Bijvoorbeeld: "hoogste gebouw".
- Zoeken binnen een getalbereik
Plaats .. tussen twee getallen. Bijvoorbeeld: camera $50..$100.
- Zoekopdrachten combineren
Plaats 'OR' tussen twee zoekopdrachten. Bijvoorbeeld: marathon OR race.
- Zoeken naar een specifieke site
Plaats site: vr een site of domein. Bijvoorbeeld: site:youtube.com of site:.gov.
- Zoeken naar gerelateerde sites
Plaats related: vr een webadres dat je al kent. Bijvoorbeeld: related:nu.nl.
- De door Google gecachte versie van een site bekijken Plaats cache: vr het adres van de site.


Kritisch denken
Het verwerven van expertise in kritisch denken is moeilijk; oefenen in kritisch denkende vaardigheden zelf verbetert de vaardigheden; de overdracht van vaardigheden moet worden geoefend; enige theoretische kennis is vereist; diagrammen van argumenten ("argument mapping") bevordert vaardigheid; en studenten zijn vatbaar voor geloofsbehoud.
Les 5: Breng het in kaart
Een kernonderdeel van kritisch denken is het omgaan met argumenten.
Een argument is een samenhangende reeks uitspraken die bedoeld zijn om een definitieve propositie vast te stellen.
Argumenten vormen een hoeveelheid bewijs met betrekking tot een propositie (een idee dat waar of onwaar is). De stelling wordt uitgedrukt in een bewering en het bewijs wordt uitgedrukt in andere beweringen. Het bewijs kan een complex web of hirarchie vormen, waarbij sommige beweringen zowel andere ondersteunen als worden ondersteund door verdere beweringen.
Argumentatie is het ene woord na het andere. Niets is natuurlijker dan het argument uit te drukken in een lineaire verbale reeks. Inderdaad, de meeste mensen hebben geen flauw idee dat er een alternatief is. Er is echter een alternatief: we kunnen kaarten tekenen die de logische structuur van het argument volledig expliciet maken.
Vanuit een leerperspectief hebben argumentatiekaarten een aantal voordelen ten opzichte van standaard verbale presentaties:
1. Ze maken redeneren begrijpelijker. Studenten kunnen hun aandacht richten op kritisch denken in plaats van te verzanden in het proberen te begrijpen van de redenering zoals gepresenteerd in gewone tekst.
2. Zodra studenten de redenering kunnen zien, kunnen ze gemakkelijker belangrijke kwesties identificeren, zoals of een veronderstelling is gearticuleerd, of een premisse verdere ondersteuning nodig heeft, of dat een bezwaar is weggenomen.
3. Wanneer argumenten in schematische vorm worden gepresenteerd, zijn studenten beter in staat om uitgebreide procedures voor kritisch denken te volgen. Het evalueren van een meerlagig argument omvat bijvoorbeeld veel verschillende stappen die in een bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd.
4. Wanneer argumenten in diagrammen worden weergegeven volgens strikte conventies, kan een leraar onmiddellijk "zien" wat de student denkt. Door dit heldere inzicht kan de docent veel sneller en gerichter feedback geven, en begrijpt de student beter waar de feedback van toepassing is en wat er moet gebeuren om problemen op te lossen.
Kortom, argumentkaarten zijn een transparantere en effectievere manier om argumenten weer te geven, en dus maken ze de kernactiviteiten van kritisch denken eenvoudiger, wat resulteert in een snellere groei van kritisch denken.
Als we ergens sterk in geloven (of sterk verlangen dat het waar is), hebben we de neiging om het volgende te doen:
1. We zoeken bewijs dat ondersteunt wat we geloven en we zoeken en vermijden of negeren bewijs dat er tegenin gaat.
2. We beoordelen bewijs als goed of slecht, afhankelijk van of het ons geloof ondersteunt of in strijd is met ons geloof.
3. We houden vast aan onze overtuigingen, zelfs als we worden geconfronteerd met overweldigend tegenbewijs, zolang we op zijn minst enige steun kunnen vinden, hoe slank ook.
Dus de ideale kritische denker:
- Doet extra moeite voor het zoeken naar en verzorgen van bewijs dat in tegenspraak is met wat zij momenteel gelooft;
- Geeft bij het afwegen van de argumenten voor en tegen wat extra krediet voor die argumenten die tegen haar standpunt ingaan; en
- Cultiveert de bereidheid om van gedachten te veranderen wanneer het bewijs zich tegen haar begint op te stapelen.
Kritische vragen stellen:
1. Identificeer de onderdelen:
a. Wat wordt er beweerd?
b. Wat zijn de argumenten?
2. Beoordeel het verband:
a. Wat heeft argument met bewering te maken?
b. Is dat altijd zo?
3. Beoordeel de argumenten:
a. Hoe weet je dat eigenlijk (welke ondersteunende gegevens worden gegeven)?
b. Hoe aannemelijk vind je het ondersteunende gegeven? Waarom?
c. Hoe aannemelijk vind je het argument? Waarom?




Rechtvaardiging= Wat heeft dat ermee te maken?
Voorbehoud= Is dat altijd zo?
Beoordeling= Is het aannemelijk?
Ondersteunende gegevens= hoe weet je dat eigenlijk?
Gevaren van vrije informatie op het internet:
Misinformatie
Desinformatie= onjuiste verstrekte informatie. Haatberichten en propaganda en Informatiebubbels.
Onbetrouwbare informatie:
Fake news,
Ondeskundige bronnen, Bronnen met belangen.
Betrouwbaarheid van informatie valt in een spectrum (info is niet goed of slecht, maar meer of minder betrouwbaar). Wij mensen zijn niet zo goed in het beoordelen ervan...
Onderzoeken naar waar mensen hun oordeel op baseren (en wat niet goed werkt)
- Oordeel op relevante dingen - Niet oordelen op het:
o Design Uiterlijk Aanwezigheid van statistieken Aanwezigheid van infographics, diagrammen Hoeveelheid inhoud Links naar andere informatie De about-page
Valkuilen in het beoordelen van bronnen (grafieken en diagrammen, sponsored content)
- Niet alle grafieken zijn betrouwbaar
- Gesponsorde content is ook niet altijd betrouwbaar
Kortom: Wat allemaal niet voldoende werkt om je bronnen te beoordelen op betrouwbaarheid.
Bron checken:
1. Is de bron bekend?
a. Schrijver of producent van de informatie
b. Plek waar de informatie is geplaatst.
2. Heeft de bron voldoende kennis van het thema om er uitspraken over te doen?
a. Zoek (Google) informatie over de maker/schrijver
b. Zoek naar informatie over de vindplaats (tijdschrift, site, etc.)
3. Heeft de bron belang bij een bepaalde uitspraak?
4. Zijn er andere bronnen die hetzelfde beweren?
5. Zijn er bronnen die andere (tegengestelde) informatie geven?
6. Als de bron informatie herhaalt uit andere bronnen; is de originele bron te controleren?
a. Check de links, en check de inhoud
b. Volg het spoor naar de oerbron 7. Is de bron actueel?
8. Is de uitspraak een mening of een feit?
a. Is er onderbouwing?
Beeldbron beoordelen:
1. Is de bron bekend?
2. Heeft de bron voldoende kennis van het thema om er uitspraken over te doen?
3. Heeft de bron belang bij een bepaalde uitspraak?
4. Zie je iets vreemds aan de uitsnede, perspectief of compositie?
5. Wat zegt bijschrift of uitleg bij de foto? Beschrijvend? Interpretatie? Verifieerbaar?
6. Wat zeggen andere bronnen?
Fact checkers zijn succesvoller door het stellen van 3 vragen:
1. Wie is de afzender? Wat is het doel van de afzender, wat is zijn belang?
2. Wat is het bewijs bij de claim/bewering
a. Is het een feit of mening?
b. Is er bewijs/onderbouwing?
c. Is de bron van dat bewijs betrouwbaar?
3. Wat zeggen andere bronnen over het onderwerp/de claim/de stelling?
a. 1 bron is geen bron, 3 (betrouwbare) bronnen begint ergens op te lijken
Betere informatie laat je betere beslissingen nemen.
Wees sceptisch, niet cynisch.
Geef data en getallen betekenis in je hoofd, interpreteer ze (wat dat gaat niet vanzelf)
Zoek naar echte de betekenis van termen die in de media geboren worden
Wees ook kritisch op hoe er onderzoek is gedaan/de informatie is verkregen
Belief perseverance
Belief perseverance is een concept dat de neiging van mensen om vast te houden benadrukt hun vaste overtuigingen, theorien en ideen, ook al is er misschien expliciet, belastend bewijs dat anders suggereert.
3 typen van belief perseverance:
1. Zelfindrukken-> overtuigingen over jezelf
Dit geloofssysteem omvat zowel positieve als negatieve overtuigingen. Een verkeerde overtuiging kan ernstige gevolgen hebben en kan leiden tot een vertekend beeld van zichzelf. Aan de andere kant kan een overdreven zelfbeeld ook tot problemen leiden.
2. Sociale impressies-> overtuigingen over anderen
3. Naeve theorien-> stereotypen
Belief perseverance overwinnen:
- Sta open voor verandering
- Laat je niet benvloeden door ervaringen
- Vraag om een mening
- Vraag dingen
- Wees streng voor jezelf
Hoewel het je zeker kan helpen door je het nodige vertrouwen te geven om door te gaan in het leven; de meeste andere keren kan het een mentale blokkade veroorzaken en voorkomen dat u de juiste beslissingen neemt. Het is precies om deze reden dat men moet proberen hetzelfde te overwinnen.
Bevestigingsbias
De meesten van ons hebben moeite met het geloven van bewijs dat onze vooroordelen tegenspreekt. Psychologen noemen dit de bevestigingsbias.
Inwerkend op de prefrontale cortex, neigt het ons om bewijs te negeren dat onze lang gekoesterde opvattingen uitdaagt, waardoor we niet voortdurend de mentale gedachten moeten herzien om de wereld te begrijpen. In een ander deel van de hersenen heeft dopamine het tegenovergestelde effect: het niveau piekt als reactie op nieuwe informatie, en dat maakt ons meer geneigd om hiervoor open te staan details.
Bij de meesten van ons is het resultaat van de twee effecten het begunstigen van langgekoesterde overtuigingen. Maar er is aangetoond dat sommige mensen een gen hebben dat ervoor zorgt dat dopamine meer wordt afgebroken. Dat betekent dat ze een grotere dopamine-hit krijgen van nieuwe feiten, waardoor ze minder vatbaar worden voor bevestigingsbias.
Vijf vuistregels voor wetenschapsjournalistiek:
1. En onderzoek is geen onderzoek
Onderzoeken gaan vaak vergezeld van een zogeheten waarschijnlijkheids- of p-waarde. Dit getal geeft aan hoe groot de kans is dat een onderzoek toeval is.
Bij een p-waarde van 0,05 is de kans dat het resultaat toeval is 1 op 20.
Een toevalstreffer wordt sneller gepubliceerd dan een artikel dat geen effect laat zien. Een reden hiervoor is dat er maar beperkt ruimte is in wetenschappelijke bladen. Bewijs dat iets niet zo is, is voor de redacteuren van deze bladen (en de lezers) minder spannend dan aanwijzingen dat iets wel zo is. Wetenschapsjournalisten doen er verstandig aan om rekening te houden met dit fenomeen.
2. Correlatie is geen causaliteit
Oftewel: een verband tussen twee zaken (correlatie) betekent nog niet dat het ene door het andere wordt veroorzaakt (causaliteit).
Confounding= hierdoor kan een verband dat in werkelijkheid afwezig is, worden gesuggereerd of kan een bestaand verband worden ontkend.
3. Niet elk onderzoek heeft dezelfde waarde
- Is het onderzoek bijvoorbeeld retrospectief of prospectief? o Retrospectief= wil zeggen dat het is opgesteld op basis van gegevens die achteraf bij elkaar zijn gezocht. Dat maakt een onderzoek minder betrouwbaar.
o Prospectief= is al beter. Hierbij stellen de wetenschappers van tevoren vast welke gegevens ze in het onderzoek gaan opnemen.
- Was het experiment dubbelblind? o Om betrouwbare onderzoeksresultaten te krijgen, mogen zowel de proefpersonen als de wetenschappers niet weten tot welke onderzoeksgroep een proefpersoon behoort
- Hebben de onderzoekers misschien zelf belangen in de materie die ze onderzoeken? En in welk tijdschrift is het gepubliceerd? o Om de waarde van een tijdschrift (deels) te bepalen, kun je op zoek gaan naar de zogeheten impactfactor van de betreffende publicatie. Hoe hoger het getal, hoe beter. Geeft je een ruwe indicatie van het belang dat wetenschappers aan het blad hechten.
4. Als er iets fout gaat in de wetenschap, is dat meestal het gevolg van incompetentie, en geen kwaadaardigheid
Dit betekent natuurlijk niet dat wetenschappelijke fraude niet bestaat. Maar dat is een stuk zeldzamer dan een wetenschapper die in zijn drift om iets te bewijzen dingen over het hoofd ziet.
5. Als je de paper niet snapt, schrijf er dan geen stuk over Ga naar de oerbron, baseer je daarop en verwijs daarnaar.
Anekdotisch bewijs= gebaseerd op n specifiek geval uit de omgeving, niet betrouwbaar. Valse argumentatie.
Ook kan toeval zeker voorkomen en moet je geen aanname maken met dit kan geen toeval zijn.

Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Jargon= voor oningewijden moeilijk verstaanbare taal, vak- of groepstaal.
Delen onderzoeksartikel:
1. Titel
Informatieve en bondig; als het kan ook uitnodigend.
2. Abstract
Korte samenvatting in het Engels: aanleiding, vraag, methode en belangrijkste uitkomsten.
3. Inleiding
In de inleiding staat wat er waarom is onderzocht.
4. Methode
Onder methode staat hoe het onderzoek is uitgevoerd.
5. Resultaten
Wat is er gevonden? Beschrijft een voor een de onderzoeksvragen, de gedane analyse en de uitkomsten daarvan.
6. Conclusie en discussie/aanbevelingen o In de conclusie staat het antwoord op de in de inleiding gestelde (hoofd)vraag.
o In de discussie staat welke kritiek mogelijk is op het onderzoek en welke implicaties de uitkomsten hebben.
7. Bronnenlijst
Vermelding van de in het artikel gebruikte bronnen
Onterecht autoriteitsargument= een vorm van argumentatie waarbij de mening/uitspraak van iemand, die eigenlijk helemaal geen autoriteit heeft over een onderwerp, wordt gebruikt als bewijs om een argument te ondersteunen. Het is niet afgeleid van data.
Stropopredenering= een type drogreden waarbij men niet het werkelijke standpunt van de tegenstander weerlegt maar een variant daarvan. Men interpreteert het standpunt van de tegenstander zodanig dat dit standpunt gemakkelijk te weerleggen is en suggereert dan dat dat het werkelijke standpunt van de tegenstander is.
. De oefenexamen moet gemaakt zijn voor de Hogeschool. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document