Maak een oefenexamen van de volgende tekst: DOENINGEN SCHOUDER VANUIT KINESITHERAPEUTISCH STANDPUNT
1.1 ROTATOR-CUFF GERELATEERDE SCHOUDERPIJN
1.1.1. WAT IS RC GERELATEERDE SCHOUDERPIJN
RCRSP: rotator cuff related shoulder pain
Symptomen van pijn en duidelijke signalen van zwakte van de rotator cuff wanneer deze opgespannen wordt. En beweging gerelateerde schouderpijn zonder opvallende stijfheid.
RCRPS verwijst naar tendinopathie van de RC
60-70% van de schouderpijn klachten
OORZAAK VAN RCRSP
Afhankelijk van meerdere factoren
- Overbelasting:
- Schouderinstabiliteit
-
Zaken zoals alcoholgebruik, hormonen genetische factoren, roken, diabetis en psychosociale factoren kunnen alle een invloed hebben op het ontstaan en in stand houden van RCRPS
De rotator cuff is gelegen in de subacromiale ruimte. Deze wordt begrensd langs de bovenzijde door het acromion en het coracoacromiale ligament. De ondergrens is de humerus kop.
Oorzaken van het verkleinen van subacromiale ruimte
1. SCAPULAIRE DYSKINESIE: BEWEGINGSSTOORNIS VAN DE SCAPULA
Deze stoornis kan theoretisch een daling van het acromion veroorzaken
De spierrekrutering kan volledig veranderen onder de aanwezigheid van pijn. Dit kan als gevolg een scapulaire dyskinesie.
Het is niet aangetoond dat de scapulaire dyskinesie de oorzaak is van de schouderpijn.
2. DE VORM VAN HET ACROMION
De mogelijk oorzaak hier kan de vorm zijn van het acromion.
Voornamelijk het gehoekt type kan een mogelijke oorzaak zijn, de hoek kan de rotator cuff irriteren en zo klachten veroorzaken
Onderzoek heeft wel aangetoond dat de subacromiale ruimte vergroten niet de oplossing is voor rotator cuff gerelateerde schouderpijn. De grootte van deze ruimte speelt zelden een rol.
Onze pezen werken ook volgens het belasting-belastbaarheidsmodel. Indien we plots een hogere belasting vragen van onze spieren (pezen) zal dit niet overeen komen met onze belastbaarheid. Zo zal er een overbelasting ontstaan tendinopathie: de term voor aanhoudende peespijn en verlies van functie gerelateerd aan mechanische belasting.
HERSTEL
Bij het herstel zal met zich eerder focussen op het gezonde
Deel van de pees. Er is geen bewijs dat een degeneratieve pees
Volledig kan herstellen
1.1.2. HOE HERKEN JE ROTATUR CUFF GERELATEERDE SCHOUDERPIJN
Risicofactoren
- 50 jaar of ouder
- Diabetis hebben
- Regelmatig activiteiten boven het hoofd uitvoeren
Klinisch beeld: bestaat een vage pijn rondom de schouder bij het heffen van de arm, soms trekkend naar de bovenarm en elleboog
STAP 1 UITSLUITEN VAN EEN FROZEN SHOULDER
Een frozen shoulder wordt gekenmerkt door een spontaan begin van schouderpijn die gepaard gaat met een geleidelijke bewegingsbeperking van zowel actieve als passieve schouderbewegingen.
STAP 2 UITSLUITEN VAN SCHOUDERPIJN VAN CERVICALE OORSPRONG
Voer hiervoor een actief bewegingsonderzoek uit van de nek gevolgd door een neurologisch onderzoek.
Bij deze beoordeling gaat het er vooral om de typische schouderpijn uit te lokken door nekbewegingen.
STAP 3 UITSLUITEN VAN PIJN SECUNDAIR AAN EEN TRAUMA
Voornamelijk gedaan op basis van anamnese. Anderzijds kan er ook een glenohumerale instabiliteit aanwezig zijn. Zowel anterieure als posterieure instabiliteit kan gepaard gaan met een dislocatie of subluxatie.
