Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: miekwynen - 2 weken geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: De risicocyclus
7.1 Risicotaxatie
Casus:
Hoe waarschijnlijk is het dat Dhr. Peeters volgens jou een zedendelict zal plegen in de komende vijf jaar?
kans is groot als je het zonder enige tools gewoon gaat beoordelen, er geen consistentie in zal zitten over professionals heen.

89
Prediction is very difficult, especially of the future: er zal altijd een foutenmarge in zitten, zelfs al worden de beste risicotaxatie instrumenten gebruikt en de beste professionals worden gebruikt. Maar men heeft tot doel om deze foutenmarge zo klein mogelijk te houden.
7.1.1 Redenen voor risicotaxatie
Belang:
- Maatschappelijk (recidive ) om zo de maatschappij te kunnen beschermen.
- Beleidsmatig (bv. In gevangenissen: beoordelen of verlof en VI toekennen, ...)
- Behandeling (inzicht ): je gaat risicofactoren in kaart brengen en het zijn net die
zaken die in behandeling moeten worden aangepakt, dus het zijn die inzichten in de
behandeling.
- Ethiek (systematische methodiek): iedere pleger op dezelfde manier gaan bejegenen.
Waarom RXT?
- Zicht krijgen op heterogene groep
- Voorkomen van ernstige terugval
- Richtlijnen bieden voor behandeling (zicht krijgen op de risicofactoren) - Structureren communicatie tussen professionals
- Beschermen rechten van persoon en maatschappij
Risicotaxatie geeft nooit 100% garantie, het risico is afhankelijk van de situatie waarin iemand zich bevindt. Daarnaast is de kwaliteit ervan afhankelijk van 1) de informatie over de persoon (hoe meer info je hebt, hoe betrouwbaarder je aan risicotaxatie kan doen), 2) het gebruikte instrument (nog altijd professionals die geen instrumenten gebruiken) en 3) de professional die deze afneemt (hoeveel expertise, ervaring, ..).
7.1.2 Mogelijke benaderingen voor risicotaxatie
Risicotaxatie = het inschatten van het risico op toekomstig gewelddadig en/of niet gewelddadig gedrag.
Met als doel:
Bevorderen van juist negatieven en juist positieve inschattingen
o Juist negatief: risico laag ingeschat, geen nieuwe delicten o Juist positief: risico hoog ingeschat, nieuwe delicten
Vermijden van vals negatieve en vals positieve inschattingen
o Vals negatief: risico laag ingeschat, maar nieuwe delicten
o Vals positief: risico hoog ingeschat, maar geen nieuwe delicten
=
90

A. Ongestructureerdklinischoordeel
Professional zal inschatting maken puur obv ervaring en expertise. (kans dat 3 professionals een andere inschatting bekomen zal hier zeer groot zijn)
- Keuze kenmerken?
o Vanuit de ervaring en kennis van de (gedrags)deskundige o Besluitvorming?
o Persoonlijke keuze, ongestructureerd
o Voordelen (?)
Flexibel, focus op individu o Beperkingen
Lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid Lage voorspellende waarde
Kan ook dat er factoren aangehaald worden die niet relevant zijn voor risico op herval.
Kans is dus dat zowel relevante als niet relevante factoren betrokken worden in de risicotaxatie. Maakt dat de inschatting eigenlijk gedeeltelijk teniet gedaan wordt. Als je ook gedeeltelijk op de foute factoren inschat, gaat de inschatting heel weinig voorspellende waarden gaan hebben.
91

B. Actuarile risicotaxatie
Enkele nog focussen op factoren waarvan empirisch onderzoek heeft uitgewezen dat ze effectief gelinkt zijn aan herval.
- Keuze kenmerken?
o Opsluiting o.b.v. empirisch onderzoek
o Sterkte relatie tussen uitkomst (recidive) en meetbare variabele (risicofactor)
- Besluitvorming
o Obv rekensom: 1+1=2 (gewone items)
o Inschatting risico: vergelijking met normgroepen
- Nadeel is dat zij vaak factoren bevatten waar je bij de behandeling niet meer zo veel mee bent. Zitten veel satitische risicofactoren in die niet meer gewijzigd kunnen worden (zoals jonge leeftijd eerste delict)
C. Gestructureerd klinisch oordeel
Benadering die toch nog toe laat om ook nog te focussen op de dynamische factoren.
- Kenmerken?
o Oplijsting risicofactoren o.b.v. empirisch onderzoek
o Mogelijkheid tot bijkomende kenmerken toe te voegen o.b.v. klinische
expertise
- Besluitvormingsproces?
o Aan-/afwezigheid van risicofactor (geen toekenning van score) + kennis/ervaring (klinische inschatting) = eindbesluit (bepaalde factoren zwaarder laten doorwegen obv klinisch oordeel)
92

