Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: Niiels7 - 6 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Hoofdstuk 19 De vermogensmarkten
19.1
Op de vermogensmarkt worden schuldbekentenissen geruild voor geld. De belangrijkste functie hiervan is het bij elkaar brengen en op elkaar afstemmen van liquiditeitstekorten en -overschotten. Daarnaast stemmen ze de wensen van de vermogensverschaffers (over de omvang, de termijn en het risico van de toevertrouwde middelen) af op de wensen van de vermogensvragers.
Vermogensmarkten kunnen worden ingedeeld op basis van de resterende looptijd van de schuldbekentenis of de vraag of er nieuwe of bestaande schuldbekentenissen worden verhandeld. De resterende looptijd van een schuldbekentenis bepaalt de indeling van de vermogensmarkt in de geldmarkt (resterende looptijd van maximaal twee jaar) en de kapitaalmarkt (resterende looptijd van meer dan twee jaar). De vermogensmarkt kan ook worden onderscheiden in de primaire markt (verhandelen van nieuwe schuldbekentenissen) en de secundaire markt (waarop marktpartijen met een tijdelijk liquiditeitsoverschot waardepapieren met een lange looptijd kunnen kopen).
19.2
De geldmarkt kan worden onderscheiden in de groothandelsmarkt (alleen voor grote marktpartijen) en de detailhandelsmarkt (voor het midden- en kleinbedrijf en huishoudens). De rente op de groothandelsmarkt wordt bepaald door Euribor. Meestal wordt de driemaands Euribor gebruikt als maatstaf voor de hoogte van de geldmarktrente.
De hoogte van de geldmarktrente wordt bepaald door het monetair beleid van de ECB, de internationale geldstromen en de fundamentele economische ontwikkeling (economische variabelen zoals inflatie). Bij internationale geldstromen stijgt de rente in de eurozone door uitstroom van geld uit de eurozone. Daarnaast spelen renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen een rol. Ook benvloeden de politiek en het economische nieuws de richting van de internationale geldstromen.
De bancaire rentetarieven worden bepaald door Euribor (de basis voor credit- en debetrentes), de rentemarge (afhankelijk van de concurrentieverhoudingen in de markt) en een kredietrisico-opslag (kredietwaardigheid van een onderneming).
19.3
De kapitaalmarkt kan worden onderscheiden in de openbare of effectenmarkt (handel in aandelen en obligaties) en de onderhandse markt (transacties tussen vermogensvragers en vermogensverschaffers door rechtstreekse onderhandeling).
Een winstuitkering aan een aandeelhouder wordt een dividend genoemd.
De AEX-index is de belangrijkste graadmeter voor de koersontwikkeling op de Amsterdamse aandelenbeurs.
Een obligatie is een schuldbekentenis die onderdeel is van een lening die is uitgegeven door de overheid, een bedrijf of een instelling. Bank- en pandbrieven behoren tot de obligaties en worden uitgegeven door (hypotheek)banken.
De leningsvoorwaarden op de onderhandse markt komen niet in de openbaarheid. Daarnaast zijn leningen op deze markt minder verhandelbaar dan leningen op de openbare markt, omdat ze worden gesloten tussen een beperkt aantal partijen. Ten slotte is de prijsvorming anders: er is alleen een nominaal rendement (de rente), terwijl er op de effectenmarkt ook nog een beurskoers is.
Het dividendrendement op een aandeel is het dividend gedeeld door de beurskoers. Dit bepaalt samen met de mogelijke koerswinst het beleggingsresultaat op een aandeel.
De couponrente is de rente op een obligatie die een obligatiebezitter jaarlijks krijgt. Het couponrendement wordt gevormd door de jaarlijkse renteontvangsten op een obligatie gedeeld door de obligatiekoers. Het effectief rendement is het verschil tussen de koers van een obligatie en de nominale waarde. Zie: hfst. 19; blz. 369-370; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor een voorbeeld waarin het effectief rendement wordt berekend.
Een daling in de marktrente leidt tot een stijging van de koersen op bestaande, hoogrentende obligaties.
De maatstaf voor de kapitaalmarktrente is het effectief rendement op de meest recente tienjarige staatslening. De kapitaalmarktrente hangt vooral af van marktfactoren, in tegenstelling tot de geldmarktrente.
De lange rente wordt o.a. bepaald door de spaar- en investeringsgeneigdheid in een economie en de inflatie (hoe langer de looptijd van een belegging, hoe groter het inflatierisico voor de vermogensverschaffer).
De spaar- en investeringsgeneigdheid van particulieren wordt benvloedt door de fase in de conjunctuur. Bij de overheid uit de spaar- en investeringsgeneigdheid zich in de omvang van het begrotingstekort. Het saldo op de lopende rekening van een betalingsbalans is een belangrijke indicator voor de spaar- en investeringsgeneigdheid in een land.
De in- en uitstroom van geld is afhankelijk van de ontwikkeling in het renteverschil met het buitenland, de risicoverschillen, de wisselkoersverwachtingen en het economische en politieke nieuws.
Voor een lage kapitaalmarktrente is het nodig dat de ECB een geloofwaardig monetair beleid voert. Zie: hfst. 19; blz. 374; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor een overzicht van de factoren die de rente op de kapitaalmarkt bepalen. De marktliquiditeit heeft invloed op de verhandelbaarheid van obligaties (een grotere marktliquiditeit betekent een hogere verhandelbaarheid).
De kredietwaardigheid van de overheid wordt bepaald door de financile positie van de overheid (een grotere schuld betekent een lagere kredietwaardigheid).
De creditrating is een maatstaf voor de kredietwaardigheid voor grote marktpartijen op de financile markten.
In de triple-A rating bevinden zich de acht overheden in de eurozone met de hoogst mogelijke kredietwaardigheid.
19.4
Vermogensverschaffers vragen een hogere liquiditeitspremie voor langlopende leningen, omdat ze een langere tijd niet kunnen beschikken over het geleende geld. Ook de risicopremie die beleggers vragen wordt hoger naarmate de looptijd van een lening toeneemt. Er kan dus worden geconcludeerd dat een stijgende looptijd leidt tot een stijgende rente. Bij een normale rentestructuur stijgt de rente naarmate de resterende looptijd toeneemt. Deze wordt weergegeven in een yieldcurve. Zie: hfst. 19; blz. 376; Algemene economie en bedrijfsomgeving; Hulleman & Marijs voor een afbeelding van een yieldcurve.
De verwachtingentheorie kan worden gebruikt om de rentestructuur in een land te verklaren. Hierin wordt ervan uitgegaan dat vermogenstitels op de geld- en kapitaalmarkt substituten van elkaar zijn. De hoogte van de kapitaalmarktrente is afhankelijk van de huidige en de verwachte geldmarktrente. Geld- en kapitaalmarktbeleggingen zijn echter geen perfecte substituten van elkaar, omdat beleggingen op de kapitaalmarkt een lagere liquiditeit hebben.
Als er een (sterke) daling wordt verwacht in de geldmarktrente, dan is er sprake van een omgekeerde rentestructuur. Dit kan worden veroorzaakt door onrust op de valutamarkt, maar ook door een verschil tussen de inflatieverwachting op de korte en de lange termijn.
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 30.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document