Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: NurseMare - 9 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Aantekeningen Kennislijn
Week 1 les 1
H1 (paragrafen 1.3.2 , 1.3.4- 1.3.6; 1.4.1- 1.4.7; 1.5.1-1.5.5; 1.6 ; 1.7) en 8 van Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces - Wilkinson
Zelfmanagement het zodanig omgaan met een chronische ziekte dat deze volledig wordt ingepast in het dagelijks leven.

Het ICF-model beschrijft hoe mensen omgaan met hun gezondheidstoestand. En welke factoren hierbij van invloed zijn.
Functies gezondheid en anatomische eigenschappen
Activiteiten spreken en taal, problemen oplossen
Participatie werk, opleiding en gezin
Externe factoren arbeidsomstandigheden, thuissituatie, woonomgeving en beschikbaarheid van hulp
Persoonlijke factoren leeftijd, geslacht, leefstijl, coping en zingeving



Het verpleegkundig proces geeft op een duidelijke manier weer welke eventuele gezondheidsproblemen er vastgesteld kunnen worden. het verpleegkundige proces draagt bij aan een betere samenwerking, is kosteneffectief en verhoogd de participatie van de zorgvrager.



Verhouding tussen de fases:
Anamnese diagnose
o Je moet de juiste gegevens hebben om een goede diagnose te kunnen stellen
Diagnose resultaten
o Je wenselijke resultaten komen gelijk voort uit je diagnose; je wil het probleem immers verhelpen
Resultaten interventies
o Wat je wil bereiken bepaalt welke interventie je inzet
Resultaten en interventies evaluatie
o Je moet eerst iets uitvoeren voordat je er op kan evalueren
H1 van Verpleegkundige ondersteuning bij zelfmanagement en eigen regie - Van Staa
Er zijn 4 typen van chronische ziektes die onderscheiden kunnen worden door specifieke kenmerken. Iemand is chronisch ziek wanneer deze niet meer beter kan worden en de gevolgen vaak onomkeerbaar zijn. Chronische ziektes komen vooral op oudere leeftijd voor, maar ook steeds meer jonge mensen krijgen er mee te maken. We spreken van Multimorbiditeit wanneer er de patint meer dan 1 chronische aandoening heeft.

H1 van Verpleegkundige ondersteuning bij zelfmanagement en eigen regie - Van Staa
Generiek model zelfmanagement is ontwikkeld om in een oogopslag zichtbaar te maken wat de essenties van zelfmanagement zijn en aan welke onderwerpen nog aandacht moet worden besteed. Daarnaast staan de competenties, aandachtsgebieden en randvoorwaarden centraal die nodig zijn om het te kunnen realiseren. De mens met de chronische aandoening en de zorgverlener staan in dit model centraal.







Patinten kun je indeling in de profielen van het pilotenmodel. Op deze manier is vast te stellen waar een patint staat in het proces en waar hij naar toe moet.


Verschillende rollen binnen zelfmanagement:
week 1 les 2
H2 van Verpleegkundige ondersteuning bij zelfmanagement en eigen regie - Van Staa
Het 5A-model laat de stappen zien die nodig zijn om structuur te geven aan zelfmanagementondersteuning.







Profielen
Ontwikkeld voor zelfmanagementondersteuning
Verschillende rollen die specifieke taken onderstrepen