Welke gaan kiezen is enerzijds afhankelijk van het type recidive je
wil weten (bv. Zeden). PLC-R wordt gebruikt als onderdeel van
risicotaxatie en voldoet ook aan criteria van actuarieel instrument
(want gaat scoren en totaalscore bekomen), maar is wel zo dat het
niet het beste risicotaxatieinstrument (ook niet zo ontworpen). Maar anderzijds ook de context.
Keuze afhankelijk van wat je wil meten + doelstelling/context
Actuarieel
Gestructureerd-klinisch
Level of Service Inventory-Revised (LSI-R)
Historical, Clinical, Risk Management (HCR-20)
Psychopathy Checklist-Revised (PCL-R)
Sexual Violence Risk-20 (SVR-20)
Seks Offender Risk Appraisal Guide (SORAG)
Spousal Assault Risk Assessment (SARA)
Static-999
Structured Assessment of Violence Risk in Youth (SAVRY)
Violence Risk Appraisal Guide (VRAG)
...
7.1.3 De statistiek
- Focus op predictieve validiteit
- Receiver Operating Characteristics (ROC) analyse
o Sensitiviteit: juist positieve voorspelling
In welke mate is uw instrument in staat om juist positieve
voorspellingen te doen, dus dat effectief de mensen die risico vormen
eruit gehaald worden.
o Specificiteit: juist negatieve voorspelling
Instrument mag ook niet de sensitief zijn en moet ook specifiek genoeg zijn om in staat te zijn om juiste negatieve voorspellingen te maken, want kan niet iedereen als risicovol beschouwen.
= de uitkomst van de ROC-analyse kan weergegeven worden in een curve die de verhouding tussen sensitiviteit (juist positieve voorspelling) en 1- de specificiteit (fout positieve voorspelling) weergeeft.
- Onder de curve: Area Under the Curve (AUC): die ruimte moet zo groot mogelijk zijn. Je wilt dat lijn zo veel mogelijk naar links ligt.
= kans dat een willekeurig gekozen recidivist een hogere score behaalt dan een willekeurig gekozen niet-recidivist.
1 = perfecte negatieve voorspelling 1 = perfecte positieve voorspelling
93

7.1.4 Moeilijkheden in de praktijk
Geen of foutief gebruik van risicotaxatietools: Geen risico - inschatting
Risico - inschatting zonder tool
Risico - inschatting met verkeerde tool
Risico - inschatting met verkeerd gebruik van tool
o Bv: taxaties gaan gebruiken die ontwikkeld zijn voor gestructureerd klinisch oordeel op een actuarile manier gebruikt.
7.1.5 Risico- en beschermende factoren
7.1.5.1 Risicofactoren
- De risiscofactoren die je gaat betrekken zijn afhankelijk van welk gedrag je wilt voorspellen (algemeen geweld, seksueel geweld, stalking, kindermishandeling, partnergeweld, ...)
- Statische factoren (waar actuarile instrumenten zich voornamelijk op zullen richten, factoren die redelijk gemakkelijk en betrouwbaar te scoren zijn want die liggen vaak in het verleden en kunnen vaak niet meer verandert worden).
o Historisch
o Onveranderbaar
o Meest betrouwbare documentatie o Scoring: snel en eenvoudig
o Predictieve waarde
- Dynamische factoren o Stabiel
Persoonlijkheidskenmerken
Verandering mogelijk maar... o Acuut
Snelle verandering mogelijk
Bv. Toegang tot verslavingsmiddelen
7.1.5.2 Protectieve factoren
Naast focus op risicofactoren, ook focus op protectieve/beschermende factoren nodig - Soorten protectieve factoren
o Directe protectieve factoren= factoren met negatief hoofdeffect op toekomstig geweld
o Bufferende protectieve factoren = factoren met negatief effect op toekomstig geweld, in aanwezigheid van een risicofactor = interactie-effect. Het hangt van het niveau van een andere factor af
of die al dan niet beschermend zal
werken.
o Sommige factoren kunnen zowel een
risico- als een protectieve factor zijn, afhankelijk van niveau
Vb. laag IQ= risicofactor; hoog IQ = protectieve factor
94