Anterieure instabiliteit wordt gekenmerkt door een positieve apprehension relocation and release test.
STAP 4 UITLOKKEN VAN DE TYPISCHE PIJN BIJ RCRSP
Bij het gestandaardiseerd reproduceren van de pijn bieden deze tests niet veel extra informatie. Zelfs het combineren van verschillende orthopedische tests was er slechts een beperkte toename in klinimetrische nauwkeurigheid.
Reden van deze onnauwkeurigheid
- Klinische tests zijn positief op basis van pijn subjectief en onbetrouwbaar
- Er wordt regelmatig beeldvorming gebruikt maar deze toont een slechte relatie tussen de beeldvorming en de klachten van de patint.
- Het gebrek aan betrouwbare tests voor RCRSP is te verklaren door de verandering in mechanosensiviteit van de weke delen in de schouder
Gebruik maken van symptoom modificatieprocedures
SRT en SAT test van de scapula: hiermee kan je vaststellen of de scapula wel of niet betrokken is.
Klachtenvermindering zou hier ook nog steeds kunnen wijzen op de rotator cuff omdat scapulaire modificatie tests helpen als het ware de rotator cuff in zijn functie
Herkenbare pijn moet gereproduceerd worden met belasting/weerstandstest, wat meestal abductie met externe rotatie is. Om deze reden zijn provocatie tests van waarde om het typische pijnpatroon van je patint te standaardiseren
Includerende kenmerken Excluderende kenmerken
Pijn in deltodale regio Voorafgaand trauma (bv subluxatie)
Pijn tijdens bewegingen van de schouder Pijn in rust
Pijn vooral aanwezig bij het bovenhands reiken of achter de rug brengen van de hand Pijn die geprovoceerd wordt door bewegingen van de nek
Pijn bij liggen op de schouder is mogelijk Distale neuro vasculaire symptomen
Typische pijn aanwezig bij belastingen Significant verlies van ROM
Sterke ROM-verlies naar externe rotatie
Bij toename van abductie daalt de externe rotatie ROM
1.2. AANDOENINGEN AAN DE BICEPSPEES
LHBT: long head biceps tendon
De functionele rol van de LHBT in de schouder wordt nog niet goed begrepen en zijn bijdrage aan de beweging en stabiliteit van het schoudergewricht blijft onduidelijk.
1.2.1 WAT IS LHBT
De meest voorkomende pathologien die in verband worden gebracht met LHBT zijn
- Peesinstabiliteit
- Tendinopathie
- Peesrupturen
- Supra-glenoidale labrumletsel SLAP
De instabiliteit van de LHBT is
- Een veervoorkomende oorzaak van schouderpijn.
- De eerste teken van peesinstabiliteit kunnen subtiel zijn met slechts een lichte mediale verplaatsing.
- Ernstige subluxaties of dislocaties van de LHBT kunnen makkelijk beeldvormig vastgesteld worden
De LHBT moet een scherpe bocht maken wanneer deze uit de intra-tuberculaire groeve komt.
De capsuloligamenteuze sling bestaande uit Glenohumerale ligament en het coracohumerale ligament speelt een stabiliserende en ondersteunende rol bij het scherp buigen van de LHBT van de inter-tuberculaire groeve naar de supraglenoidale tuberositas. Ook de superieure insertie van de subscapularis pees speelt een cruciale rol bij de integriteit van de LHBT.
