Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: frandebaillie - 2 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: (meerkeuzevragen)

3.6 DE BARING (PARTUS)
Een zwangerschap duurt gemiddeld 280 dagen, of 266 dagen na conceptie (- 9 maanden), mits uiteraard een vrij grote
spreiding. Slechts 5% van de vrouwen bevalt immers op de uitgerekende datum en 25% in de week rond de verwachte
bevallingsdatum. Bij een regelmatige cyclus van 4 weken is de verwachte bevallingsdatum gelijk aan de eerste dag van de
laatste menstruatie + 40 weken. Dus na ongeveer 9 maanden zwangerschap ontstaan ritmische, peristaltische contracties
(ween) vanuit de fundus van de uterus naar de vagina toe om de geboorte te induceren.
De uitlokkende mechanismen zijn nog niet volledig opgehelderd, maar wellicht spelen 3 factoren een rol: - - -
Op het einde van de zwangerschap vermindert de concentratie aan progesteron, dat een inhiberende invloed
uitoefent op de uterusmotiliteit.
De lokale vorming van prostaglandines, die een contractie van de uterus uitlokken.
De vrijstelling van oxytocine door de hypofyse, dat de uterusmotiliteit sterk stimuleert.
Het relaxine is geen uitlokkende factor, maar helpt bij de bevalling door dilatatie van de baarmoederhals en relaxatie van
de bekkenligamenten en de symfyse.
113
Indien de bevalling niet spontaan op gang komt, kan de baring ingeleid worden door middel van de oxytocica. Oxytocine
kan dan exogeen toegediend worden. Het verhoogt de uterusmotiliteit enkel op het einde van de zwangerschap. Het wordt
ook gebruikt voor de preventie en de behandeling van postpartum bloedingen. De baring kan ook worden ingeleid met het
prostaglandine E2, dat steeds (en dus niet enkel op het einde van de zwangerschap) de uterusmotiliteit stimuleert.
Preterme uteruscontracties (uteruscontracties die te vroeg optreden) kunnen worden genhibeerd door middel van
tocolytica. Zij oefenen een relaxerende invloed uit op de uterusspier.
3.7
MISKRAAM (ABORTUS)
Een abortus is een vroegtijdige afbreking van de zwangerschap. Wanneer dit spontaan gebeurt, berust dit meestal op een
probleem met de vrucht of de moeder. Een abortus komt frequent voor. Ongeveer 10% van de gediagnosticeerde
zwangerschappen (op echo) eindigt in een miskraam. Als men ook alle biochemische zwangerschappen (positief hCG, maar
afwezigheid van een vruchtzak) in rekening brengt kan dit aandeel zelfs oplopen tot 30 40%. Een miskraam in het eerste
trimester is doorgaans het gevolg van een stoornis in het embryo en is mogelijk een vorm van natuurlijke selectie. Bij een
eerste episode is verder onderzoek eigenlijk niet noodzakelijk. Wanneer repetitieve abortussen optreden of wanneer ze
zich voordoen buiten het eerste trimester is verder onderzoek wel aangewezen om op zoek te gaan naar foetale
afwijkingen (bv. postinfectieus of genetisch), uteriene afwijkingen (bv. tweehoornige uterus of cervixinsufficintie),
placentaire afwijkingen of vasculaire oorzaken (bv. lupus). Na een miskraam gebeurt best wel een echografie en eventueel
een curettage om zeker te zijn dat alle weefsel is verwijderd.
3.8 AANPASSING VAN DE NEONATUS AAN HET EXTRA-UTERIENE LEVEN
En en 5 minuten na de geboorte wordt de fysieke status van de baby getest op basis van 5 tekenen: hartritme, ademhaling,
kleur, spiertonus en reflexen. Elke observatie krijgt een score van 0 tot 2 en het totaal is de zogenaamde Apgar score
(Appearance, Pulse, Grimace, Activity en Respiration). Een Apgar score van 8-10 duidt op een gezonde baby. Een lage score
wijst op problemen met bepaalde functies.
3.8.1
Ademhaling
Een eerst cruciale stap is de start van de ademhaling. Van zodra CO2 niet meer uit het bloed verwijderd wordt via de
placenta, stapelt het op en ontstaat centrale acidose (verzuring van het bloed). Dit stimuleert de ademcentra in de
hersenstam van de neonatus en lokt de eerste inademing uit. De eerste ademhaling kost veel moeite omdat de luchtwegen
oorspronkelijk samengeklapt zijn. Bij een voldragen baby reduceert het surfactans in de alveolaire vloeistof de
oppervlaktespanning, waardoor de longen gemakkelijker openen bij het inademen. Bij prematuren is onvoldoende
surfactans aanwezig, wat het ademen bemoeilijkt. Vandaar dat prematuren dikwijls kunstmatig beademd moeten worden.
114
3.8.2 Occlusie van speciale foetale bloedvaten en shunts
De foetale circulatie verschilt sterk van deze bij de volwassenen en omvat naast de navelstrengbloedvaten ook 3 shunts
(rechtstreekse verbindingen tussen arterieel en veneus bloed). Al deze structuren occluderen bij de geboorte en zorgen er
onder andere voor dat de longcirculatie goed op gang komt (cf. cardiovasculair systeem).
3.8.3 Premature baby
Bij een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken spreekt men van vroeggeboorte of preterme geboorte. De
prevalentie in Europa varieert tussen de 5 10%. Het baren van een fysiologisch nog onvolledig ontwikkelde baby houdt
risicos in en is daarom n van de belangrijkste oorzaken van perinatale morbiditeit en mortaliteit. Het grootste probleem
bij premature babys is de hyaliene membraanziekte of het respiratory distress syndroom van de pasgeborene als gevolg
van onvoldoende surfactans, wat nodig is om gemakkelijk te kunnen ademen. Dit kan verholpen worden door toediening
van exogeen aangemaakt surfactans en van zuurstof tot de longen zelfstandig kunnen functioneren. Bij een dreigende
vroeggeboorte dient men glucocorticoden toe met het oog op een versnelde uitrijping van de longen.
Daarnaast bestaat er het risico op hypoxische beschadiging en intracerebrale bloedingen met ernstige handicap tot gevolg.
Bij kinderen die geboren worden voor 32 weken zwangerschap is 15% gehandicapt, waarvan de helft ernstig. De grens van
levensvatbaarheid ligt op 24 tot 26 weken zwangerschap.
3.8.4 Congenitale aandoeningen
Naast de screening naar borst-, baarmoederhals- en darmkanker voorziet de Vlaamse overheid ook nog een 4de
bevolkingsonderzoek voor aangeboren (congenitale) aandoeningen. Hierbij kunnen ouders bij hun pasgeborene vanaf 72u
tot en met 96 uur na geboorte een bloedstaal laten afnemen door middel van een prikje in de rug van de hand van de
baby. Vroeger gebeurde dit door middel van een prikje in de hiel, vandaar dat dit bevolkingsonderzoek nog vaak de hielprik
wordt genoemd. Het afgenomen bloedstaal wordt onderzocht op 18 aangeboren aandoeningen waaronder mucoviscidose,
congenitale bijnierschorshyperplasie en congenitale hypothyrodie. Dankzij de vroegtijdige opsporing van n van deze
aandoeningen kan de schade aan de gezondheid van de baby voorkomen of beperkt worden. Deelname is niet verplicht
maar wordt sterk aanbevolen. De analyse is bovendien volledig gratis want deze wordt betaald door de overheid. . De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 20.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document