'De beschermende factoren die de kans op toekomstig geweld het beste kunnen verkleinen, zijn afhankelijk van de specifieke risico's van het individu en succesvolle interventies zijn die welke zijn afgestemd op het aanpakken ervan. Een vollediger begrip van bevorderende, op riks gebaseerde en interactieve beschermende factoren voor geweld zou helpen bij het identificeren van wie het beste kan worden ingegrepen en hoe het beste kan worden ingegrepen. Dit zou resulteren in een verschuiving van een simplistische risicogerichte benadering naar een veel meer op persoon en kracht gebaseerde benadering' (Jolliffe, Farrington, Loeber, & Pardini, 2016)
7.1.5.3 SAPROF
- Structured Assessment of Protective Factors for violence risk
- Bedoeld als positieve aanvulling op de risicotaxatie van geweld (moet blijven uw
risicotaxatie doen, maar daarnaast moet je ook dit instrument ernaast leggen)
- Brengt beschermende factoren in kaart, om deze vervolgens tegen de risicofactoren
gaan afwegen.
- Ook jeugdversie beschikbaar (zie rechts)
95

7.1.6 Uitbreiding: HCR-20 V3 + toepassing casus Frouke
7.1.6.1 HCR - 20 V3
Risico
- Beoordeling van het risico van interpersoonlijk geweld. = daadwerkelijk toegebracht
lichamelijk letsel aan een andere persoon, een poging daartoe of dreiging daarmee
- lichamelijk letsel omvat ook ernstige psychische schade, als die substantieel
interfereert met de gezondheid of het welzijn v/e individu Populatie en setting
- Mannen en vrouwen, 18+
- Penitentiaire, algemeen psychiatrische en forensisch psychiatrische settings, bvb.
o Besluitvorming over ontslag
o Besluitvorming over opname
o Toezicht op risico bij iemand die gedetineerd/opgenomen is
o Toezicht op risico bij iemand met een maatregel (in maatschappij onder
toezicht van justitile autoriteit)
Historische items
(geschiedenis van problemen met...)
Klinische items
(recente problemen met...)
Risicohanteringsitems
(toekomstige problemen met...)
H1 Geweld
C1 Inzicht
R1 Professionele ondersteuning en plannen
H2 Overig antisociaal gedrag
C2 Gewelddadige denkbeelden of intenties
R2 Leefomstandigheden
H3 Relaties
C3 Symptomen ernstige psychische stoornis
R3 Persoonlijke steun
H4 Werk
C4 Instabiliteit
R4 Respons op bh of toezicht
H5 Middelengebruik
C5 Respons op bh of toezicht
R5 Stress/coping
H6 Ernstige psychische stoornis
H7 Persoonlijkheidsstoornis
H8 Traumatische ervaringen
H9 Gewelddadige opvattingen
H10 Respons op bh of toezicht
96
Best zo veel mogelijk informatie verzamelen om dan te gaan kijken naar de aanwezigheid van risicofactoren.

7.1.6.1.1 Risicofactoren
Stap 2: Aanwezigheid
- Ja, deels, nee, openlating
Stap 3: Relevantie
= de mate waarin een factor een cruciale rol heeft gespeeld in het gewelddadige gedrag van de onderzochte/het belang van de factor voor het voorkomen van toekomstig geweld.
-
Stap 4: -
- -
Stap 5: -
- -
Hoog, matig, laag, openlating
Risicoformulering
Afzonderlijke risicofactoren worden gentegreerd in een conceptueel betekenisvol kader dat de geweldpleging verklaart.
Individuele risicotheorie, gebaseerd op theoretische modellen.
Door hirarchie te maken van risicofactoren, risicofactoren samen te clusteren, verbanden te leggen tussen verschillende factoren, ...
Risicoscenarios
Scenarios gericht op de toekomst worden opgesteld: wat kan de onderzochte gaan doen in de toekomst en waarom?
Elk scenario = verhaal over mogelijk geweld dat een onderzochte zou kunnen plegen, inschatting van wat er zou kunnen gebeuren.
Verschillende scenarios: Herhaling, better case (wat zou er moeten veranderen dat het beter gaat), worst case (hoe hangen alle factoren samen zodanig dat het geweld escaleert) en twist (overgaan naar soort zijwaardstraject waar de aard ofzo van geweld veranderd is).
97