Voorkomen van antero-mediale verplaatsing van de LHBT
1.2.1. HOE HERKEN JE LHBT
Ook hier hebben we een beperkte diagnostische waarde van individuele orthopedische tests
De variabiliteit is ook te verklaren aan de verschillende presentatie van LHBT-patinten
Reactieve tendinopathie vs. chronische degeneratieve tendinopathie
- Klachten aan de anterieure zijde
- Klachten s nachts fel reactieve fase (zeker wanneer patint op aangedane zijde ligt)
- Pijn afgevlakt en dof chronische fase
- Uitstralen langs de anterieure/ laterale bovenarm
- Lijkt op RCRSP patinten
- Lijkt op labrumletsels
1.3. LABRUMLETSEL
In normale omstandigheden is het labrum mooi afgerond en beweeglijk ten opzichte van de het glenoid, maar in sommige gevallen komt een deel van labrum vrij te liggen, of is het zelfs afwezig.
Het labrum fungeert als een passieve stabilisator om subluxatie van de humeruskop te voorkomen.
1.3.1. WAT IS EEN LABRUM LETSEL
Vaak gekoppeld aan LHBT gemeenschappelijke anatomische regio.
SLAP-laesies: Superior labrum, anterieur naar posterieur
De meeste SLAP-laesies lopen van posterior naar anterieur.
In een stabiele schouder komen labrumletsels hoofdzakelijk voor in sector 1, daar waar ook de M. Biceps brachii ook aanhecht
De voornaamste ontstaansmechanisme zijn
- Compressie trauma door de humeruskop tegen het labrum
- Zwaar tillen
- Repetitieve overheadbewegingen
- Tractie trauma
- Microtrauma vanwege een peel back positie
Gesoleerde labrum letsels zijn zeldzaam ze komen vaak voor in combinatie met rotator-cuffscheuren en instabiliteit
LABRUMSCHEUREN IN SECTOR 1 SLAP-LAESIE
Dit zijn dus letsels die in het complex liggen met de LHBT
Ze lopen van posterieur naar anterieur
LABRUMSCHEUREN IN SECTOR 2 & 6
Sector 2: zijn scheuren van het anterieure labrum die meestal gepaard gaat met een scheur van mediaal glenohumeraal ligament.
Sector 6: labrumscheuren die posterieur gelegen zijn en minder frequent dan sector 1,2
Deze vorm kan superieur wel reiken tot aan een SLAP-laesie en komt aak voor bij bovenhandse werpers vanwege het peel-back fenomeen in een abductie externe rotatiepositie. Pijn inklemming posterieure labrum
LABRUMSCHEUREN IN SECTOR 3 & 4
Deze scheuren bevinden anterieur en inferieur en worden frequent in relatie gebracht met anterieure schouderinstabiliteit. Ook wordt dit vaak geassocieerd met scheuren van het inferieure en/of mediale glenohumeraal ligament. Met of zonder een botletsel in dezelfde regio.
GLAD-letsel: (gleno labral articular disruption): een impact letsel op de anterieure rand van het glenoid.
Bankart letsel: een loslating van het anterieure labrum al dan niet geassocieerd met een bijhorend anterieur botletsel.
Kan ook superieur tot aan een SLAP-laesie reiken
LABRUMSCHEUREN IN SECTOR 5
Posterieure en inferieure scheuren van het labrum worden klassiek gevonden bij posterieure instabiliteit dier veel minder frequent voorkomt dan de anterieure.
Deze kunnen opnieuw samengaan met een kraakbenig defecit.
1.3.2. HOE HERKEN JE EEN LABRUMLETSEL
Het klinisch beeld kan heel variabel zijn de meest voorkomende klachten zijn
- Pijn en instabiliteit
- Krachtverlies met de arm in 90 abductie en exorotatie
1.4. ROTATOR-CUFF SCHEUREN
Rotator-cuff degeneratie neemt toe vanaf 50 jaar en piek rondt de 80 jaar. De meeste schouderpijn wordt gerapporteerd tussen 60-65 jaar geen proportioneel verband.
1.4.1. WAT IS EEN ROTATOR-CUFF SCHEUR
We onderscheiden
- Traumatisch: veel voorkomend bij jongeren atleten
- Niet-traumatische: ouder dan 40-jaar degeneratieve scheuren
Pijn blijkt een slechte indicator te zijn voor de grote van de scheur.
