Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: luvo - 3 weken geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Doofblindheid is een verzamelnaam voor alle varianten in de combinatie slechtziendheid of blindheid en slechthorendheid of doofheid. De meeste mensen zijn niet volledig doof als volledig blind, maar hebben nog restgehoor of restzicht. Door hun dubbele handicap zijn de beperkingen groter en ook lastiger op te lossen. De beperkingen van doofblindheid zijn niet een optelsom van de beperkingen van doofheid en blindheid. Als je doof bent, communiceer je bijvoorbeeld in gebarentaal, je compenseert je doofheid met je ogen. Als je blind bent, compenseer je met je oren. Als je doofblind bent, is compenseren lastig. Daarom zegt men niet doof + blind maar doof X blind.
Er bestaan drie groepen van doofblindheid:
1. Aangeboren doofblindheid
2. Vroeg verworven doofblindheid
3. Ouderdomsdoofblindheid (vanaf 55 jaar)
3.2 Etiologie
Aangeboren doofblindheid
Meestal gaat aangeboren doofblindheid gepaard met andere aandoeningen. Soms wordt deze aangeboren beperking ten onrechte aangezien voor een verstandelijke beperking, terwijl de achterstand is ontstaan door gebrek aan adequate ontwikkelingskansen.
Bij vroeggeboorte is er een verhoogde kans op een visuele en auditieve beperking. Daarnaast zijn er ook verschillende infectieziekten zoals Rode Hond (Rubellasyndroom) die een grote kans op een aangeboren afwijking veroorzaken. Wanneer een vrouw in de eerste vier maanden van haar zwangerschap besmet raakt met Rode Hond heeft het kind meer kans op hart- en oogafwijkingen, slechthorendheid en doofheid, groeiachterstand en afwijkingen in het zenuwstelsel.
CHARGE associatie is een aandoening met een combinatie van kenmerken zoals onder andere oog- ooraandoeningen, hartaandoeningen, groeiachterstand en een verstandelijke beperking.
Het syndroom van Zellweger is een erfelijke stofwisselingsziekte waarbij stoornissen ontstaan in de lever, nieren, hersenen, ogen en oren.
Vroeg verworven en aangeboren doofblindheid
Niet-aangeboren doofblindheid, of vroeg verworven doofblindheid, ontstaat door een ziekte, ongeval, of erfelijke aandoening. Een belangrijke oorzaak van zowel vroeg verworven als aangeboren doofblindheid is het syndroom van Usher.
Usher is bijvoorbeeld aangeboren, maar de doofblindheid treedt pas later op het is dus vroeg verworven doofblindheid. Dit is een progressieve aandoening die retinitis pigmentosa combineert met aangeboren doofheid of slechthorendheid. Het syndroom, dat recessief van aard is, komt voor als beide ouders de genen doorgeven. Er zijn drie vormen van Usher, elk met een verschillend verloop (type 2 komt het meeste voor). Meestal begint het met auditieve achteruitgang, soms gepaard met evenwichtsproblemen, gevolgd door visuele achteruitgang na enkele jaren of decennia. Gendiagnostiek kan het syndroom vaak al in het eerste levensjaar vaststellen, waardoor ouders voor het dilemma staan of ze hun kind moeten informeren.
Het herkennen en diagnosticeren van doofblindheid op oudere leeftijd is lastig, vaak vanwege de toevallige combinatie van visuele en auditieve beperkingen. Doofblindheid op oudere leeftijd heeft een grote impact op het dagelijks leven, met name op communicatie en mobiliteit.
3.3 Prevalentie
Naar schatting zijn er ongeveer 500 tot 1100 personen met een meervoudige zintuiglijke beperking in Belgi. De helft hiervan wordt slecht op latere leeftijd doofblind, 35% heeft vroeg verworven doofblindheid en 15% heeft aangeboren doofblindheid. Ook de vergrijzing zorgt ervoor dat doofblindheid toeneemt.
3.4 Ondersteuning op verschillende levensdomeinen
Specifieke voorzieningen die enkel gericht zijn op kinderen of volwassenen met een meervoudige zintuiglijke beperking zijn beperkt. In Belgi zijn er slechts twee voorzieningen te vinden, namelijk 'De Haven' in BuBaO Spermalie en het Koninklijk Instituut voor Doven en Blinden. In Nederland is er Viataal, de enige school voor doofblinden..