Week 2 les 1
E-college Zingeving
Zingeving is een individuele perceptie, begrip of geloof over het eigen leven en de activiteiten en waarde die daaraan wordt toegeschreven. Zingeving gaat ook over engagement of de betrokkenheid bij doelen of een zingevingskader en over het daarop volgende gevoel van vervulling en tevredenheid, of het gebrek hieraan. Zingeving bestaat uit 7 dimensies:
Doelgerichtheid
o Leef je ergens naartoe wat je van waarde vindt?
Morele rechtvaardiging
o Is je leven, dat wat je doet en gedaan hebt, moreel te verantwoorden?
Eigenwaarde
o Vind je jezelf de moeite waard?
Competentie
o Heb je het gevoel dat je invloed hebt op je leven?
Begrijpelijkheid
o Heb je een begrijpelijk verhaal over je leven/gebeurtenissen?
Verbondenheid
o Voel je je verbonden met anderen?
Transcendentie (verwondering en verbazing)
o Waardoor word je geraakt? Voel je je betrokken bij iets?
Om de zingeving te behouden/versterken moet men beschikken over adaptieve opgaven. Hiermee kunnen mensen zich aanpassen aan de situatie en er zo het beste van maken. Een aantal opgaven zijn:
Behouden van positief zelfbeeld
Omgaan met beperkingen
Emotionele balans vinden en behouden
Voorbereiden op een onzekere toekomst
Adequate relatie met naasten onderhouden
Zingevingsvragen geven inzicht in wat de patint wil en kan, maar ook wat er eventueel moet worden aangepast om zo prettig mogelijk te kunnen leven. voorbeelden:
Is een normaal en goed leven voor mij nog mogelijk?
Hoe reageert mijn omgeving?
o Accepteren anderen mij nog met mijn beperkingen?
Moet ik altijd positief zijn?
o Mag het lijden er zijn of moet ik dat verbergen?
Hoe kan ik eigenwaarde behouden terwijl ik zoveel hulp nodig heb?
De zingeving hangt verder nog samen met de andere begrippen rond gezondheid zoals: Lichaamsfuncties, dagelijks functioneren, sociaal en maatschappelijk functioneren, kwaliteit van leven en het mentale welbevinden.





De zin van het leven wordt vergroot bij positieve dingen en neemt juist af bij negatieve zaken.

Als verpleegkundige is het van belang om bewust te zijn van de verschillen in zingeving, en zeker ook in verschillende culturen.
Heeft kennis van levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen en stromingen
Is op de hoogte van culturen en cultuurgebonden opvattingen van gezondheid en cultuurgebonden gezondheidsproblemen
Kent de eigen waarden en normen en die van de beroepsgroep (beroepscode)
Heeft kennis van de moreel-ethische context van de zorgverlening
Kan omgaan met ethische vraagstukken en zingevingsvraagstukken van patinten
Kennisclip Zinvinder
Bij belangrijke gebeurtenissen staat men stil bij wat er belangrijk is in het leven. Dit heet de zingeving en is voor ieder persoon verschillend. Zingeving kan bestaan uit:
Gezien en gehoord worden
o Luisteren naar elkaar en daarmee helpen
Intrinsiek
o Inspiratie in meditatie, geloof of de natuur
o Vaak vanuit opvoeding
Expressie
o Creativiteit of sport
o Praktische activiteiten
Verbinding met anderen
o Gevoel van verbondenheid geven
o Anderen kunnen helpen
3.3 t/m 3.6, 4 van Zorgbasics diversiteit Kuckert en Bekijken e-college Diversiteit
Explanatory model; verschillende perspectieven en verklaringen voor gezondheid en ziekte:
Medisch pluralisme houdt in dat mensen zoeken naar verschillende manieren die bij hen passen en die hen helpen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen 3 sectoren:

Culturele interview en culturele safe
3 situaties bekijken uit werkgroep opdracht eventueel op toets
Week 2 les 2
Bekijken van het e-college verpleegkunde verpleegkundig proces
Anamnesefase
Nodig
o Relatie met clint
o Hoe kijk je naar clint
EBP
o Kennis wanneer vraag je door? Wanneer zet je welk instrument in?
o Evidence bewijs over verschijnselen
o Analyse oorzaak-gevolg redeneringen
Hulpmiddelen
o Theorien bijv. Gordon, Maslow of presentietheorie
o Modellen Proactive Nursing, medische gegevens verzameling
o Meetinstrumenten SNAQ, zelfredzaamheidsradar of delieriumrisicoprofiel
Probleem/diagnosefase
Klinisch oordeel over ervaringen/reacties van de patint op actuele of potentile gezondheidsproblemen
Basis voor de verpleegkundige interventies
Nodig
o Kennis van verpleegkundige concepten
EBP
o Kennis normaalwaarden en afwijkingen
o Evidence bewijs over verschijnselen, frequentie van voorkomende problemen
o Analyse oorzaak-gevolg redeneringen
Hulpmiddelen
o Standaarden
o Classificaties
Soorten diagnoses
o Actueel
Probleem, etiologie en symptomen
o Risico
Probleem en risicofactoren
o Welzijn
Bereidheid en bepalende kenmerken (wens)
o Syndroom
Diagnoses als bepaalde kenmerken
Doelenfase
Nodig
o Kennis van verschillende ziektebeelden
o Relatie met verschijnselen en probleem van diagnose
EBP
o Kennis haalbaarheid van doelen
o Evidence bewijs van effectiviteit
o Analyse patintfactoren i.r.t. kennis en evidence
Hulpmiddelen
o Classificaties
o SMART en RUMBA
Interventiefase
Nodig
o Kennis van verschillende ziektebeelden
o Relatie met etiologie van diagnose
EBP
o Kennis richtlijnen en protocollen
o Evidence bewijs van effectiviteit
o Analyse patintfactoren i.r.t. kennis en evidence
Hulpmiddelen
o Classificaties
o Standaarden
H 2 en 3 van Klinisch redeneren en verpleegkundige classificaties - Van Haaren