7.2 Risicobeheer/ -management
7.2.1 Eerste effectstudies
Jaren 70:
- Resocialisatiegedachte
- Recidive tegengaan
- Onderzoek naar effectiviteit van een bestaande interventie - Martinson (1974) met grootschalig onderzoek
o Heeft alle behandelingen op 1 hoop gegooid en dan gekeken hoe het zat met recidivecijfers. Gaan daders die effectief begeleiding hebben gekregen nu effectief minder recidive plegen? Antwoord toen was eigenlijk nee: de interventies van toen hadden eigenlijk geen effect op recidive.
A Nothing works? Had ook implicaties voor beleid etc. want als het toch niet werkt moet er ook niet op ingezet worden.
Jaren 80:
- Nieuwe studies
- Idee: crimineel gedrag = aangeleerd = veranderbaar
- Er zijn weldegelijk zaken die werken. Interventies hebben invloed op recidive mits
voorwaarden
A Zo ging men van nothing works principe naar What works principes (echt inzetten en
onderzoeken van zaken waarvan we weten dat ze werken)
7.2.2 RNR - model
Ziekte- of risicomodel. : model gaat heel erg uit van het primaire doel van de behandeling van een dader is het vermijden opnieuw schade.
-
-
7.2.2.1
Rehabilitatie = vermijden dat er opnieuw schade wordt aangericht aan maatschappij ~ risicomanagement.
Welzijn en algemeen functioneren van dader = van secundair belang.
Risicoprincipe = wie?
Match vinden tussen risico en intensiteit van behandeling/begeleiding.
LaagGeen behandeling/wel begeleiding - supervisie MediumForensische ambulante begeleiding HoogGesloten behandelcentra & behandeling gevangenis
Hierbij zie je duidelijk dat de eerste risiscotaxatie effectief noodzakelijk was want de mate en intensiteit van behandeling sluit daarop aan.
Over studies heen zie je dat participanten met een laag risico, als die intensief behandeld worden hebben ze meer kans om te gaan recidiveren dan wanneer zij een laag intensieve behandeling kregen. = overbehandelen is dus weldegelijk mogelijk.
98

Hoe komt dat nu?
Heeft stuk te maken met het feit dat die maatregel impact heeft op mensen hun protectieve factoren (bv hebben vaak nog wel een relatie, die wordt bemoeilijkt door bv opsluiting in gevangenis) en natuurlijk komen zij in dergelijke settings ook in aanraking met nog zwaardere profielen die ook een stuk invloed kunnen hebben.
Uiteraard ook niet gaan onderbehandelen, daarom dat men spreekt dat er een match moet zijn. Juiste afstemming is de kern van het risico principe.
7.2.2.2 Nodenprincipe - wat?
Focus wordt gelegd op de criminogene factoren: dynamische risicofactoren die direct gerelateerd zijn aan de kans op herval.
- -
7.2.2.3
Criminogene factoren in kaart gebracht aan de hand van risicotaxatietools Adviesformulering dient de identificatie van deze criminogene noden te bevatten
o Zoals bv in de HCR-20
Responisviteitsprincipe - hoe?
De behandeling moet afgestemd zijn op individuele kenmerken van de pleger om kans op succes te maximaliseren.
- Vb. leerstijl = rekening houdend met de mogelijkheden van de pleger (bvb. gebrekkig affect, laag IQ)
- Vb. Motivatie tot verandering = veranderbaar geen motivatie mag geen belet zijn voor de start van behandeling
- Vb. Psychiatrische stoornissen: doorgaans een responsiviteitsfactor en GEEN risicofactor
7.2.3 Good Lives Model
Als tegenreactie op het RNR model, werd het GLM in het leven geroepen. - Kritieken RNR:
o Focus op criminogene factoren noodzakelijk maar niet voldoende
o Onvoldoende rekening met responsiviteit
o Positieve psychologie: RNR focust te veel op stoppen van bepaald gedrag,
maar i.p.d.v. zo hard daar op te focussen (risico proberen te reduceren), kan
er beter ingezet worden op het inzetten op nieuw gedrag aanleren.
- Strength-based
- Stoppen met gedrag vs. nieuw gedrag aanleren
99