Scheuren in de dikke fibreuze bundel die als een hangbrug de krachten overbrengen leiden tot meer klachten.
Massieve rotator-cuff scheuren: we spreken over massieve scheuren wanneer er meer dan 1 pees gescheurd is.
De meeste patinten zijn dan vaak niet in staat hun hand boven het hoofd te bewegen of hun aangedane arm actief boven de schoudergordel te heffen (pseudoparalyse)
Dit komt doordat de humerus niet meer voldoende kan gecontroleerd worden in de cavitas glenoidalis. Waardoor de humerus vast komt te zitten tegen het acromion.
1.4.2. HOE HERKEN JE EEN ROTATOR-CUFF SCHEUR
Patinten vertonen een sluipend of geleidelijk begin van de pijn, meestal gevolgd door verergerende factoren zoals activiteiten boven het hoofd, reiken, tillen, dragen en duwen.
Symptomen
- Pijn
- Licht bewegingsbeperking
- Scapulaire dyskinesie
- Vertonen een grotere activatie van de omliggende schouderspieren met toch een verlies van spierkracht
De pijn lokaliseert zich ter hoogte van RCRSP namelijk over de anterolaterale schouder tot in de bovenarm en posterieur van de M. deltoideus.
1.5. FROZEN SHOULDER
1.5.1. WAT IS EEN FROZEN SHOULDER?
Definitie: het verlies van bewegelijkheid in de schouder, specifieker in het glenohumerale gewricht, dat groter is als 5% in ten minste twee bewegingsrichtingen en meer dan 50% voor de exorotatie ten opzichte van de niet-aangedane zijde.
De bewegingsbeperking dient minstens n maand stabiel te zijn of te verslechteren
Prevalentie van een frozen shoulder
- Levensduur kans van 2-5%
- 70% van de frozen shoulder patinten zijn vrouwen
- 17% krijgt een frozen shoulder aan de andere zijde binnen 5jaar tijd, zelden tot nooit aan dezelfde kant
- Uniek aan de schouder
- Meer aan de niet dominante zijde
- Diabetis heeft een incidentie van bijna 60% met een slechte prognose
- Meest voorkomende leeftijd 50 jaar zeer hoge piek
Een frozen shoulder is in verband gebracht met een reeks comorbiditeiten
- Hart- en vaatziekten
- Ziekte van Parkinson
- Beroerte
- Hyperthyrodie schildklieraandoening
- Diabetis
Andere risicofactoren zijn: Roken, obesitas en lage fysieke activiteit
HET VERLOOP
Zelf limiterend: een frozen shoulder herstelt normaal gezien na een verloop van gemiddeld 1,5 jaar.
Uit studie is gebleken dat
50% van de mensen die niet begeleid werden volledig herstelde.
De andere 50% verliest 10-20% ROM levenslang
1. Fase 1: freezing enkele weken tot 9-maanden
De patint ervaart veel pijn zowel in rust als tijdens bewegingen. Als gevolg van die pijn zal de bewegingsvrijheid afnemen. Dit is mogelijk te verklaren vanwege een toename activiteit van de myfibroblasten.
Fibroblast: verantwoordelijk voor de aanmaak van bindweefsel, myofibroblasten kunnen ook aanspannen.
- Verklaring van de snelle bewegingsbeperking de eerste weken
Wordt gekenmerkt door een inflammatoire synoviale reactie en hypervascualire synovitis
2. Fase 2: frozing 4 9 maanden
De pijn neemt af en de stijfheid komt steeds meer op de voorgrond te staan. Vervolgens zal het bindweefsel dat rond het gewrichtskapsel zit heel wat stugger. Intra-articulair is er voortdurend synovitis en progressieve capsulaire contractuur.
3. Fase 3: thawing
Geleidelijke verbetering van de stijfheid en de pijn trekt weg.