H 3, 4 en 5.2 van kwaliteitsstandaard levensvragen. Omgaan met levensvragen in de langdurige zorg voor ouderen Cuijpers
Zingeving is grotendeels uitgewerkt in week 1 les 1
Levensvragen zijn vragen die voor ieder mens persoonlijk kunnen zijn en veel verschillende antwoorden kunnen hebben. Vaak zijn dit vragen als: wat betekend mijn leven? is er leven na de dood? Ben ik het waard? Kleine vragen over dit onderwerp zijn bestaansvragen.
Voor ouderen en chronisch zieken zijn levensvragen belangrijk omdat deze nog betekenis kunnen geven aan hun leven. Wat zij belangrijk vinden is onder andere het volgende:
Regelmatig aandacht voor hoe het echt met hen gaat geeft een gevoel van verbondenheid en samenhang.
Ervaren van een gevoel van doelgerichtheid, eigenwaarde en controle
Professionele maar zorgzame houding van zorgmedewerkers
Laagdrempelig gezelligheidscontact belangrijk
Transcendentie is een onderdeel van hun zingeving


Week 2 Ethiek
Bekijk de documentaire ' U hebt een probleem' thema bemoeizorg. Duur 25 minuten.
Bijzondere documentaire over unieke mensen met complexe problemen.
Bekijk het e-college Ethiek
Vrijheid in persoonlijke vorm brengt voor de meerderheid van de mensen het meeste geluk. Individuele vrijheid heeft grenzen, je mag anderen niet tot overlast zijn.
Harm principle er mag alleen tegen de wil van iemand in gegaan worden als dit is om schade bij anderen te voorkomen.
Totale instituties
Van de buitenwereld afgesloten woon- en werkplaats waar mensen met een soortgelijke situatie verblijven. Hier heerst een formeel regime.
Voorbeelden
o Ziekenhuizen, psychiatrische instelling
o Kostscholen/kloosters
o Gevangenissen
Bewoners zijn onderworpen aan het regime
o Individualiteit en privacy verdwijnen langzaam
Vrijheidsbeperking Het op welke manier dan ook beperken van iemand zijn bewegingsvrijheid. Dit kan op verschillende manieren;
Intentionalisme iedere handeling moet beoordeeld worden naar bedoeling. De intentie van het besluit moet duidelijk, maar zeker ook valide zijn.
Proportionaliteitsprincipe er moet een doel zijn tussen het doel en het ingezette middel; ook moet het een verhouding hebben. Iemand die meer gevaar vormt moet je harder aanpakken/hulpmiddelen inzetten dan iemand die een minder gevaar vormt.
Zelfbindingsverklaring Wanneer de persoon wilsbekwaam is, wordt een contract opgesteld waarin de acties staan die ondernomen moeten worden in een gevaarlijke situatie waarin de patint niet meer kan beslissen en zich verzet tegen zorg. Hierin staat wat er gedaan moet/mag worden en wie dit mag doen; ook de omstandigheden spelen mee.

Wetten in de zorg
WvGGZ
Wet zorg en dwang
o Vrijwillige of onvrijwillige opname
Verstandelijke beperking
Psychogeriatrische aandoening
Psychische problematiek
Wilsbekwaamheid iedereen is dit totdat het tegendeel bewezen is. De situatie wordt per keer bekeken.
Dwang genoodzaakt iets te doen wat iemand niet wil, het is dwingend
Drang benvloeden van keuzevrijheid. Onder druk zetten tot een bepaalde keuze terwijl het alternatief zo onaantrekkelijk mogelijk wordt gemaakt.
Nudging gedragssturing naar iets positiefs. Verlijden tot iets goeds. Vaak in marketing zoals bij een holle bolle Gijs of het stimuleren tot traplopen met voetjes naar de trap.