In 2018 werd doofblindheid in Belgi eindelijk erkend als een unieke beperking. Deze erkenning is belangrijk omdat het deuren opent voor personen met doofblindheid, zoals de uitbreiding van het aantal tolkuren. Het werkveld moet nu de specifieke noden en een geschikte aanpak voor deze doelgroep ontwikkelen.
3.5 Orthopedagogische vraag
Veel problemen bij kinderen met meervoudige zintuiglijke beperkingen overlappen met die van kinderen met auditieve of visuele beperkingen, zoals beschreven in eerdere hoofdstukken.
De orthopedagogische vraag is afhankelijk van:
De aard van de doofblindheid
Hulpmiddelen (zoals een CI)
De omgeving en mogelijkheden van het kind

Hou rekening dat doofblindheid vaak progressief is en doorheen het leven dus zorgt voor andere hulpvragen.
Een kind met een meervoudige zintuiglijke beperking ervaart niet zomaar een band met de mensen in zijn omgeving. Het heeft mogelijks zelf geen besef van andere mensen of van de dingen rondom zich. Het kind krijgt slechts informatie als anderen het kind benaderen. Deze kinderen vragen dus om te worden gestimuleerd en begeleid op een specifieke, zelfs unieke, manier.
3.6 Orthopedagogisch aanbod
Om een leerproces op gang te brengen is veel herhaling nodig. Een leerproces heeft het beste resultaat wanneer er gewerkt wordt met vertrouwde personen, die aanvoelen wat een volgende uitdaging kan zijn voor het kind. Houdt rekening met de prognose, mogelijk is het nodig om zo vroeg mogelijk met verschillende communicatievormen te starten zodat het kind hier later beroep op kan doen.
Orthopedagogisch aanbod bij sociaal-emotionele ontwikkeling
Interactie en communicatie vormen de basis voor de ontwikkeling. De opvoeder moet zich voldoende inleven in de belevingswereld van het kind en aansluiten op de lichaamssignalen. Kinderen die doofblind zijn geboren kunnen hun mogelijkheden enkel waarmaken dankzij liefdevolle nabijheid, geduld en een specifieke aanpak.
Orthopedagogisch aanbod bij motorische ontwikkeling
Lichamelijke ervaringen zoals voelen en bewegen geven het kind aanknopingspunten en maken dat communicatie en leren tot stand komen. Extra ondersteuning door een fysio of kin kan nodig zijn om de motoriek te stimuleren.
Orthopedagogisch aanbod bij de cognitieve ontwikkeling
Het is belangrijk om ervaringen te delen en manieren te vinden om naar ervaringen te verwijzen. Kinderen kunnen spontaan gebaren maken of verwijzers gebruiken, zoals een schoen om buitengaan aan te duiden. Gebaren uit SMOG of VGT kunnen worden gebruikt voor kinderen die nog kunnen zien. De keuze van communicatiemethode hangt af van de individuele voorgeschiedenis en mogelijkheden van het kind. Veel technieken vereisen taal en geletterdheid, wat niet altijd geschikt is voor kinderen die nooit hebben gehoord of gezien, of die een andere thuistaal hebben.
Gebarentaal kan worden gebruikt voor doofblinden, waarbij vaak tactiele gebaren worden toegepast. Dit betekent dat de gebaren op het lichaam worden gevoeld in plaats van gezien. De handen van de gebaarder worden op de handen van de doofblinde gelegd, zodat de boodschap via aanraking wordt overgebracht. Vierhandengebaren is een systeem gebaseerd op de Nederlandse of Vlaamse Gebarentaal. Hierbij houden de gebaarder en de doofblinde elkaars handen losjes vast om de gebaren te voelen. Dit systeem wordt vaak gebruikt door mensen die doof zijn geboren en later blind zijn geworden.
Nederlands ondersteund met gebaren (NMG): hierbij gaat het om gesproken Nederlands dat ondersteund wordt met gebaren voor de belangrijkste woorden. NMG volgt de Nederlandse grammatica. Dit wordt vaak gebruikt wanneer iemand pas op latere leeftijd doof wordt.
Vingerspelling in de lucht of in de hand (Handalfabet): voor iedere letter is een handvorm die aan de hand van vingerspelling in de lucht of in de hand wordt overgebracht.
Lormen: een tactiele communicatiemethode voor doofblinden en slechtzienden, waarbij de persoon die lormt zijn/haar hand gebruikt om de letters van het alfabet te voelen die door de gesprekspartner in de palm van zijn/haar hand worden getekend. Deze methode kan worden ingezet om woorden, zinnen en zelfs complete gesprekken te communiceren. Het is een cruciaal middel voor mensen met doofblindheid omdat ze niet kunnen vertrouwen op spraak of gebarentaal. Lormen werd in de 19e eeuw ontwikkeld door de Franse blinde Edmond Lescarbault en wordt nog steeds effectief gebruikt als communicatiemiddel tussen doofblinden en hun omgeving.
Haptic signs, ook bekend als tactiele gebarentaal of Tactile American Sign Language (TASL), is een communicatiemethode voor doofblinde mensen waarbij informatie wordt overgebracht door aanraking en beweging van handen en vingers op het lichaam van de doofblinde persoon. De doofblinde persoon houdt de handen vast van de persoon die gebaren maakt en volgt zo de bewegingen om de betekenis van de gebaren te begrijpen.
Het is vooral handig voor doofblinden die geen gebarentaal kennen of moeite hebben met braille of het Lorm-alfabet. Haptic signs worden ook gebruikt in situaties waarin visuele communicatie niet mogelijk is. Het is belangrijk op te merken dat haptic signs niet universeel zijn en kunnen variren afhankelijk van individuele voorkeuren en gewoonten.
Verschil tussen lormen en haptic signs:
"Haptic signs" worden inderdaad op de rug of bovenarmen geplaatst, terwijl "Lorm" alleen op de hand wordt gebruikt.
"Haptic signs" zijn tactiele signalen die op de rug of bovenarmen worden aangebracht om communicatie mogelijk te maken voor mensen met een visuele of auditieve beperking. Haptic signs kunnen gebruikt worden voor het overbrengen van gesproken taal, maar ook voor het overbrengen van omgevingsgeluiden, emoties en andere informatie.
"Lorm" een tactiele vorm van communicatie die alleen op de hand wordt toegepast, waarbij elke letter of karakter wordt vertegenwoordigd door een specifiek patroon van aanrakingen De ontvanger kan de letters voelen en zo de boodschap vormen. Het is een efficinte manier om korte boodschappen over te brengen, maar het is wel beperkt tot het overbrengen van geschreven taal.
Blokletters: in de hand van de doofblinde persoon worden blokletters geschreven. Dit is een universele vorm van communicatie voor doofblinden.
Verwijzer: Een voorwerp met een vaste betekenis (bv een vork voor eten). Het is geen algemeen systeem en wordt per persoon ontwikkeld. Het wordt vaak gebruikt voor mensen met een laag taalniveau.
Pictogram: Een (voelbaar) symbool met een vaste betekenis. Er bestaan verschillende systemen van pictogrammen. Ook deze methode wordt gebruikt voor mensen met een laag taalniveau.
Grafisch gesprek: een gesprek dat schriftelijk wordt vastgelegd met woorden, zinnen of tekeningen. Dit wordt gebruikt als ondersteuning van een mondeling gesprek. Nadat er iets verteld is, wordt het grafisch weergegeven.
Spraakafzien: klanken aflezen van iemands mond, gecombineerd met non-verbale informatie zoals gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal. Je hebt kennis van spreektaal nodig.
Tadoma: liplezen met je handen, door met je handen aan de lippen, wangen en keel van de spreker te voelen. Je hebt kennis van spreektaal nodig.
Braille: Een systeem van letters en leestekens gevormd door een combinatie van voelbare puntjes.
3.7 Tendensen en actualiteit
Belangenverenigingen:
Anna Timmerman: vorming, studiedagen
Doofblind Vlaanderen: ontspanning en ontmoeting
Braille.be: informatie
Kimbols: informatie, sensibiliseren
3.8 Ondersteuningsplan
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 20.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document