Een frozen shoulder duurt gemiddeld 1,5 jaar, vooral bij diabetis patinten is deze prognose opvallend slechter.
1.5.2. HOE HERKEN JE EEN FROZEN SHOULDER
Kenmerken
- Pijn
Vage schouderpijn, wat betekent dat de pijn zich verspreid over de hele schouder en trekt naar de borst en soms zelf elleboog. Vooral s nachts en bij plotselinge of onverwachte bewegingen.
De pijn wordt gezien als hevig, constant en diep.
- Bewegingsbeperkingen in meerdere richtingen
Het betrouwbaar beoordelen van de ROM bij iemand met ernstige pijnklachten is een klinische uitdaging.
Wat abnormaal verlies van ROM kan lijken kan het gevolg zijn van zelfbeperking door pijn of angst van de patint.
Aanbevolen om de bewegingen te beoordelen in verschillende houdingen.
DE ROL VAN DE CHRONISCHE/ AANHOUDENDE PIJN BIJ EEN FROZEN SHOULDER
Personen met kenmerken van angst en depressie lopen een hoger risico op een langere duur van de symptomen en een slechte prognose.
Verschillende mechanismen in ons brein passen zich aan vanwege de langdurige aanhoudende pijn
Centrale sensatie, kan dus medeverantwoordelijk zijn voor de langdurige schouderpijn.
Includerende kenmerken Excluderende kenmerken
Gemiddelde leeftijd tussen 45-60 jaar pROM is normaal
Traag progressief patroon van toenemende pijn en stijfheid Externe rotatie is beperkt met een hard eindgevoel
Artrose of posterieure luxatie
Pijn en stijfheid hinderen de slaap, ADL, en het reiken van stadium 1 Pijnlijke abductie zonder afname van exorotatie ROM
Glenohumerale mobiliteit is beperkt in alle richtingen Glenohumerale rotaties-ROM nemen toe bij toenemende graad abductie
Glenohumerale exorotatie is het meeste beperkt Positieve ubber-limb zenuwtest
Glenohumerale rotaties verminderen in ROM bij toenemende abductie
Passieve bewegingen in de richting van hun eindstand produceren de typische pijn.
1.6. SUBLUXATIE EN INSTABILITEIT VAN DE SCHOUDER
Laxiteit: overmatige beweging in het gewricht mogelijk, maar er zijn geen symptomen. Laxiteit kan gecontroleerd worden of hebben er gewoon geen klachten van.
Glenohumerale instabiliteit: abnormale toename van de glenohumerale translatie die symptomen kan veroorzaken gaande van subluxatie tot een volledige ontwrichting van de humeruskop.
Proprioceptie neemt af na een schouder luxatie.
Statische stabilisatoren Dynamische stabilisatoren
Gewrichtscongruentie Rotator-cuff
- Gewrichtscompressie
- Musculotendineuze overgang
- Tegenwerking opwaartse beweging
- Timing spierwerk
Labrum Scapulaire beweeglijkheid: basis 4 bewegingsmogelijkheden
Kapsel Scapulahumeraal ritme
Ligamenten
PREVALENTIE
- 1.7% kans gedurende je levensloop
- Meest voorkomende luxatie gezien in spoed
o 96% traumatische luxatie
97% anterieure dislocatie TASD
o 4% klein letsel/ herhaaldelijke overload
- Piek bij jongeren en een piek bij 70+
o Piek bij jongeren vooral traumatisch
o Piek bij ouderen vooral atraumatisch, te wijten aan de degeneratie van de rotator-cuff
- 72% zijn mannen
1.6.1. WAT IS GLENOHUMERALE INSTABILITEIT
Structurele letsels niet structurele letsels
- Rotator cuff - centraal zenuwstelsel
- Capsulair complex - perifeer zenuwstelsel
- De oppervlakte van contact tussen het glenoid en
de humeruskop
GLENOHUMERALE SCHOUDERINSTABILITEIT TYPE 1 TRAUMATISCH, STRUCTUREEL
Traumatisch
Structurele letsels
Geen afwijkende spierpatronen
Apprehension +
Zwakte van rotator cuff
Scapula + globaal postuur = OK
Kan evolueren naar type 2 of 3
Meest voorkomende richting is anterieur 90%
Anterieure luxaties worden bijvoorbeeld veroorzaakt door een val op de schouder of na een torsie.
