Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: bootyscratcher2009 - 3 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Namen en symbolen van
elementen uit het PSE: H, He, Li,
Be, B, C, N, O, F, Ne, Na, Mg, Al,
Si, P, S, Cl, Ar, K, Ca, Cr, Mn, Fe,
Op basis van een naam, chemische formule of toepassing van een
stof, bepaal je of de stof organisch of anorganisch is.
Je deelt organische en anorganische stoffen in de stofklasse in en legt
dat uit door te verwijzen naar:
Co, Ni, Cu, Zn, Ge, As, Br, Kr, Ag,
Cd, Sn, Sb, I, Xe, Ba, Pt, Au, Hg,
Pb, Rn, U, Pu
Triviale namen van
stoffen: zoutzuur, ammoniak,
salpeterzuur, zwavelzuur, soda,
koolzuur, lachgas, gebluste kalk,
ongebluste kalk, bijtende soda,
loogoplossing, ontstopper,
keukenzout, bakpoeder,
fosforzuur,
drankalcohol, azijnzuur
Belang, voorkomen en
toepassingen van koolstofdioxide,
koolstofmonoxide, calciumoxide,
distikstofoxide,
calciumhydroxide,
natriumhydroxide, fosforzuur,
ammoniumhydroxide,
waterstofchloride, zwavelzuur,
waterstofsulfide,
natriumchloride,
calciumcarbonaat,
natriumwaterstofcarbonaat,
methaan, propaan, butaan,
etheen, methanol, ethanol,
methaanzuur, ethaanzuur
Namen van de
zuurresten: nitraation, nitrietion,
sulfaation, sulfietion, fosfaation,
carbonaation,
chloraation, bromaation,
jodaation
Regels van de IUPACnaamgeving
Regels voor stocknotatie
Regels voor naamvorming met
Griekse telwoorden of
systematische naam
Anorganische stofklassen: oxide,
hydroxide, zuur (met inbegrip van
de indeling in binair en ternair),
zout (met inbegrip van de
indeling binair en ternair)
Organische stofklassen: alkanen,
alkenen, alcoholen, carbonzuren
Functionele groep van oxiden,
hydroxiden, zuren
Functionele groep van alcoholen,
carbonzuren
- de functionele groep of het specifieke structuuronderdeel
- de algemene formule voor moleculen uit die stofklasse
- de opbouw van de naam.
Bij de anorganische stoffen maak je bij de indeling van de zuren en
zouten ook een verschil in binair en ternair.
Je gebruikt de algemene formule van een alkaan om formules van
alkanen te noteren.
Voor een anorganische stof maak je, waar mogelijk, omzettingen
tussen:
- IUPAC-naam
- systematische naam
- stocknotatie
- triviale naam
- formule.
Je leidt voor de laagste 10 n-alkanen de naam af voor een gegeven
chemische formule.
Je leidt voor de laagste 10 n-alkanen de formule af voor een gegeven
naam.
Je krijgt informatie over het voorkomen, een toepassing of eigenschap
van een anorganische stof of organische stof. Je noteert de naam of
formule van die stof.
Je herkent het juiste reactiepatroon in een concreet voorbeeld.
Specifiek structuuronderdeel bij
alkenen
Brutoformule, structuurformule,
formule-eenheid
Reactiepatronen:
Metaal en niet-metaal
met dizuurstof
Metaaloxide en nietmetaaloxide met water
Zuur en hydroxide
Polariteit en oplosbaarheid van stoffen
Je verklaart het principe van het oplossen van chemische stoffen in water en andere oplosmiddelen
met behulp van een gegeven chemische structuur.
Je legt het verband tussen de structuur en de eigenschappen van stoffen.
Ondersteunende kennis Wat moet je kunnen?
Polair, apolair, oplosbaarheid,
dipoolmolecule,
elektronegativiteit of
elektronegatieve waarde
Intermoleculaire krachten:
dipoolkracht, ion-dipoolkracht,
waterstofbrug
Enkelvoudige stoffen, CCl4 en
alkanen als typevoorbeelden van
apolaire stoffen
Zie in detail bij de vorige delen:
- namen en symbolen van
elementen uit het PSE
- triviale namen van
stoffen
- namen van de zuurresten
- regels van de IUPACnaamgeving
- regels voor stocknotatie
- regels voor
systematische naam
- anorganische
enkelvoudige stoffen
- anorganische
samengestelde stoffen
- organische stoffen
- functionele groepen
- brutoformule,
structuurformule,
formule-eenheid.
Je legt aan de hand van de structuur van water uit dat het een
dipoolmolecule is.
Je legt het verband tussen het dipoolkarakter van water en het
polaire gedrag van water.
Je onderscheidt polaire en apolaire stoffen op basis van het
oplosgedrag in water of andere oplosmiddelen.
Je krijgt een voorbeeld (naam, formule, modelvoorstelling) van een
stof. Je bepaalt of de stof goed of slecht oplosbaar is in een bepaald
oplosmiddel.
Je krijgt gegevens over de polariteit van een stof. Je leidt af:
- de oplosbaarheid van de stof in water
- de oplosbaarheid van de stof in andere oplosmiddelen.
Je leidt op basis van een gegeven structuur van een binaire stof en de
elektronegatieve waarde af of de stof polair of apolair is.
Je krijgt de formule van een ionverbinding. Je bepaalt met behulp
van een oplosbaarheidstabel of de stof goed of slecht oplosbaar is in
water.
Je verklaart het oplosgedrag in water of andere oplosmiddelen aan de
hand van het bindingstype, de aanwezige intermoleculaire krachten
en/of roosterkrachten.
Je legt, voor een gegeven chemische structuur, het verband tussen de
soort en grootte van de intermoleculaire kracht en:
- het kook- en smeltpunt
- de aggregatietoestand bij kamertemperatuur.
Ionvorming in water
Je verklaart het principe van geleiding van chemische stoffen: met behulp van een gegeven
chemische structuur.
Je legt het verband tussen de structuur en de eigenschappen van stoffen.
Je stelt een eenvoudige chemische reactie op.
Ondersteunende kennis Wat moet je kunnen?
Ionisatie, dissociatie, hydratatie,
geleider, isolator
Intermoleculaire krachten:
dipoolkracht, ion-dipoolkracht,
waterstofbrug
Elektrolyt, niet-elektrolyt
Elektrische geleiding
Zie in detail bij de vorige delen:
- namen en symbolen van
elementen uit het PSE
- triviale namen van
stoffen
- namen van de zuurresten
- regels van de IUPACnaamgeving
- regels voor stocknotatie
- regels voor
systematische naam
- anorganische
enkelvoudige stoffen
- anorganische
samengestelde stoffen
- organische stoffen
- functionele groepen
- brutoformule,
structuurformule,
formule-eenheid
- polair, apolair,
oplosbaarheid
Je onderscheidt op basis van de naam, de formule of de
modelvoorstelling van een stof elektrolyten van niet-elektrolyten.
Je legt het principe van elektrische geleider en isolator uit.
Je voorspelt en verklaart de elektrische geleidbaarheid van stoffen op
basis van de chemische structuur en toestand van de stof (zuiver,
gesmolten, opgelost in water).
Je legt voor een gegeven chemische structuur het verband tussen
- het bindingstype en het geleidingsvermogen
- elektrische geleidbaarheid en ionisatie/dissociatie
- hydratatie en dissociatie
Je schrijft op basis van de naam of de formule van een zout of een
hydroxide, de dissociatievergelijking voor die stof.
Je schrijft op basis van de naam of de formule van een zuur, de
ionisatievergelijking voor die stof.. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is onbeperkt.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document