Mensen zijn doelgerichte organismen die primary goods opzoeken/willen verwerven (zijn de hogere doelen die ons als mens voldoening geven in het leven):
o (gezond) leven
o Kennis
o Uitblinken in werk
o Uitblinken in vrijetijdsactiviteiten
o Autonomie
o Innerlijke rust
o Verbondenheid (relationeel, vriendschappelijk) o Gemeenschap
o Spiritualiteit
o Geluk
o Creativiteit
- Instrumentele of secondary goods: de wijze waarop primaire doelen bereikt worden
- Probleem met crimineel gedrag is dat: primary goods worden op antisociale manier bereikt (willen bv. Verbondenheid voelen, maar gaat dit proberen bereiken door zedenfeiten te plegen)
- Behandeling gericht op: positief levensplan opmaken
Op weg naar een gentegreerd model en complementair gebruiken? - Scholenstrijd tussen RNR en GLM
- Maar: complementair!
o RNR is strongest where the GLM is weakest, and RNR is weakest where the GLM is strongest (Ward & Maruna, 2007)
o Risicofactoren van groot belang, maar ook focus op sterktes van personen is nodig
o RNR heeft sterke empirische basis maar principe van responsiviteit is beter uitgewerkt in GLM
100

7.2.4
-
Uitbreiding: HCR20-V3 risicomanagement
Link met RNR-model
o Behoefteprincipe
De processen die in stap 3, 4 en 5 staan beschreven over het coderen van de relevantie van de risicofactoren, de risicoformulering en de scenarios zijn bedoeld om risicomanagement zo optimaal mogelijk te kunnen inzetten
o Responsiviteitsprincipe
Specifieke responsiviteit: elke
individuele factor die een negatieve
invloed kan hebben op het vermogen van iemand om te profiteren van interventies, moet ook behandeld worden.
Vb. sociale angst in context van groepstherapie
Management
Monitoren = risico over de tijd evalueren. Vb. vaste contactmomenten met reclasseringsbgl
Behandeling/diagnostiek = aanbieden van zowel vrijwillige als opgelegde programmas. Vb. psychofarmaca
Toezicht/controle = beperkingen van de persoonlijke rechten en vrijheden. Vb. detentie/opname, straatverbod, ...
Slachtofferveiligheid = verbeteren van veiligheid van slachtoffer. Doel: als er toch herhaling plaatsvindt, effect op so minimaliseren. Niet altijd van toepassing.
Stap 6: -
- - -
Stap 7: Eindoordelen
Wat stel je voor dat er allemaal moet worden gedaan, om vervolgens de inschatting te maken wat het risico op geweld, ernstig lichamelijk letsel en acuut dreigend letstel?
101

7.3 Risicocommunicatie
7.3.1 Wat is risicocommunicatie?
= mondeling of schriftelijk communiceren van informatie over een risico van een negatief incident (i.e., criminele recidive) van een beoordelaar naar een ontvanger.
- Beoordeelaar = professional die rxt heeft uitgevoerd
- Ontvanger = besluitvormer (vb. Rechter) of andere professional (vb. Behandelaar in
forensische instelling)
Laatste deccenia veel onderzoek gebeurt naar risicotaxatie en risicomanagement, maar dit onderdeel van de cyclus blijft onderbelicht.
7.3.2 Vormen van risicocommunicatie
A. Inwoorden:categoriaal
- Het risico wordt beschreven in woordelijke categorien, vb. laag, matig of hoog risico
- Sluit aan bij gestructureerd klinisch oordeel, vb. HCR-20 V3
Nadelen
Grofmazig (vb. wat is matig?)
Grote kans op overlap in de recidivepercentages bij de categorien Neiging tot overschatting van risicos
Voordelen
Sommige instrumenten laten gespecifieerde beschrijving van het risico
toe (scenarioplanning, zie ook HCR-20 V3), dit geeft meer houvast
Voorbeeld eindoordeel HCR-20 v3 Eindoordeel:
Zonder justitieel kader wordt de kans dat Simone terugvalt in ernstig gewelddadig gedrag (zoals een levensdelict) als laag tot matig ingeschat. Vermeld dient dat de
inschatting wordt gecompliceerd doordat onvoorspelbaar is wanneer c.q. op welke termijn zich bij Simone een vergelijkbaar delict zou kunnen voordoen. Terugval wordt met name verwacht bij triggering van vroeger trauma, waarbij middelenmisbruik een belangrijke risicoverhogende factor is vanwege de negatieve invloed hiervan op haar zelfcontrole. De kans dat zij terugvalt in minder ernstig gewelddadig gedrag (vergeleken met het levensdelict) wordt zonder justitieel kader echter als hoog ingeschat. Specifiek wordt hierbij gedacht aan partnergeweld, waarbij middelengebruik eveneens een belangrijke risicoverhogende factor is. Voornoemd scenario kan zich wanneer de relatie zich voortzet op korte termijn voordoen.
102
B. In cijfers
- Frequenties, percentages, percentielen, relatieve risicoratios, ...
- Sluit aan bij actuarile methode van risicotaxatie: gaan vergelijken met een bepaalde
norm.
Voordelen
Meest nauwkeurig, duidelijk kader
Nadelen
Nauwkeurigheid hangt sterk af van het onderzoek/validiteit van het
instrument

Risk illiteracy: ontvangers hebben vaak moeite met het begrijpen van deze cijfers en er toch nog ruis op de communicatie zit.
Voorbeeld van rapportage van actuarile risicotaxatie:
Steven is een 27-jarige man die een ernstig geweldsdelict heeft gepleegd. In het kader van een rechtszitting is de VRAG, een actuarieel risicotaxatie-instrument, bij hem afgenomen. Op basis van zijn scores op de VRAG wordt geconcludeerd dat hij in de derde laagste categorie van de negen categorien valt. Op basis van grootschalig onderzoek is gebleken dat van de delinquenten die in deze derde categorie vallen het recidivepercentage met geweld over een periode van tien jaar tussen de 22% en 24% ligt.
C. Visueel (wordt nog niet vaak gedaan)
- Visualisaties toevoegen om de ontvanger te helpen de cijfers beter te begrijpen.
- Vaak gebruikt in medische wetenschap, nog niet in forensische
7.3.3 Invloeden van risicocommunicatie
Hoe beoordelen rechters risicocommunicaties?
- Voorkeur voor categoriale, woordelijke beschrijvingen van het risico.
Invloed van de wijze van communiceren op de besluitvorming:
- Percentage of frequentie benvloedt de perceptie van risicovolheid
o Vb. 20% recidiveert versus 1/5 recidiveert
Laatste wordt negatiever genterpreteerd, leidt tot neiging tot
strengere maatregelen
- Negatieve (20% kans op recidive) versus positieve framing (80% kans op geen
recidive) benvloedt de perceptie van risicovolheid
o Positieve framing leidt tot minder strenge maatregelen
7.3.4 Conclusies en aanbevelingen
- Integratie als beste optie: combi van communicatie in woorden en cijfers, ondersteund door visualisatie
- Voorbeelden van concrete aanbevelingen (De Vogel et al., 2019)
o Bedenk vooraf goed wat het doel van de risicotaxatie is en wie de ontvanger
van de risicocommunicatie is. In de verslaglegging is het van belang rekening te houden met de expertise van de ontvanger: is het bijvoorbeeld een collega gedragsdeskundige of is het een juridisch onderlegde ontvanger?
o Bij beschrijving eindoordeel categoriaal: beschrijf de eindconclusie specifieker dan enkel in termen van laag, matig of hoog. Specificeer naar mogelijke aard, frequentie, ernst, wanneer, in welke situatie, en wie potentile slachtoffer zijn.
o Bij gebruik van cijfers: geef een uitleg over het instrument en het gebruikte algoritme en leg uit wat de cijfers voor dit individu betekenen. Gebruik indien mogelijk een visualisatie om de cijfers te verduidelijken. Wees je bewust van het mogelijke effect van numeriek rapporteren en kies daarom bewust voor percentages of frequenties.
103

7.3.5 Een recent onderzoek naar risicocommunicatie
Onderzoek bij 100 pro justitia rapporteurs in Nederland, veel ervaring met risicotaxatie
- Casus van 29-jarige man (dhr. Mulder), geweldsdelicten tgo partner. Casus voor
iedereen =
Uitkomst risicotaxatie, 4 groepen
1. Categoriale communicatie
2. Numerieke communicatie
3. Gecombineerde categoriale en numerieke communciatie
4. Categoriale communicatie met een toegevoegd beschrijvend risicoscenario
- In welke mate heeft dit impact op de inschatting van het recidiverisico?
- Welk communiciatieformat wordt het meest gewaardeerd?
Resultaten:
- Recidiverisico wordt het hoogst beoordeeld in groep 4 (significante verschillen met
groep 2 en 3)
o Nog niet gevonden in eerder onderzoek
o Beschrijvend risicoscenario geeft concreet beeld van wat er mis zou kunnen
gaan, wat leidt tot een bias en/of overschatting van risisco.
- Meervoudige communicatieformats (groep 3 en groep 4) worden over het algemeen positiever gewaardeerd dan enkelvoudige. Enkelvoudige numerieke format (groep 2)
wordt het minst positief beoordeeld.
104. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 10.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document