Posterieure luxaties worden bijvoorbeeld veroorzaakt door een val op een geabduceerde arm. Een andere mogelijke oorzaak is een epileptische aanval.
Meest voorkomende letsels zijn hier
Hill-sachs-laesie
Wordt veroorzaakt door de impact van het glenoid op de humeruskop
Deuk in humeruskop zichtbaar
Benige Bankart-laesie
Een breuk van het antero-inferieure glenoid. Het labrum za ook aangetast zijn.
Labrale Bankart-Laesie
Het labrum komt anterno-inferieur los van het glenoid.
Andere mogelijke letsels zijn een ruptuur van het inferieure glenohumerale ligament of variaties van verschillende labrale letsels
GLENOHUMERALE SCHOUDERINSTABILITEIT TYPE 2 NIET-TRAUMATISCH, STRUCTUREEL
- Geen trauma
- Structureel letsel (vaak beperkter dan bij type 1)
- Normaal spierpatroon
- Apprehension +
- Toegenomen capsulaire laxiteit doorheen de periode
- Scapular dyskinesie
Deze schouder kunnen luxeren bij alledaagse taken.
Bij deze groep zal er herhaaldelijk microtrauma toegebracht worden aan de actieve en passieve stabilisatoren van de schouder.
Na verloop van tijd veroorzaakt dit dus meer weefselschade en pijn.
Sommige schouders hebben een aangeboren anatomie voor een schouderluxatie
We maken hier het onderscheid met mensen die hypermobiliteit hebben gescoord volgens de Beighton score (5)
Of mensen waarbij dit niet aangeboren is zoals veel bovenhandse sporters.
De letsels kunnen benig of weke delen zijn.
GLENOHUMERALE SCHOUDERINSTABILITEIT TYPE 3 AFWIJKENDE SPIERCONTRACTIES
- Ongunstige manier van spiercontracties die de humeruskop niet centreert
o M. pectoralis major anterieur
o M. lattisimus dorsi posterieur
- Systematisch druk op de rotator cuff.
- Minder vaak voorkomend dan type 1 en 2
- Actieve subluxatie
- Posterieure instabiliteit
1.6.2. HOE HERKEN JE GLENOHUMERALE INSTABILITEIT
Over het algemeen gaat instabiliteit gepaard met een los gevoel in de schouder
KLINISCH ONDERZOEK
Anamnese
- Krachtverlies + pijn
- Overhead sporten
- Kortdurende scherpe pijn (subluxatie type 3?)
- Dead arm syndroom
- Instabiliteitsgevoel
BASISFUNCTIE ONDERZOEK SCHOUDER INSTABILITEIT
a/ tests
Scapulahumeraal ritme
p/ tests
Exo= pijn
Endo= pijn
w/ tests
Abductie=pijn
Exorotatie= pijn
- Volledige beweging mogelijk (hypermobiel)
- Pijn end range
- Kracht mid-range = OK
HERKENNEN VAN TYPE 1
- RX
- Pijn
- Beperken van bewegingen geen passief onderzoek volledig toelaten
- Andere contouren van de schouder
M. deltoideus kan er hoekig voorkomen met bijvoorbeeld subacromiale inkeping (sulcus) zichtbaar
HERKENNEN TYPE 2
- Melding maken van (sub)luxatie en gevoel van instabiliteit zonder trauma
- Vaak in staat de schouder zelf te reduceren
Subtielere symptomen
- Klik
- Lichtgevoel instabiliteit
- Laksheid
- Pijn
Deze symptomen kunnen dus ook rotator-cuff gerelateerde problemen lijken en komen ook vaak samen voor.