Respect voor autonomie, weldoen, niet schaden en rechtvaardigheid zijn de 4 leidende ethische principes (Beauchamp & Childress).
Bemoeizorg benaderen van mensen die hulp nodig hebben, maar dit niet willen vragen of accepteren. Dit team blijft doorzeuren om de mensen toch over te kunnen halen. Zorgt voor de vermindering van daklozen en alcoholisten op straat.

Week 3 - Les 1
H6 van Theoretisch kader voor de verpleegkundige beroepsuitoefening Van Haaren
Gezondheid kan op veel manieren genterpreteerd worden, maar bestaat uit de determinanten van Lalonde:


De overheid en professionals kunnen werken aan gezondheid door onder andere de volgende onderwerpen aan te kaarten:
Gezondheidsbescherming
o Door overheid bescherming krijgen
o Drinkwatervoorziening, verkeersmaatregelen of regelgeving over arbeidsomstandigheden
Gezondheidsbevordering
o Mensen fitter maken
Gezondheidsvoorlichting
o Voorlichting geven over de gezondheid of een specifiek gezondheidsprobleem
Patintenvoorlichting
o Bieden van informatie aan de patint en ondersteunen bij beslissingen
Preventie
o Voorkomen van een ziekte of het vroeg signaleren hiervan zodat erger voorkomen wordt
o In klassen en doelgroepen
Preventie in klassen
Preventie per doelgroep
E-college Bevorderen van gezond gedrag; een voorbeeld uit de praktijk
Intervention mapping
1. Stel het probleem vast
Eerst moet vastgesteld worden wat precies het probleem is. Welk gedrag hoort daarbij en welke factoren veroorzaken het probleem? Hierbij hoort literatuuronderzoek en is het belangrijk dat vastgesteld wordt welke impact het probleem heeft op de kwaliteit van het leven. Belangrijk is om de personen voor wie de methode bedoeld is, hierbij te betrekken.
2. Bepaal het doel van de interventie
Maak specifiek wie en wat zal veranderen als gevolg van de interventie. Welke doelen wil je behalen en hoe hebben persoonlijke factoren en omgevingsfactoren invloed op het behalen van je doel? Wat zou er moeten veranderen om dit doel te behalen? Doelen stellen; moet via SMART

3. Selecteer de methoden en strategien voor je programma
Doe literatuuronderzoek naar methoden en strategien die werken voor je doelgroep en passen bij het probleem en het doel dat je wilt behalen. Kijkt naar eerder opgedane ervaringen en resultaten.
4. Maak het programma
Voeg alle voorgaande onderdelen samen in n coherent voorlichtingsprogramma. Maak een beschrijving van je interventie en het materiaal en alle stappen die je daarin neemt. Het is belangrijk om hierbij het programma te testen en de wensen van je doelgroep erbij te betrekken.
5. Voer de interventie uit
Voer de interventie uit en registreer wat er gebeurt en of de doelen behaald worden. Verander zo nodig en maak een gedetailleerd plan om de methode te voltooien. Hier wordt al vanaf stap 1 over nagedacht en mensen waar het over gaat, worden ook al zo vroeg mogelijk in het proces erbij betrokken.
6. Evalueer de interventie
Evalueer het effect van de interventie, analyseer de veranderingen in de gezondheid en kwaliteit van het leven, de veranderingen in gedrag en meet of de doelen behaald worden. Bepaal de succesfactoren en omschrijf het proces

De 5 V Instrumenten voor preventie en gezondheidsbevordering
Er zijn verschillende instrumenten om in te zetten in het kader van preventie. Per preventieprogramma kan een keuze gemaakt worden uit vijf middelen. Per programma wordt bepaald welk middel of welke combinatie het meest effectief is.
De vijf V's zijn instrumenten voor preventie en gezondheidsbevordering,
Voorschriften
o Hygine is voedselfabriek
Voorzieningen
o Kleedruimtes
o Voedingsruimte
Voorlichting
o Folders
o Websites
Verdragen
o Doormaken wat nodig is
Verleiding
o Houden aan de regels

ASE-model
Volgens het model zijn dit drie belangrijke factoren die van invloed zijn op gezondheidsgedrag. Het zijn factoren die zich zowel in de mens als in de omgeving bevinden. Op grond van deze factoren komt iemand tot gezondheidsgedrag. Iemand is zich doorgaans niet van al die factoren bewust. De factoren worden ook wel gedragsdeterminanten genoemd. De eigeneffectiviteit is ook het zelfvertrouwen.


Qaly en Daly



Week 3 les 2
E-college verpleegkunde
H10 van Kritisch denken binnen het verpleegkundig proces Wilkinson
De eisen van diagnoses
Duidelijk geformuleerd met een helder beeld van de toestand van de zorgvrager
Bondig gemaakt
Nauwkeurig en onderbouwd
Beschrijvend en specifiek
Geformuleerd in objectieve termen
Het geeft het volledige beeld van de gezondheidstoestand weer, inclusief de verpleegkundige diagnosen.
Bevat geen vooroordelen
Oorzaak en gevolg zijn logisch
Een diagnoselabel gebruikt
H5 van Klinisch redeneren en verpleegkundige classificaties - Haaren
Nanda (North American Nursing Diagnoses Association).
Diagnose stellen
o Je doet dit als volgt:
1. Je stelt een verpleegkundige diagnose;
2. Je beschrijft de gewenste resultaten;
3. Het kiest de beste oplossing (zoals thuiszorg inschakelen of het dieet aanpassen)
Zorg inzichtelijk en meetbaar maken. Ook eenduidige registratie rapporteren
Verbanden zien tussen symptomen en oorzakelijke factoren
o Signs/symptoms en ethiologie
NANDAbestaat uit13 domeinen gebaseerd op de gezondheidspatronen van Gordon
o Gezondheidsbevordering.
o Voeding.
o Uitscheiding / uitwisseling.
o Activiteiten / rust.
o Waarneming / cognitie.
o Zelfperceptie.
o Rollen / relaties.
o Seksualiteit.

Na Nanda stel je een PESS op.


PESS
Kijken welke problemen er spelen en hoe er effectieve zorg geleverd kan worden, inclusief treffende interventies. Wanneer je een PESS hebt opgesteld kun je betere doelen stelle via SMART.

Voorbeelden van een pess-structuur Oudere meneer met doorligplekken

NIC (Nursing Intervention Classification)
Gebruiken voor interventies
Interventie
Classificeert elke interventie die een verpleegkundige uitvoert ten behoeve van een patint
Een interventie bestaat uit een label, een definitie en een overzicht van activiteiten die een verpleegkundige uitvoert. Zo is het bevorderen van coping een interventie.
Waaruit bestaat de NIC?
o De NIC bestaat uit 542 interventies. De classificatie van NIC omvat zeven domeinen, waarmee gewenste verpleegkundige interventies en acties worden beschreven. De domeinen zijn:
1. Elementair fysiologische functies
2. Complex fysiologische functies
3. Gedrag
4. Veiligheid
5. Gezin en familie
6. Gezondheidszorgstelsel
7. Samenleving

NOC (Nursing Outcome Classification)
Classificeert de zorgresultaten
o Je doet dit als volgt:
1. Je stelt een verpleegkundige diagnose;
2. Je beschrijft de gewenste resultaten;
3. Het kiest de beste oplossing (zoals thuiszorg inschakelen of het dieet aanpassen).
Verpleegkundige zorgresultaten beschrijven de toestand, gedragingen, opvattingen of belevingen van een patint die het gevolg zijn van verpleegkundige interventies
Een zorgresultaat bestaat uit een label, een definitie, een lijst van indicatoren waaraan de toestand van de patint kan worden getoetst en een beoordelingsschaal waarop deze toetsing gescoord kan worden.
Waaruit bestaat de NOC?
Classificatie van NOC kent zeven domeinen, waarmee resultaten en indicatoren in neutrale termen worden beschreven.
1. Functionele gezondheid
2. Fysiologische gezondheid
3. Psychosociale gezondheid
4. Gezondheidskennis en gezondheidsgedrag
5. Gezondheidsbeleving
6. Gezondheid van familie en gezin
7. Maatschappelijke gezondheidszorg














. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 30.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document