Schouderinstabiliteit type 2 kan vaak aan de basis liggen van chronische tendinopathie.
Toegevoegde test
- Apprehension, relocation en release
- Load and shift
- Sulcus sign
Verder beschreven in de praktijk
HERKENNEN TYPE 3
- Gemiddeld vrouw in 20 jaren met hypermobiliteit
- Deze groep vertoont naast anterieure instabiliteit ook posterieure inferieure instabiliteit
Multi directionele instabiliteit
- Psychosociale factoren kunnen een grote rol spelen
- Visuele observatie
Mogelijke kenmerken (nog verder onderzoek nodig)
- Schokkende bewegingen
- Hele beweging uit kracht uit te voeren
- Afwijkend scapulathoracaal ritme
Vroegtijdig opwaarts rotatie of omhooggetrokken wordt
OVERHEAD SPORTEN
Late cocking fase
Op rek
- Kapsel ventraal
- M. subscapularis
Compressie
- Kapsel
- Labrum
- M. infraspinatus
Posterieure pijn
1.6.3. VERSCHILLENDE LUXATIES
1. Anterieure (sub)luxatie
- Ongeveer 85%
- Het mechanisme: gecombineerde schouder abductie, extensie en exorotatie
- De humeruskop verplaatst anterieur tov het glenoid en meestal inferieur tov coracoid
- Neurologische, pulmonaire en vasculaire complicaties zijn mogelijk
- Anterieure dislocaties leiden vaak tot anterieure glenohumeraal instabiliteit
2. Posterieure (sub) luxatie
- Komen minder frequent voor en daardoor vaak gemist
- Mechanisme: axiale belasting van een geadduceerde, intern geroteerde arm
o Of door externe spiercontractie (epilepsie, shock)
o De kracht van de interne rotators
- Differentiatie diagnose Frozen shoulder
3. Inferieure (sub)luxatie
- Mechanisme: hyperabductie de humeruskop wordt er inferieur uit getild
- Luxatio erecta
- Complicaties
o Axillaire arterie scheuren
o Plexus brachialis letsels
o Kan door spier en huid luxeren
4. Superieure(sub)luxaties
- Komt zelden voor door anatomische positie van het acromion
- Mechanisme: opwaartse kracht op een geadduceerde arm
- Klinisch beeld
o Humeruskop komt boven het acromion uit
o De arm is korter en geadduceerd
1.7. AANDOENINGEN VAN HET STERNO- EN ACROMIOCLAVICULAIR GEWRICHT
1.7.1. ACROMIOCLAVICULARE GEWRICHT
Het acromioclaviculare gewricht verbindt de bovenste extremiteit met het axiale skelet en is ongeveer 9% van alle schouderproblemen.
VOORKOMEN
- Het merendeel komt voor bij mensen tussen de 20-30 jaar
- 2- 5 keer meer kans als man dan een vrouw
- De meeste letsels komen voor bij een contactsport
Oorzaken
- Traumatisch: val op de schouder met de arm in adductiestand
Indirect kracht val op elleboog of op een uitgestrekte arm die de humerus tegen het acromion drijft
- Niet- traumatisch
Degeneratieve aandoeningen zoals artrose, osteolyse van het distale clavicula of posttraumatische artritis.
Traumatisch is de meest voorkomende oorzaak
ROCKWOODS CLASSIFICATIE VAN AC-LETSELS
TYPE 1
Licht verrekking van het AC ligament
KO
- Palpatie art AC = pijn
- Painfull arc 160-180
-p/ horizontale adductie= pijn
-p/ anteflexie, exo, endo = pijnlijk eindstandig
-w/ adductie, abductie =pijn
TYPE 2
- Een ruptuur van het acromioclaviculare ligament
- Het AC-gewricht is verwijd
- Overrekking coracoclaviculare ligament met ruimte
KO
- Palpatie lig coracoclaviculare pijn: ++
- Acromion is lager gepositioneerd
- Pianotoetsteken
-p/ test eindstandig en pijnlijk
- Grotere V/A mobiliteit
-w/test adductie, abductie: pijn
TYPE 3
- Ruptuur AC-ligament
- Luxatie AC-gewricht
- Ruptuur CC ligament met vergroting afstand
- Scheur M. deltoideus, M trapezius
- (Fractuur processus coracoideus)
- <13j claviculafractuur
KO
- Adductiestand
- Gap
-a/ test pijnlijn
-p/ test = traag/ pijnlijk
-w/ test= pijn
- Palpatie regio pijnlijk
- Pianotoetsteken positief
TYPE 4
- Idem als type 3 +
- Luxatie clavicula naar dorsaal
KO
- Idem type 3 + erger
- Inspectie: ander beeld
TYPE 5
- Idem type 3 +
- Luxatie AC-gewricht naar craniaal
- Afstand coraco groter
KO
- Idem type 3 + erger
TYPE 6
- Idem type 4 +
- Clavicula naar ventraal en caudaal
KO
- Clavicula lagen dan acromion
- Fractuur clavicula
- Fractuur ribben
- Plexus brachialis letsel
- Cave: zwelling
HOE HERKEN JE ACROMIOCLAVICULARE AANDOENING?
Anamnese met mogelijk een trauma analyse. Anders dan bij de meeste schouderaandoeningen is de pijn direct boven het gewricht gelokaliseerd of in de musculaire regio er omheen. De pijn treedt vaak op bij activiteiten waarbij compressie of rek optreedt.
Klinisch onderzoek
- Anamnese
o Pijn in dermatoom C4
o Liggen op aangedane schouder
- Inspectie: (sub)luxatie ac gewricht
-a/ abductie: hoge painful arc
-p/ horizontale adductie pijn + beperkt
p/ horizontale abductie pijn + beperkt
-w/ adductie: pijn +++
w/ abductie pijn +
1.7.2. STERNOCLAVICULAIRE AANDOENING
WAT IS EEN STERNOCLAVICULAIRE AANDOENING
Deze letsels zijn zeldzaam en vormen ongeveer 3% van alle schoudergordelletsels
Anterieur > posterieur 20/1 verhouding
Gewoonlijk moet er zich eerst een ernstig letsel voordoen aan het AC gewricht voordat er het SC-gewricht ernstig aangetast wordt. Oorzaak is meestal een directe laterale compressie zoals een val op de zijkant van de schouder.
Posterieure luxatie kan levensbedreigend zijn door de structuren die achter het sternoclaviculaire gewricht liggen.
HOE HERKEN JE EEN STERNOCLAVICULAIRE AANDOENING
Eerste focus moet zijn om posterieure luxaties uit te sluiten en hierbij levensbedreigende letsels.
Indien deze symptomen afwezig zijn kan het gewricht verder onderzocht worden.
- Pijn is lokaal en kan verergeren in de loop van de tijd
- Anterieur: zichtbare misvorming
- Posterieur: duidelijke prominentie van het sleutelbeen wegneemt
- Mogelijks lokale zwelling, crepitis (geluid in gewricht), pijn bij beweging en horizontale flexie.
1.7.3. CLAVICULAIRE AANDOENING
WAT IS EEN CLAVICULAIRE AANDOENING?
Claviculaire fracturen, het meest voorkomende mechanisme in een val op een uitgestrekte arm of rechtstreeks op schouder
Bij vermoeden kan er best een pulmonaal en neurovasculair onderzoek gedaan worden
HOE HERKEN JE EEN CLAVICULAIRE AANDOENING?
Er ontstaat een krakend gevoel bij het ontstaan van het letsel en onmiddellijke pijn met een snelle zwelling. Er kan een deformatie zichtbaar zijn.
Meest voorkomende is een breuk op 1/3 middelste van de clavicula
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 30.
Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraagStel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraag