Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: LotteRijken - 2 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: WEEK 1: WAT IS EEN SLACHTOFFER?
Quinney, R. (1972). Who is the victim? Criminology, 10, 314-323.
Van Dijk, J. J. M. (2008). Slachtoffers als zondebokken. Maklu. (hoofdstuk 3: Etymologie van het woord slachtoffer)
Boutellier, J.C.J. (2023). Strijden om erkenning: Een actuele sociologie van slachtofferschap. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 101-111). Wolters Kluwer.
Christie, N. (1986). The ideal victim. In E.A. Fattah (Ed.), From crime policy to victim policy (pp. 17-30). MacMillan. Bosma, A.K., & Mulder, E. (2023).
Greer. C. (2017). News media, victims and crime. In P. Davies, P. Francis, & C. Greer (Eds.), Victims, crime and society (2nd ed., pp. 48-65). Sage
Van Dijk, J.M. (2023). Beknopte geschiedenis van de victimologie. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller,
A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 79-99). Wolters Kluwer.
Leerdoelen:
- Het concept van ideal victim kunnen toepassen op een casus
- De context waarin het concept ideal victim is bedacht kunnen beschrijven
- Tentamenvragen over victimologie beantwoorden
BETEKENIS TERM SLACHTOFFER
Van Dijk, J. J. M. (2008). Slachtoffers als zondebokken. Maklu. (hoofdstuk 3: Etymologie van het woord slachtoffer)
Waar komt het woord slachtoffer vandaan?
Vroeger: slachtoffer=het geslachte offerdier, in meerdere talen. Door het veelvuldige gebruik is deze oorspronkelijke betekenis uit het bewustzijn verdwenen.
Victim=victima=offerdieren, zondebok in een religieuze rite, degene die apart wordt gezet om te worden geslachtofferd. Zij die heilig zijn omdat ze, lot heling van de gemeenschap, voor vermeende zonden apart zijn gezel (en gedood). Een slachtoffer is dus een menselijke zondebok.
Het woord waarmee gedeputeerden van misdrijven worden aangeduid verwijst in bijna alle talen naar het religieuze ritueel van het dieroffer als eerbetoon aan God. Het is niet zo dat in alle wereldtalen de benadeelde partij van een misdrijf wordt aangeduid met het beladen woord slachtoffer: het gebruik van het begrip slachtoffer voor slachtoffers van criminaliteit is redelijk nieuw (victima: offerdieren en niet mensen).
Dus:
- Het gebruik van het victima begrip voor gedeputeerden van misdrijven is universeel binnen de judeo-christelijke en islamitische cultuurkring. Het is daarbuten niet onbekend maar allerminst universeel.
- Het ontbreekt in het chinees en Japans.
- Het gebruik ervan in de westerse en islamitische cultuur gaat niet terug tot de oudheid d.w.z.' tot de oorspronkelijke teksten van Bijbel, Torah of Koran. Deze woordkeuze heeft pas veel later bij de westerse talen en het Arabisch ingang gevonden.
Victima stond dus voor offerdieren: de eerste menselijke aanduiding vinden we bij Jezus Christus in enkele moderne talen in de 17e eeuw of later. In christelijke Bijbelteksten is het gebruik van het slachtofferbegrip daartoe tot op heden beperkt gebleven. De bredere toepassing van het slachtofferbegrip ter aanduiding voor mensen die ernstig zijn gedupeerd heeft zich niet voltrokken binnen de Bijbelse taal maar binnen de omgangstaal.
Waarom is men in de omgangstaal in de moderne tijd gedupeerden gaan aanduiden als slachtoffer?
Hiermee wordt tot uitdrukking gebracht dat men compassie heeft met hun onschuldige lijden: hun gedeelde kenmerk. Het begrip victima is dus een woord dat beladen is met religieuze betekenissen. Medelijden met de geofferde is, ook binnen de christelijke traditie, slechts een van die betekenissen.
Tegenwoordig:
Van Dale: iemand die door bepaalde gebeurtenissen zwaar getroffen wordt
Wetboek van Strafvordering (art.51 lid 1)=degene die als rechtsreeks gevolg van een strafbaar feit vermogensschade of ander nadeel heeft ondervonden (!). Nabestaanden worden gelijk gesteld met de categorie slachtoffer: zij ondervinden de schade indirect, maar worden door de wetgeving wel als direct slachtoffer gezien.
WIE IS EEN SLACHTOFFER?
Quinney, R. (1972). Who is the victim? Criminology, 10, 314-323
Een slachtoffer is zowel een opvatting van de werkelijkheid als een object van gebeurtenissen: de werkelijkheid van de situatie wordt geconstrueerd. In onze eigen gedachten weten we wie of wat het slachtoffer is in elke situatie. Tegelijkertijd sluiten we andere kandidaten uit van ons beeld van het slachtoffer. Hoe dingen worden gekarakteriseerd, is dus een kwestie van verbeelding. Deze opvattingen hebben gevolgen voor ons werk als criminologen.

Definitie van slachtoffer
Elke misdaad heeft een slachtoffer, want handelingen worden pas als crimineel gezien volgens de wet wanneer er een slachtoffer is: zonder een voor te stellen slachtoffer wordt er geen strafrecht gecreerd of gehandhaafd. Slachtofferloze misdaden zijn alleen misdaden doordat ze achteraf zo worden gedefinieerd door een buitenstaander. Dat elk misdrijf een slachtoffer heeft, wordt erkend in wettelijke definities van misdaad:
Perkins: misdaad= elke sociale schade is die door de wet gedefinieerd en bestraft wordt. Sociale schade is een realiteit waartoe is besloten door machthebbers: alleen die daden die een bedreiging vormen voor de welvaart van de heersende klasse, worden misdaden. De aanwezigheid van een slachtoffer is een indicatie dat de bestaande sociale orde is aangetast: het slachtoffer wordt voorgehouden als een verdediger daarvan.
Patronen van slachtofferschap
Het slachtoffer is de reden voor de wet: het wordt vanuit legalistisch oogpunt daarom vaak duidelijk gespecifieerd wie slachtoffer is. De opvattingen over slachtoffers worden ingewikkelder wanneer ze uit de wet worden gehaald. Deze opvattingen zijn van invloed op de toepassing van de wet en onze dagelijkse
reacties op criminaliteit. Ze benvloeden ook de formulering van nieuwe wetten en de manier waarop we de slachtoffers onder ons beschouwen en behandelen.
Het publiek is veel bewuster van slachtofferschap dan uit de statistieken blijkt: velen doen geen aangifte, ondanks dat ze weten dat ze slachtoffer zijn (vanwege priv aangelegenheid of niet dader willen pijn doen). Er zijn duidelijke publieke opvattingen over slachtoffers en slachtofferschap. Deze opvattingen hebben waarschijnlijk een bepaald patroon en verschillen van het ene deel van de samenleving tot het andere. Dit is belangrijk voor het formuleren van beleid.

Victimologie
Criminologen hebben hun eigen opvattingen over slachtoffers. Deze hebben gevolgen wanneer de inspanningen van criminologen het overheidsbeleid benvloeden. Criminologen hebben de rol van het slachtoffer onderzocht bij het plegen van misdrijven en zo de victimologie ontdekt, maar dit bleef beperkt tot crimineel-slachtoffer relaties van misdrijven als moord/zware mishandeling/verkrachting/beroving. Ze hebben vaak het beeld van het passieve slachtoffer: het zijn kwetsbare individuen. Het slachtoffer kan van zo'n groot belang worden geacht dat soorten misdrijven specifiek kunnen worden afgebakend in termen van het slachtoffer.
Persoonlijke en sociale waarden bepalen onze opvattingen over het slachtoffer. Hierdoor kunnen we ook spreken van slachtofferloze misdaden. Elke situatie kan als slachtofferloos worden gedefinieerd, maar wat criminologen doen is cruciaal: we creren een realiteit ten koste van een andere.

Slachtoffercompensatie
De talrijke voorstellen voor slachtoffercompensatie bevatten hun eigen opvattingen over wie het slachtoffer is, gericht op specifieke punten met betrekking tot het slachtoffer. De schadevergoeding wordt meestal beperkt tot bepaalde soorten slachtoffers, tot personen die letsel oplopen door criminele moord, mishandeling en verkrachting. Verschillende opvattingen m.b.t. schadevergoeding:
- De staat moet het slachtoffer helpen, want die is verantwoordelijk: de staat heeft de ordehandhaving op zich genomen.
- Het slachtoffer is zelf verantwoordelijk voor zijn slachtofferschap. Omdat het slachtoffer wordt gezien als dader van het misdrijf, mag hij niet beloond worden voor zijn slachtofferschap: dat zou tot verdere misdaden leiden.
- Functionele verantwoordelijkheid van dader en slachtoffer: de dader moet het slachtoffer waar nodig compenseren -> rehabilitatie. Verder moet het slachtoffer voorkomen dat hij zelf slachtoffer wordt en moet de dader verantwoording afleggen voor zijn overtreding
Dit heeft geleid tot beleid in verschillende landen: verbeelding=realiteit.

Conclusies
Slachtoffer is een sociaal construct. Onze wijsheid stelt ons in staat slachtoffers te definiren. Wie als slachtoffer wordt gezien en wie niet, is afhankelijk van onze aannames.
Ons eigen karakter blijkt uit het soort personen die we aanwijzen als slachtoffer van een misdrijf. Als iemand zich een slachtoffer voorstelt - en wat er voor of met hem gedaan zou moeten worden, laat hij zijn eigen ik zien. Hetzelfde geldt wanneer een criminoloog een slachtoffer confronteert. Andere kandidaten voor categorie slachtoffer vallen meestal buiten de criminologie.
Criminologen hebben een eenduidig beeld van de werkelijkheid: er is een alternatieve werkelijkheid nodig om alternatieve slachtoffers te bedenken.
Omdat criminologen de neiging hebben om te vertrouwen op een bepaalde theorie van de werkelijkheid, hebben ze deze slachtoffers uitgesloten. Deze mensen zijn slachtoffers in termen van een radicale theorie van de werkelijkheid.
Het gaat om de moraal in elke discussie over slachtofferschap. Moraal is de kern van wetten. Om de ene groep mensen als slachtoffer te beschouwen en de andere niet als slachtoffers is dus een beroep op iemands eigen moraliteit.
Dat we onszelf niet beschouwen als slachtoffers van een onderdrukkend - en vaak illegaal - systeem zegt veel over onze eigen gemoedstoestand en onze kijk op de Amerikaanse samenleving
Eigen radicale theorie van de werkelijkheid ontwikkelen.
STRIJDEN OM ERKENNING
Boutellier, J.C.J. (2023). Strijden om erkenning: Een actuele sociologie van slachtofferschap. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 101-111). Wolters Kluwer.

Moraal van slachtofferschap
- Jaren 70: publieke aandacht voor het slachtoffer van criminaliteit.
- 21e eeuw: slachtofferschap werd onderdeel van de dominante identiteitspolitiek. Actuele slachtoffermoraal neemt regelmatig de vorm aan van identitaire razernij, met extreme gevoeligheid voor persoonlijke krenking. De vraag wie slachtoffer is levert een nieuwe impuls op voor het rechtstatelijk denken.
Eind van de 20e eeuw staat de moraal in het teken van slachtofferschap:
- Harder straffen
- Pleidooien voor preventief beleid
Het slachtoffer gaf de discussie urgentie. De victimologie groeide en het slachtoffer kreeg een grotere rol in het strafproces.
Het slachtoffer bleek scherprechter te zijn -> strijd om slachtofferschap: wanneer is er sprake van evident slachtofferschap? Niemand wil dat zijn, maar iedereen kan zich erin verplaatsen als er sprake van is. Victimalisering van de moraal=slachtoffer wordt datgene waar morele strijd zich op concentreert.
Slachtofferschap: leed en economie
In de samenleving was levensbeschouwelijk georganiseerd: er is sprake van ontzuiling. Een sterk gendividualiseerd mensbeeld ging het denken domineren en morele oordelen werden steeds meer een individuele aangelegenheid -> gemeenschap werd niet gezocht in de ideale samenleving, maar juist in wat we afwijzen: wreedheid, vernedering en misstanden. Wat is een misstand? -> politieke strijd. Men wil leedvermaak en gebruikt zielige beelden om geld in te zamelen. Joel Best in Victim Industry: 7 kenmerken die slachtofferschap tot een economische factor maken:
1. We zien slachtofferschap overal
2. Het heeft vaak evidente gevolgen (PTSS)
3. Er is een veroorzaker (een dader)
4. Het wordt niet altijd onderkend
5. Je kunt het leren zien
6. Herstelclaims zijn gerechtvaardigd
7. We willen het liever vermijden
Victimalisering is een krachtige ideologie waarmee grote (financile) belangen geboeid zijn: businessmodel. Er kwamen imperiums waarmee het leed door iedereen kon worden nagevoeld (klaagcultuur). Slachtofferschap kan dus misbruikt worden, maar ook een emanciperende functie hebben, daar waar de onderkenning van het eigen leed begin is van de strijd om erkenning.


Identiteit
1970: ontzuiling -> liberale cultuur waarin opvattingen over het goede leven werden gendividualiseerd. Iedereen zijn eigen voorkeur voor manier van samenleving. Narcistische cultuur, reflexieve moderniteit en authenticiteit. Individuele identiteit komt centraal te staan en er ontstaat de neiging de identiteit te vinden in primaire kenmerken zoals religie, etniciteit en nationaliteit. Bovendien ontstaan er nieuwe collectieve bewegingen rondom gender en milieu. Sociale media hebben deze centrale rol aangewakkerd -> groepsidentiteiten waarbij de gevictimaliseerde moraal een doorslaggevende rol speelt.
Het zelf kiest en herkiest scenarios en ontwikkelt daarbij een als authentiek gepresenteerde levensstijl. Identiteitsvormen sluiten elkaar niet uit, maar wel behoefte aan coherentie in eigen zelfbeeld: wijze waarop we gezien/aangesproken worden speelt een belangrijke rol -> sterke waarde aan identiteit: miskenning=vernedering -> woede.
Groeiende strijdvaardigheid rondom identiteit: geen keuze, maar constructie/effect van omstandigheden. Dit kan alsnog onontkoombaar zijn. Veel van de huidige emancipatoire bewegingen draaien bij uitstek om de eigen identiteit die men gerespecteerd wil zien. Daar krijgt slachtoffermoraal een nieuwe betekenis. De gekrenkte identiteit vindt legitimatie in de dominantie van het slachtofferdenken.
Slachtoffer zijn van stigmatisering en discriminatie is omgezet in zelfbewustzijn. Deze vorm van identiteitspolitiek is een strijd om gelijlheid op basis van verschillen. Kenmerkend voor deze vorm van identiteitspolitiek is dat zij over de traditionele economische tegenstellingen heengaat. Wat ontstond als emancipatoire beweging voor erkenning is de afgelopen jaren verbreed tot een cultuurpolitieke strijd.
Politiek als vijandschap
Liberale cultuur -> strijd tussen identiteiten: emancipatie van minderheden (links) en nationalisme (rechts). Hoe desperater de zoektocht naar de eigen identiteit, hoe meer conflict met de ander nodig is om haar te bepalen.
Schmitt: politiek als strijd tussen vijanden. Politiek=strijd om het behoud van de eigen identiteit tegenover krachten die deze identiteit bedreigen, desnoods met geweld. De vijand is het vreemde dat met het eigene onverenigbaar is. Erkenning van de vijand zou de ontkenning van het eigene betekenen -.> legitimatie Jodenvervolging. Controleren niet mogelijk, dan doden enige optie. De politiek is gericht op terugdringing van de vijand op eigen gebied, buiten de grenzen van het eigene.
Identitaire razernij=de woede die voortkomt uit de emotie om niet begrepen, gezien of erkend te worden als degene die men wil zijn.
Het slachtoffer verliest zich in wraak (vijandschap is meer aanwezig). Een actueel strijdtoneel draait om termen van wokeness (wakker), politieke correctheid en cancel culture. De verabsoluteerde identiteit heeft in het publieke domein geleid tot een grote gevoeligheid voor de potentile krenking daarvan.
Campbell & Manning: onderscheid tussen 3 morele culturen:
1) Eer (honour): draait om reputatie, zelfrespect, mogelijke vernedering en de wil om het zelf uit te vechten -> duel + wraak als reactie op schending
2) Waardigheid (dignity): inherente kwaliteit van elk individu en zelfredzaamheid en verkracht -> rechtstaat lost conflicten geweldloos op. Terughoudend in onderlinge verhoudingen en bereid om compromissen te sluiten.
3) Slachtofferschap (victimhood)
Deze slachtoffercultuur combineert elementen van beide morele culturen. Men is extreem gevoelig voor vernedering en krenking, maar doet een beroep op derden om zijn gelijk te halen. Er worden institutionele oplossingen geist.
Er heeft zich een nieuwe taal ontwikkeld (een language of harm) met Engelse uitdrukkingen (trigger warnings, safe spaces, misgendering, etc.) Ook bestaande zware woorden worden gebruikt zoals structureel geweld en traumatische ervaringen. Microagressie is nauwelijks herkenbaar -> men kan zich moeilijk verdedigen. Strijd over de vraag waar het westen voor staat n.a.v. schuldbesef over gewelddadige koloniale verleden en performance crisis.
De rechtstaat
De slachtoffercultuur ontstaat volgens Campbell en Manning bij relatieve imperfecte gelijkheid.
Geatomiseerde gemeenschap=beroep gedaan op autoriteiten die zich te gevoelig tonen voor het morele appel dat het slachtoffer doet: gevaar op erosie van waardigheidscultuur als deze wordt overgenomen door competitie tussen slachtoffers. Slachtoffercultuur komt in de buurt van de eercultuur, waarin vrijheid van meningsuiting onder druk staat.
Identiteitspolitiek, slachtoffermoraal en eergevoel vormen een gevaarlijk mix die kan leiden tot vijandschap.
Slachtoffermoraal en identiteitspolitiek hebben beide geleid tot ingewikkelde kluwen van emancipatiebewegingen, eigen-volk-eerst-denken en regelrechte vijandschap. Het is de democratische rechtsstaat die een halt toe moet roepen aan de identitaire razernij.
Inclusieve identiteitspolitiek=men wil gelijke rechten als ieder ander in de samenleving
Exclusieve identiteitspolitiek=men wil geen gelijkheid, maar is gericht op uitsluiting.
Claim op slachtofferschap is politiek en de rechtvaardigheid wordt politiek uitgevochten. De rechter bepaalt welke wettelijke grenzen worden gerespecteerd bij regelrecht vijandschap. -> democratische rechtstaat in het geding.
Conclusies:
- Moraal staat steeds meer in het teken van het slachtoffer en gaat gepaard met een steeds grotere drang tot erkenning van de eigen identiteit.
- Rechter beslist als het erop aankomt.
- Slachtofferschap kan functioneren als emancipatie in de strijd om erkenning/gelijkheid. Lastiger wordt het wanneer iedereen zomaar genoegdoening eist of wanneer de status van slachtoffer wordt gebruikt voor politieke actie die anderen uitsluit.
- Voor onze standpunten ontlenen we ze vooral aan wie we zelf zijn: eendimensionale identiteiten -> grotere kans op gekwetst worden en snel aangetast in eergevoel.
- Rechtstaat beslist over gerechtvaardigd slachtofferschap
IDEALE SLACHTOFFERS
Het ideale slachtoffer. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 27-50). Wolters Kluwer
Christie, N. (1986). The ideal victim. In E.A. Fattah (Ed.), From crime policy to victim policy (pp. 17-30). MacMillan. Bosma, A.K., & Mulder, E. (2023).
Wie krijgt het snelste het label slachtoffer opgeplakt door anderen? Erkend worden als slachtoffer is geen automatisch gevolg van het doelwit zijn van een misdrijf. Slachtofferschap is een sociaal construct en daardoor veranderlijk en rekbaar: slachtoffer is geen objectief fenomeen. De betekenis is contextafhankelijk en wordt gevormd door maatschappelijke waarheden en belangen. Chirstie: ideaal slachtoffer=de persoon die het meest kan rekenen op het label slachtoffer wanneer zij een misdrijf meemaken. Deze kan aanspraak maken op rechten en steun, in tegenstelling tot het niet-ideale slachtoffer. Een ideaal slachtoffer wordt in elk geval beschouwd als iemand die kan lijden en een waardevol onderdeel is van de samenleving. Hij is zwak en onschuldig en voldoet ook in andere rollen aan verwachtingen.
6 criteria voor een ideaal slachtoffer (Christie):
1. Slachtoffer is zwak
2. Slachtoffer verrichte een deugdzame activiteit
3. Slachtoffer treft geen blaam t.a.v. aanwezigheid plaats delict
4. De dader is groot en slecht
5. De dader is onbekend en geen bekende van het slachtoffer
6. Het slachtoffer is sterk genoeg om van zich te doen horen en de status van slachtoffer te claimen (=erkend worden als slachtoffer). Een slachtoffer moet ook weer niet te zwak zijn; je moet wel van je laten horen zodat anderen weten dat je iets erg hebt meegemaakt.
Uitwerking criteria (boek):
Het is in ieders belang om onze kinderen te beschermen tegen de afwijkende monsters die op de loer liggen in straten en in parken Christie
6 criteria van het ideale slachtoffer:
1) Het slachtoffer is zwak onze kinderen
Menselijk/het vermogen om te kunnen lijden:
- Zwakte (zonder dat het hen verweten kan worden), zoals jong/oud/ziek
- Vooral vrouwen en kinderen, maar ook volwassenen in het algemeen als ze deugdzaam gedrag vertonen (2e criteria)
- Makkelijker erkend als slachtoffer wanneer ze deel uitmaken van een intieme kring of lid van een eigen gemeenschap zijn (in-group): label slachtoffer is voorbehouden aan mensen die we als waardevol hebben aangemerkt in de samenleving -> gemeenschappelijkheid.
- Bezit ook eigenschappen die haar ideaal maken in andere rollen dan alleen het slachtoffer

2) Het slachtoffer voerde voor de misdaad een legitieme activiteit uit
Voor de misdaad:
Wat wordt gezien als legitieme activiteit, is mede afhankelijk van de sociale groep waartoe het slachtoffer behoort. Een ideaal slachtoffer gedraagt zich zodanig dat de kans op slachtofferschap wordt geminimaliseerd.
Tijdens de misdaad:
o In redelijke mate proberen te verzetten
o Slachtoffer moet de daden ondergaan. Gebruik van geweld vervaagt de rollen tussen slachtoffer en dader.
Na de misdaad:
o Aangifte doen
o Meewerken met de politie in het strafrechtelijk onderzoek (bezwaren en veiligstellen bewijs)
o Uit de buurt blijven van de dader
o Manier van navertellen in juiste toon: slachtofferschap (her)construeren en verzetten tegen alternatieve vertellingen. Durf en kracht om het verhaal te vertellen en anderen tot luisteren aan te zetten.
De mate waarin iemand wordt erkend als ideaal slachtoffer kan fluctueren, afhankelijk van hoe het slachtoffer zich opstelt na slachtofferschap.
Verwachte emoties na slachtofferschap pelen ook een belangrijke rol: onschuld, lijden, verdriet, angst, schaamte, leed en later compassie. Eerder verdrietig dan boos.

3) Het slachtoffer kan niet berispt worden om waar zij was ten tijde van het misdrijf in straten en in parken
Contextuele factoren:
Plaats
De legitimiteit van de activiteit heeft ook betrekking op de locatie. Een ideale context betreft een tijd en plaats waarin het slachtoffer zich geoorloofd vrij kan bevinden. Wanneer slachtoffers zich in het publiek bevinden, zoals straten en parken, schetst dat geen verbazing en geeft geen aanleiding tot beschuldigingen -> ideaal, maar de privsfeer is minder ideaal:
o Beperkt zichtbaarheid slachtoffer
o Suggereert een (intieme) relatie tussen het slachtoffer en de dader
o Levert niet noodzakelijk een gevaar op voor de maatschappelijke orde
Als iemand uit een privsfeer weet te ontsnappen, is dit wel weer ideaal: vrouwen kunnen hun partner verlaten bij huiselijk geweld bijvoorbeeld en komen daardoor dichter bij het label ideaal slachtoffer.
Kanttekening bij de context die slachtofferschap faciliteert (door auteurs boek): een straat of park is niet altijd voor iedereen een legitieme locatie, bijv. s nachts. Dit is ook weer afhankelijk van kenmerken en groepslidmaatschap van het slachtoffer. -> vrouwen beschikken daarnaast over minder legitieme plekken dan mannen + legitimiteit hangt af van de context.

Type delict
Toepassing van het slachtofferlabel is afhankelijk van welke daden als schadelijk en strafbaar worden gezien. Beelden van ideaaltypische slachtoffers kunnen ver uit elkaar liggen.
Het incident moet daarnaast zelfstandig identificeerbaar zijn, waarbij het helpt als het misdrijf niet te complex is.

4) De dader was groot en slecht afwijkende monsters die op de loer liggen
Er is een sterke en kwaadaardige dader, een monster (kwaad zit in de natuur/ligt op de loer). Het monster is afwijkend van de beschaafde samenleving en slecht -> geen empathie.
Hij bedreigt de structuur van de samenleving echter niet. De ideale dader is een vreemdeling of iemand met een psychiatrische stoornis (abnormaliteit staat daarbij al vast). Wanneer er geen dader kan worden aangewezen, doet dat af aan de idealiteit van het slachtoffer.
Een slachtoffer is dus pas ideaal wanneer naast slachtofferkenmerken deze daderkenmerken worden toegevoegd: slecht, onbekend en buiten onze morele kring geplaatst.

5) De dader was onbekend en had geen relatie met het slachtoffer
Het ideale slachtoffer en dader kunnen niet van elkaar worden losgekoppeld. Dader en slachtoffer dienen niet bekend te zijn bij elkaar (victim-offender overlap): dit vervaagt de grens tussen goed en kwaad. Wederzijdse afhankelijkheid wordt duidelijk wanneer de dader moeilijk aanwijsbaar is (ziekte/natuurrampen) en/of geen persoon betreft (bedrijven).
Een verband tussen dader en slachtoffer hoeft slachtofferschap volgens de auteurs van het boek niet te problematiseren, zolang duidelijk is dat de relatie uit tegenstellingen, in tegenstelling tot het niet-ideale slachtoffer.

6) Durf en kracht om het verhaal te vertellen en anderen tot luisteren aan te zetten/sterk genoeg om van zich te laten horen en de status te claimen
Dit is later in het verhaal toegevoegd door Christie. Door de manier van vertellen kan het slachtoffer zijn slachtofferschap construeren. Christie spreekt hiermee zichzelf tegen vergeleken met het eerste criteria: je moet zwak zijn, maar wel sterk genoeg om van je te laten horen.
Deze voorwaarden zijn noodzakelijk, maar niet altijd voldoende om van slachtofferschap te spreken: dat heeft te maken met de belangen van de individuele toeschouwer en de samenleving in zijn geheel.
Hedendaags onderzoek
Het ideaal slachtoffer is een belangrijk begrip voor onderzoek naar de erkenning van slachtofferschap:
- De criteria kunnen worden gebruikt om in experimentele vignetstudies condities te creren waarin een meer v.s. minder ideaal slachtoffer wordt beschreven. Hierbij is men genteresseerd in reacties van derden. Wanneer een beschreven slachtoffer minder aan het ideaalbeeld voldoet, zijn de reacties negatiever -> dit laat zien hoe morele waarden verbonden zijn aan stereotypen. In deze onderzoeken worden vaak de variabelen die betrekking hebben op slachtofferkarakteristieken gemanipuleerd (man/vrouw).
- Een andere richting in het onderzoek zoekt naar slachtoffers die het meest erkend en gewaardeerd worden in een bepaalde context.
Belangen die een rol spelen in ieders belangbeschermen
Welke en wiens belangen spelen een rol bij de toekenning van het label slachtofferschap?
Een slachtoffer is niet ideaal wanneer de erkenning van een slachtoffer een dreiging is voor of in tegenstrijd is met belangen voor anderen. Reacties richting slachtoffers kunnen worden verklaard door universele menselijke behoeftes, aan de hand van
2 theorien:
Just-world theorie=mensen hebben een inherente behoefte om te geloven in een rechtvaardige wereld. We zijn geneigd te handelen en waarnemen naar deze behoefte, zelfs als we weten dat dit niet waar is (onrecht van slachtoffers is niet rechtvaardig). Hoe idealer een slachtoffer, hoe meer het dreigt dit ideaalbeeld van een rechtvaardige wereld aan te tasten -> victim blaming=slachtoffer kan worden neergezet als iemand die het onheil over zich heeft afgeroepen.
System-justification theorie=mensen hebben de behoefte positief te zijn over het sociale systeem waarin zij leven. Zij verdedigen dit systeem dan ook, zelfs wanneer dit systeem bepaalde groepen benadeelt. Dit biedt een verklaring waarom slachtoffers van huiselijk geweld (nog) geen ideaal slachtoffer zijn volgens Christie, want erkenning hiervan betekent een afwijzing van de ons bekende maatschappelijke structuur.
Wie heeft zeggenschap over de toekenning van het slachtofferlabel? Christie bedoelt met ieders belang/wij niet iedereen, maar een afgebakende groep. Het maatschappelijk belang is geen afspiegeling van ieders belang.
De erkenning en bescherming van slachtoffers/daders hangt af van wie de macht heeft in de samenleving en dus wiens belangen het sterkst gelden. In de toekenning van het slachtofferlabel kunnen veel categorien waarnemers worden onderscheiden (rechter, herstelrecht, strafrecht). Verwachtingen van het slachtoffer kunnen verschillen.
De begrippen van Christie kunnen niet objectief worden afgevinkt: het is afhankelijk van de waarnemer.

Gevolgen van het (stereotype) label slachtoffer
- Uitsluiting van hen die daar niet aan voldoen: niet-ideale slachtoffers in mindere mate gehoord/gesteund
- Heeft iemand of het slachtoffer het label claimt of niet: ideaaltypische slachtoffers van verkrachting doen vaker aangifte dan niet-ideaaltypische, vanwege:
o De verwachte reactie van de ander: bang om niet serieus genomen te worden
o Het niet herkennen van zichzelf in het bekende concept van slachtofferschap, waardoor identificatie niet tot stand komt.
- Victim blaming/defensieve reacties wanneer een ideaal slachtoffer het label wel claimt vanwege de just-world belief.
- Het zorgt voor een negatief en stigmatiserend beeld. Mensen die slachtoffers beschrijven, gebruiken daarvoor bepaalde woorden (zwak, kwetsbaar)-> liever andere woorden dan slachtoffer gebruiken, zoals survivor.
Begrippen slachtoffer en dader zijn overbodig, want de betrokkenen blijven mensen i.p.v. dat ze archetypes worden
(NON-)IDEAL VICTIM
Christie, N. (1986). The ideal victim. In E.A. Fattah (Ed.), From crime policy to victim policy (pp. 17-30). MacMillan. Bosma, A.K., & Mulder, E. (2023).
Huiselijk geweld
Het heeft lang geduurd voordat slachtoffers van huiselijk geweld ook als zodanig werden gezien volgens Christie. In veel westerse landen was er sprake van male dominance binnen gezinnen. Het uiting geven aan die dominantie werd gezien als privzaak. Tegenwoordig is dat veranderd: Vrouwen zijn mondig en financieel onafhankelijk genoeg om als slachtoffers naar buiten te treden en erkenning te krijgen van hun slachtoffers.
In de toekomst is de status als ideaal slachtoffer niet mogelijk voor vrouwen die door hun partner worden mishandeld. Een ideaal slachtoffer is zwak. Vrouwen worden mondiger en zelfstandiger. Dus ze kunnen meer van zich laten horen en worden meer ideaal (criteria 6). Maar als ze echt veel meer rechten en macht krijgen, zijn ze niet meer relatief zwak t.o.v. hun man. Door hun gelijkheid zijn ze dan minder zwak en dus minder ideaal.
Heksen en arbeiders
Heksen werden in de Middeleeuwen niet gezien als slachtoffer:
- Oude vrouwen hadden vanwege de functies in de middeleeuwen meer maatschappelijk aanzien dan tegenwoordig, ze waren minder kwetsbaar. Oudjes waren gevaarlijk, niet iets wat je moest beschermen.
(schoonmoedergrappen)
- Heksen kregen als personen de schuld van dingen waar wij mensen nu geen schuld meer van geven (reden van ziektes etc.: nu wetenschap).
Het onwetende slachtoffer
=degene die slachtoffer is zonder te weten dat hij slachtoffer is of de oorsprong ervan, is ook geen ideaal slachtoffer, bijv. arbeiders. Net als heksen, omdat:
- Ze hebben belangrijke, maar niet voldoende sterke kante
- Andere mensen hebben tegengestelde belangen hebben
- Ze leefden of leven in culturen met gepersonaliseerde verantwoordelijkheden voor ziekte (heksen), maar met gedepersonaliseerde verantwoordelijkheden voor leef- en werkomstandigheden (arbeiders)
Ideale slachtoffers hebben ideale daders nodig - en creren die ook. De twee zijn van elkaar afhankelijk. Hoe idealer het slachtoffer, hoe idealer de dader en vice versa. Dit punt kan worden gellustreerd aan de hand van de niet-zo-ideale dader. Christie beschrijft 3 types: de drugsgebruiker, de meeste geweldplegers en de ongeschikte crimineel.


Verband tussen ideale slachtoffers, echte slachtoffers en bange slachtoffers:
- Ideale slachtoffers hebben niet noodzakelijkerwijs veel te maken met de prevalentie van echte slachtoffers. De echte slachtoffers zijn als het ware de ontkenning van degenen die het vaakst worden voorgesteld.
- Ideale slachtoffers zijn erg bang om slachtoffer te worden. Veel van de echte slachtoffers zijn niet bang, waarschijnlijk omdat ze correctere informatie hebben over de werkelijke risico's.
Slachtoffers zijn gewenst wanneer het de situatie van lijdende individuen verbetert. De aandacht die gegeven wordt aan de potentile status als slachtoffer kan ook angst opwekken (meer aandacht -> meer angst). Vrouwen moeten dichterbij gelijken worden gebracht, maar dat zou hun positie als ideaal slachtoffer ondermijnden (die is zwak en ondergeschikt). Als vrouwen kiezen voor de status ideaal slachtoffer, zouden ze een blijvende ondergeschiktheid moeten accepteren. Het is niet zo dat er helemaal niet meer naar hen wordt geluisterd; nog voldoende voor sympathie. Maar met gelijkheid krijgen ze minder aanspraak op de status van een klassiek ideaal slachtoffers.
Oude vrouwtjes kunnen op 2 manieren beschermd worden:
1. Meer politie, strengere straffen en nog meer sympathie van het publiek, maar de aandacht die gegeven wordt aan de potentile status als slachtoffer kan angst opwekken. Deze angst voor criminaliteit is een levensbepalend kenmerk van het bestaan van oude mensen. Hoe meer aandacht we hen als slachtoffer geven, hoe banger ze worden.
2. Oude vrouwtjes weer in aanmerking laten komen voor de heksenstatus. Dat betekent - aangepast aan de moderne tijd - ze niet zo'n afhankelijke status geven als in onze samenlevingen, ze niet zo ontdaan laten leven van belangrijke sociale functies. Oude mensen worden buiten de belangrijkste taken in de samenleving geplaatst. Ze worden meestal goed gevoed, comfortabel, warm en vaak - in tegenstelling tot oude opvattingen - bezocht door hun familieleden. Maar ze zijn ontvangers, consumenten, klanten - geen producenten. Niemand is van hen afhankelijk. Met meer macht en een actiever sociaal leven zouden er drie dingen gebeuren:
a. Ze zouden waarschijnlijk vaker echt slachtoffer worden van criminaliteit
b. Ze zouden minder aandacht krijgen als ze slachtoffer werden
c. Ze zouden minder bang zijn om slachtoffer te worden.
De ideale crimineel kan in hetzelfde perspectief worden gezien. In een sociaal proces:
- Soms belangrijk om bepaalde handelingen als misdaad te definiren en bepaalde daders als misdadigers -> vraag naar maatregelen
- Maar: problemen met concept van ideale dader: door zo extreem slecht te zijn, krijgen andere daden, die niet zo slecht zijn, minder aandacht en evaluatie.

Christie: we moeten sociale systemen helpen creren waarin mensen zo dicht bij elkaar staan dat concepten als misdaad en criminelen door iedereen als zeer beperkt bruikbaar worden gezien. Acts are not. They become.
CULTUUR-HISTORIE
Vanuit cultuur-historisch perspectief: hoe komt het dat wij bij het woord slachtoffer denken aan schade/lijden/leed/trauma en de 6 criteria?
Het christendom: onze ideen over lijden bij slachtoffers is terug te voeren op de dominantie van de christelijke cultuur in de westerse samenleving. Het beeld wat men heeft van christus als lijdensfiguur hangt samen met onze connotaties van lijden met slachtoffers. Daarom zie je dit nog steeds terug in beschrijvingen van slachtofferschap.
Dit beeld belichaamt volgens Van Dijk (2008) de Christelijke visie op de lijdensrol van Jezus. Het hedendaagse Westerse slachtofferbeeld sluit hier volgens hem bij aan. Overigens kan in het Nieuwe Testament een argument worden gevonden dat pleit voor de visie van Van Dijk. Daarin zegt Jezus (volgens Matthes): En ik zeg jullie je niet te verzetten tegen wie kwaad doet, maar wie je op de rechterwang slaat, ook de linkerwang toe te keren. Jezus doet hiermee afstand van het oog-om-oog, tandom-tandprincipe, dat op verschillende plaatsen in het Oude Testament en andere texten uit die periode kan worden teruggevonden.
WO2: Mensen in oorlogskampen (slachtoffers van de Holocaust) vertelden thuis niet wat ze hadden meegemaakt: dit werd verdrongen -> kampsyndromen.
Hier kwam verandering in: het heeft tot de jaren 60 van de vorige eeuw geduurd alvorens de verhalen van kampoverlevers naar buiten kwamen. De meeste Joodse overlevers hielden zich kort na de oorlog gedeisd en wilden niet nogmaals de aandacht op zich doen vestigen. Dat veranderde in Nederland met het voornemen van voormalig Minister van Justitie Dries van Agt om drie Duitse oorlogsmisdadigers vrij te laten. Veel slachtoffers en nabestaanden lieten zich toen horen, omdat zij nog altijd leden onder de gevolgen van de verschrikkingen die zij hadden meegemaakt.
SLACHTOFFERHIRARCHIEN
Greer. C. (2017). News media, victims and crime. In P. Davies, P. Francis, & C. Greer (Eds.), Victims, crime and society (2nd ed., pp. 48-65). Sage
Verschillen tussen worthy en unworthy victims, bronnen van aandacht:
1) Media: door media-aandacht kunnen mensen idealer of minder ideaal als slachtoffer worden gezien
Er lijkt in de beeldvorming rondom slachtofferervaringen sprake te zijn van een hirarchie in leed: sommige gevallen krijgen meer aandacht dan andere, terwijl dat, althans objectief bezien, niet wordt gerechtvaardigd door verschillen in ernst. Die zijn er namelijk vaak niet. Vaak wordt over ideale slachtoffers meer/vaker bericht dan over minder ideale slachtoffers. Dat zag je onder andere terug rondom de vermissing van Anne Faber. In periode dat zij vermist werd was ook Anjelie Basco, een Filipijnse au pair die bij een gezin in Loenen aan de Vecht verbleef, verdwenen. Aan die vermissing is in de media echter niet of nauwelijks aandacht besteed.

Het wel of niet toekennen van de status van legitiem of ideaal slachtoffer wordt benvloed door de verschillende demografische kenmerken van het slachtoffer, zoals: geslacht, ras, leeftijd en sociale klasse. Deze kenmerken kunnen de mate van respectabiliteit van het slachtoffer benvloeden. Veel berichtgeving over crimineel slachtofferschap en de kenmerken hiervan kan zowel maatschappelijke problematiek, zoals verdeeldheid en ongelijkheid, weerspiegelen als versterken. -> de berichtgeving ondersteunt hiermee de bestaande structuren van macht, dominantie en marginalisatie waaruit deze problemen voortkomen.

Ideale slachtoffers zijn primaire slachtoffers= personen die rechtstreeks schade ondervinden als gevolg van een strafbaar feit. Hun legitimiteit wordt beoordeeld op basis van slachtoffer kenmerken, de sociaaleconomische context waarin zij leven en hun relatie met de dader. Een klein deel van de minderheid krijgt de status ideaal slachtoffer, dus deze verandert weinig.
v.s. indirecte slachtoffers=vrienden en familieleden van primaire slachtoffers, mensen die van streek raken door misdaden te getuigen en ook de bredere gemeenschap rondom het slachtoffer. Hun status hangt af van de band met het primaire slachtoffer, hun eigen demografische kenmerken en hun vermogen om met de mediaberichtgeving om te gaan en kan veranderen door ontwikkelingen in een nieuws verhaal. Het is ook belangrijk om rekening te houden met de gehele context rondom nieuwsberichtgeving, zoals het culturele- en politieke landschap, als je kijkt naar hoe betrokken partijen worden bekeken. Trial by media= de impact van berichtgeving op iemands reputatie
Nieuwswaardigheid, misdaad en crimineel slachtofferschap
Nieuwswaardigheid wordt bepaald door nieuwswaarden=criteria die bepalen welke gebeurtenissen vallen binnen de mediazichtbaarheid, en in welke mate, en welke gebeurtenissen hier buiten vallen (drama, nieuwheid, opwinding, vereenvoudiging en een conservatieve ideologie, of geweld als het gaat om misdaadverslaggeving). Deze waarden kunnen verschillen per cultuur, geschiedenis en tijdperk. Wanneer de samenleving en media veranderen, veranderen ook de criteria die belangrijk worden gevonden in nieuwsberichtgeving. Wel kunnen specifieke nieuwsberichten blijvende invloed hebben op deze waarden en criteria.
De manier waarop een misdaad kan worden weergegeven kan een directe invloed hebben op de nieuwswaardigheid (emoties -> meer aandacht).
Als er bewijs is dat een officile institutie op een of andere manier heeft gefaald, is de kans groot dat de media veel aandacht aan de zaak gaat besteden, en dan is de kans op verontwaardiging vanuit het publiek ook aanzienlijk groot.
2) Wetenschappelijke aandacht: bepaalde vormen van slachtofferschap krijgen meer aandacht dan andere

Veel onderzoek naar:
o Huiselijk geweld tegen vrouwen
o Seksueel geweld tegen vrouwen
o Seksueel misbruik van kinderen
o Mensenhandel
o Geweld tegen overheidsfunctionarissen
Veel minder onderzoek naar:
o Andere soorten geweld
o Slachtofferschap van fraude
o Slachtofferschap van cybercrime

3) Wettelijke bescherming: bepaalde groepen slachtoffer krijgen meer bescherming van de wetgever (meer rechten/beroep op compensatieregeling).
Algemene regelgeving met beperkte werking:
- Spreekrecht: gevangenisstraf >8 jaar -> grote groep kan dit niet gebruiken
- Schadefonds Geweldsmisdrijven: hier kun je beroep op doen wanneer je ernstig fysiek/psychisch letsel hebt geleden.
Regelingen voor specifieke groepen:
- Mensenhandel (B9-regeling)
- Geweld tegen kinderen (compensatieregelingen Rooms-Katholieke kerk n.a.v. commissie Deetman en Schadefonds Geweldsmisdrijven n.a.v. commissies Samson en De Winter).
- Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Wet tijdelijk huisverbod)
- Geweld tegen werknemers met een publieke taak (Circulaire PTSS Politie)
Hier legt ook de wetenschap de focus op en is dus de meeste wettelijke aandacht voor.
7) Wetsuitvoering: hirarchie komt ook terug in de manier van uitvoeren van wetten. Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft bijvoorbeeld aan dat het helpt als je je gedraagt als ideaal slachtoffer. Degenen die zich gewend hadden tot een psychiater of psycholoog kregen vaker een tegemoetkoming dan degenen die dit niet hadden gedaan.
Hoe komt het dat er hirarchien in slachtofferschap zijn?
Specifieke gebeurtenissen: er moet iets gebeuren voordat iets wordt aangepakt door bijv. de Kamer en in wetgeving komt. Voorbeeld: eind jaren 80 werd een inval gedaan in een sexclub in Friesland wegens vermoeden van belastingfraude. En van de vrouwen die in de sexclub wordt aangetroffen vertelde tegen de politie dat zij door de eigenaar werd gedwongen zich te prostitueren. Het slachtoffer doet haar verhaal tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer in 1987. Haar verhaal leidde tot de toezegging van toenmalig Minister van Justitie Korthals Altes om illegaal in Nederland verblijvende vrouwen die aangifte willen doen van vrouwenhandel niet onmiddellijk na het doen van aangifte uit te zetten. Tegenwoordig hebben zulke vrouwen het recht op een tijdelijke verblijfsvergunning op grond van de B8- regeling.
Slachtofferbewegingen: bijv. Dolle Mina die zich hard maakte voor de rechten van vrouwen in Nederland.
Radio, televisie, en later het internet en sociale media. Bijv.: #metoo heeft een belangrijke rol gespeeld in de emancipatie van slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Op deze manier wordt aandacht gecreerd voor bepaalde groepen slachtoffers.
VERANDERENDE SLACHTOFFERBEELDEN
Slachtofferbeelden zijn niet onveranderlijk. Onder invloed van de tijdsgeest kan alsnog de slachtofferstatus worden verworven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de discussie over zwarte piet. In deze discussie wordt een link gelegd tussen de figuur van zwarte piet en ons slavernijverleden. Zwarte piet wordt hierdoor neergezet als slachtoffer van de slavernij in plaats van als kindervriend.
Een tweede voorbeeld betreft homohaat. In het voorjaar van 2017 leidde de mishandeling van twee jongens die hand in hand liepen over een brug in Arnhem tot enorme verontwaardiging. De indruk bestond dat zij, ten onrechte zo zou later blijken, het slachtoffer van homohaat waren geworden. Hoe anders was dat in de 18e eeuw. Toen vormde niet het geweld tegen homos, maar homoseksuelen zelf de bron van maatschappelijke verontwaardiging. Sterker nog, mannen die verdacht werden van sodomie werden daarvoor vervolgd.
Een laatste voorbeeld betreft hekserij. In de (late) middeleeuwen werden (vooral) oude, vrijgezelle vrouwen geofferd, omdat zij voor bepaald onheil zouden hebben gezorgd. Deze praktijk werd destijds als heel normaal beschouwd. Tegenwoordig vinden dit soort praktijken alleen nog plaats in sommige Afrikaanse landen. Wanneer dat gebeurt, leidt dat tot grote afschuw in het Westen.
SLACHTOFFERITIS
De afgelopen decennia is in toenemende mate de slachtofferstatus toegekend aan mensen die getroffen zijn door vervelende, nare gebeurtenissen. Soms neemt dat schijnbaar ridicule vormen aan. Victimologen spreken in dit verband daarom wel eens van slachtofferitis= gedragingen uit het dagelijks leven worden soms wel erg snel als slachtofferschap gekwalificeerd.
Congres op universiteit waar Folkert Jensema (voormalig hoofredacteur NRC Handelsblad en alumnus) belichtte boeken die hem het meest zijn bijgebleven uit de tijd. De ervaringen in het boek Anus Mundi bijvoorbeeld staan heel ver van de gedragingen die wij tegenwoordig kwalificeren als slachtoffer. In dit boek vertelt Kielar, een Poolsche politieke gevangene, over zijn gevangenschap in Auschwitz en de verschrikkelijke dingen die hij daar heeft meegemaakt. Volgens Jensma leert dit boek veel beter dan welk juridisch boek ook wat het verschil is tussen goed en kwaad, iets wat je als rechtenstudent zou moeten weten.
WAT IS VICTIMOLOGIE?
Victimologie (Van Dijk)=de studie van kenmerken van personen die getroffen worden door misdrijven, de materiele en immaterile gevolgen die zij daarvan ondervinden en de maatschappelijke reacties daarop, waaronder hulpverlening aan slachtoffers, de toekenning van rechten in het strafproces of deelname aan andere formele of informele vormen van conflictoplossing.
Criminologie: houdt zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen crimineel worden, wat daar de gevolgen van zijn (voor de dader) en welke implicaties dat heeft voor wetgeving en beleid (straffen en preventie). Bij criminologie gaat het nog altijd om strafrecht en wat de wet strafbaar heeft gesteld.
Victimologie: houdt zich bezig met de vraag waarom bepaalde individuen slachtoffer worden, wat daar de gevolgen van zijn (voor het slachtoffer) en welke implicaties dat heeft voor wetgeving en beleid (slachtofferrechten en hulpverlening). Ook andere vormen van slachtofferschap dan criminaliteit zijn tot de victimologie gaan behoren. Het is dus breder. Kernvragen:
o Wat is slachtofferschap? (week 1)
o Wie wordt slachtoffer? (week 2)
o Wat zijn de gevolgen van slachtofferschap? (week 3 + 4)
o Wat kunnen we eraan doen? (week 5)
Kritische victimologie= verbreding van de focus van slachtoffers van misdrijven tot slachtoffers van schendingen van mensenrechten of machtsmisbruik door de overheid. Nog bredere definities, waarbij de schuldvraag bijv. nauwelijks een rol speelt (natuurrampen), zijn ook mogelijk.
ONTSTAANSGESCHIEDENIS VICTIMOLOGIE
Van Dijk, J.M. (2023). Beknopte geschiedenis van de victimologie. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 79-99). Wolters Kluwer.
Eerst ontstaan door wetboek van strafrecht.
Internationale grondleggers:
- Hans von Hentig:
o Strafrecht bepaalt de grenzen van de victiomologie
o Interactie daders en slachtoffers: wat is de rol van het slachtoffer in de totstandkoming van een misdrijf?
Volgens hem zouden bepaalde persoonskenmerken zoals vrouw, minderjarig en bejaard en enkele specifieke persoonlijkheidskenmerken zoals depressiviteit, roekeloosheid en hebzucht bepaalde personen disponeren slachtoffer van misdrijven te worden
- Benjamin Mendelsohn
o Uitwerking verschillende gradaties van eigen schuld, speculatief en niet door theorie en empirite gestuurde categorisaties:
I. Compleet onschuldige slachtoffers
II. Slachtoffers die een beetje schuld hebben
III. Slachtoffers die net zo schuldig zijn als de daders
IV. Slachtoffers die meer schuld hebben dan de dader
V. Slachtoffers die zelf strafbare feiten plegen en daarbij slachtoffer worden
VI. Mensen die zich voordoen als slachtoffer om iemand anders (ten onrechte) straf te laten krijgen
Mendelsohn heeft in een publicatie uit 1956 de term victimologie voor het eerst gentroduceerd. Hij pleitte daarin voor de wetenschappelijke bestudering van de materile en immaterile problemen waarmee slachtoffers worden geconfronteerd. Deze bestudering zou volgens hem niet alleen betrekking moeten hebben op slachtoffers van criminaliteit, maar ook op andere vormen van slachtofferschap (vernieuwend). Hij nam hiermee ogenschijnlijk afstand van zijn eerdere werk, waarin hij slachtoffers van criminaliteit categoriseerde op basis van hun mate van eigen schuld.
Strafrechtelijke/interactionistische victimologie= de bestudering van het slachtoffer in zijn interactie met de dader voor, tijdens en na afloop van het delict.
Dit gaf aanleiding tot veel onderzoek. Veel wetenschappers gebruikten dit idee van schuld voor hun onderzoeken, bijv. Wolfgang: onderzocht hoe vaak een slachtoffer een eigen rol had in Amerika (studie naar 588 moorden in Philadelphia)
- Alcoholgebruik speelt vaak een rol (2/3)
- Daders en slachtoffer zijn bekenden van elkaar (1/2)
- Victim precipitation=de bijdrage die slachtoffers zelf hebben gespeeld bij de totstandkoming van het delict (1/4)

Wolfgangs pupil Amir deed onderzoek naar 646 verkrachtingen in Philadelphia, waaruit blijkt dat 19% van de gewelddadige verkachtingen victim-precipitated was. Dit kreeg veel kritiek in de feminisme: men stelde dat deze onderzoekers aan victim blaming doen door zich te focussen op factoren die mogelijk iets zeggen over de eigen rol van het slachtoffer. Die kritiek werd in belangrijke mate aangezwengeld door het boek Against our will van Susan Brownmiller. Door de bril van nu zou je anderzijds ook kunnen aanvoeren dat Amir (en zijn voorgangers) voor het eerst aandacht had voor gedragingen en/of kenmerken van slachtoffers die (mede) bepalend waren voor het risico dat zij liepen. Slachtoffergerelateerde risicofactoren lijken overigens nog steeds een taboe binnen de victimologie te zijn.

- Mardi Horowitz: grondlegger PTSS (traumatic stress studies= gericht op het ontwikkelen van effectieve therapien die verlichting van de psychische, deels neurologische gevolgen van een breed scala aan stressvolle gebeurtenissen waarvan misdrijven een onderdeel zijn)
Indirect speelde de vraag Wat is een slachtoffer dus een hele belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van de victimologie.
Nederlandse grondleggers:
- Willem Nagel:
o Vragenlijst over schade: geprobeerd vergoeding te krijgen? Hulpverlening en schadevergoeding/genoegdoening door dader (conservatieve opvatting)
I. Spijt dader?
II. Voldoende straf?
III. Vergeving?
o Structurele victimisatie= victimisering van bevolkingsgroepen door misdadige politieke regimes.
- Jan Bastiaans: cazetsyndroom (voorloper PTSS, bij concentratiekampen)
- Stephen Schfer: de rol van het slachtoffer bij het misdrijf moet niet worden geanalyseerd in termen van medeschuld of verwijtbaarheid, maar als functionele verantwoordelijkheid= als het slachtoffer zich anders zou hebben gedragen, zou het misdrijf waarschijnlijk niet zijn gepleegd, zonder dat dit gedrag verwijtbaar hoeft te zijn geweest. Vernieuwend is dat hij ingaat op het recht van het slachtoffer op schadevergoeding van de dader (restitution).
Veel criminologen moesten vluchten voor de nazis. Nagel en Schfer zijn niet alleen genteresseerd in de rol die het slachtoffer in de totstandkoming van het misdrijf heeft gehad en vragen ook aandacht voor hun belangen en behoeften met betrekking tot de strafrechtelijke reactie op het misdrijf: zij zijn van mening dat hier rekening mee moet worden gehouden, bijvoorbeeld door schadevergoeding toe te kennen.
SLACHTOFFERHULP
1984 Slachtofferhulp Nederland.
1985: Declaration on the Principles of Justice for Victims of Crime and Abuse of Power -> slachtoffers krijgen gespecialiseerde hulp + schadevergoeding en spreekrecht (wel kritiek op gekomen, bijv. dat slachtoffers meer behoefte hadden aan laagdrempelige hulpverlening en een correctere bejegening door politie en justitie dan aan een eigen actieve rol in het strafproces)
Mediation/herstelrecht (restorative justice)
Er kwam dus een geleidelijke versterking van de rechtspositie van het slachtoffer (uitwerking Nagels ideen): victimology of act - > victimology of action.
Procedurele rechtvaardigheid=de positieve effecten van betere bejegening van slachtoffers op waardering van politie en justitie en op hun houding ten aanzien van de wet.
Hulpverleningsvictimologie=victimologie die vooral kijkt naar het component schade. Wat kunnen we hieraan doen?
Belangrijk was de emancipatie van mensen in concentratiekampen.
Foto links: kampoverlevenden die naar huis terugkeerden
Foto rechts: treinkaping bij De Punt (Drenthe, jaren 70)
Thema van kazetsyndroom werd uitgespreid naar andere vormen van slachtofferschap. Belangrijke rol speelde daarbij een treinkaping. Veel mensen zijn daarbij gegijzeld en gexecuteerd. -> Jan bastiaanssen. Kort hierna schafte de regering de opdracht op de kijken hoe de opvulling voor dit soort type slachtofferschap geregeld kunnen worden. -> boost onderzoek /hulpverlening voor slachtoffers.

HEDENDAAGSE VICTIMOLOGIE
Victimologie wordt tegenwoordig niet meer beheerst door de grenzen van het strafrecht, maar is veel breder. Dat blijkt uit de disciplines die zich met victimologie bezighouden:
1. Kritisch en cultuur perspectief
Wat is een slachtoffer?
Wat is lijden?
2. Sociologisch/criminologisch
Hoe vaak komt het voor?
Wat bepaalt het risico op slachtofferschap?
Angst voor (nieuw) slachtofferschap
3. Psychologisch
Sociaal: hoe wordt op slachtofferschap gereageerd?
Trauma: wat zijn de psychologische gevolgen van slachtofferschap?
4. Juridisch: positie van het slachtoffer in het strafproces en andere (wettelijke) regelingen
Het is nu sterk beleidsgericht. Er is sprake van een victimology of response en er zijn traumatic stress studies (psychiaters/pscyhologen) -> victimologie is teruggebracht naar moederdiscipline criminologie: het onderzoeken van aspecten van slachtofferschap vanuit criminologisch perspectief.
Typen slachtofferschap van de victimologie: Victimologie in Leiden:



HISTORISCHE VICTIMOLOGIE
Veel historisch onderzoek naar slachtofferleed:
- Genocide
- Slavernij
- Civil Rights Movement
Vreemd genoeg wordt in victimologische handboeken niet of nauwelijks aandacht besteed aan het slachtofferleed dat door historici wordt beschreven.
Victimologie is hot:
- Tijdschriften
- Onderzoeksinstituten
- Verenigingen en netwerken


OEFEN TENTAMENVRAGEN
1. Meldelsohn heeft als eeste het begrip victimologie geintroduceerd in zijn aritkel. Leg uit wat het begrip victimologie inhoudt en op welke manier deze benadering vernieuwend was (4pnt).
Victimologie is de studie van de kenmerken van personen die getroffen worden door misdrijven, de materile en immaterile gevolgen die zij daarvan ondervinden en de maatschappelijke reacties daarop, waaronder de hulpverlening aan slachtoffers, de toekenning van rechten in het strafproces of deelname aan andere formele of informele vormen van conflictoplossing.
De nieuwe discipline zou zich volgens hem niet moeten beperken tot gedupeerden van misdrijven, maar zich moeten richten op alle vormen van slachtofferschap
2. De victiomologie zoals die werd beschreven door de eerste victimologen zoals Hans von Hentig en Benjamin Mendelsohn, wordt ook wel interactionistsiche victimologie. Leg kort uit wat hiermee bedoeld wordt (4pnt).
Interactionistische victimologie/strafrechtelijke victimologie=de bestudering van het slachtoffer in zijn interactie met de dader voor, tijdens en na afloop van het delict.
WEEK 2: WIE WORDT ER SLACHTOFFER?
Nieuwbeerta, P., & Van Dijk, J. (2023). Slachtofferschap in internationaal perspectief. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 435-450). Wolters Kluwer.
Pemberton, A., & Van Reemst, L. (2023). Theoretische perspectieven op slachtofferschap. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 51-77). Wolters Kluwer
Van Reemst, L., & Kunst, M.J.J. (2023). Herhaald slachtofferschap. In J. van Doorn, J.Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers.Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 727-743). Wolters Kluwer.
Daigle, L. E., & Mufti, L. R. (2016). Victimology. Sage. (Chapter 3: The victimoffender overlap)
Brands, J., Spithoven, R. (2023). Angst voor slachtofferschap van criminaliteit? Grip krijgen op de complexiteit tussen situationele angst voor slachtofferschap van criminaliteit en algemene onveiligheidsbeleving. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 705-726). Wolters Kluwer.

Leerdoelen:
Een criminologisch debat voorbereiden en uitvoeren
Het vals alarm PTSS model en het SIP-model toepassen op een casus
Tentamenvragen over slachtofferschap beantwoorden




PREVALENTIE VAN SLACHTOFFERSCHAP
Nieuwbeerta, P., & Van Dijk, J. (2023). Slachtofferschap in internationaal perspectief. In J. van Doorn, J. Brands, M.J.J. Kunst, E.R. Muller, A. Pemberton, L. van Reemst (Red.), Slachtoffers. Onderzoek, beleid en praktijk (pp. 435-450). Wolters Kluwer.

Internationaal onderzoek naar niveaus van criminaliteit is lastig te vergelijken, vanwege definitieverschillen, andere werkprocedures en telregels. Ook het dark number, wisselende aangiftebereidheid en verschillen in de opsporing spelen een rol -> internationaal onderzoek is gericht op moord en doodslag (minder verschillen + vaak gemeld).
- Jaren 70: alternatieve metingen dan door politie geregistreerd, door middel van enquetes (deze waren niet te vergelijken
- Jaren 90: nationale criminaliteitsenqute International Crime Victim Survey (ICVS) gelanceerd.
- 2006: enqutes van Gallup World Poll (GWP): in alle landen dezelfde vragen gesteld naar ervaringen van burgers met slachtofferschap van twee vormen van criminaliteit (diefstal en gewelddadige misdaad). Geen vragen over aard of gevolgen.

Prevalentie
- Diefstal en geweld net iets boven Europese gemiddelde
- Slachtoffercijfers in Europa lopen niet sterk uiteen en hangen niet samen met welvaartsniveau
- Afrika en Zuid-Amerika hoogste criminaliteitscijfers
- Azi. Europa, Noord-Amerika en Oceani een gemiddeld tot hoog niveau van beide typen criminaliteit
- Zeer hoog niveau van gewone criminaliteit in Afrika ten zuiden van de Sahara
- Hoge prevalentie van slachtofferschap van vermogenscriminaliteit in Zuid-Amerika en de Caraben
- 2006-2019: gewone criminaliteit bijna overal gedaald/gelijk, behalve Afrika

Verklaringen voor verschillen:
Strain theories=landkenmerken die tot crimineel gedrag kunnen aanzetten (armoede/ongelijkheid)
Gelegenheden: kenmerken die een bevolking kwetsbaar maken voor slachtofferschap (verstedelijking, sociale cohesie en welvaart)
Disfunctioneren van openbaar bestuur en democratische instellingen: Fragile State Index

Resultaten:
1) Motiverende, dadergerichte factoren (zoals armoede) zijn belangrijke voorspellers van veelvoorkomende criminaliteit, ook na controle voor de effecten van verschillen in gelegenheidsstructuren of de kwaliteit van het bestuur. In de armste landen ter wereld komt gemiddeld meer criminaliteit voor, omdat de allerarmste dankzij criminaliteit economisch kunnen overleven en/of op die wijze hun frustraties en woede kunnen uiten.
2) Er wordt meer criminaliteit gepleegd naarmate een land meer verstedelijkt is -> gelegenheidstheorie: anonieme stedelijke omgevingen leiden tot meer misdaden (meer daders, geschikte doelwitten, zwakke sociale controle). Het niveau van geweldscriminaliteit vertoont daarnaast samenhang met wapenbezit en alcoholgebruik.
3) Een goede kwaliteit van het openbaar bestuur en de rechtstaat in een land hangt samen met lage niveaus van niet alleen corruptie en georganiseerde misdaad, maar ook van gewone criminaliteit. De gemiddelde misdaadcijfers in falende of kwetsbare staten zijn veel hoger dan in stabiele staten.
RISICOFACTOREN
Belangrijk is om te weten is wat de definitie is van een risicofactor=een meetbaar kenmerk dat voorafgaat aan de te bestuderen uitkomst. Risico geeft geen uitleg op de vraag waarom een bepaalde factor iets verklaart. Theorien zeggen iets over de mogelijke werking van risicofactoren. Je kunt alleen spreken van een risicofactor als het er al was voordat het misdrijf plaatsvond.
Risico is niet hetzelfde als samenhang tussen twee variabelen op 1 meetmoment! Veel studies spreken ten onrechte van risicofactoren: zowel de uitkomst en het risicofactor is op hetzelfde moment gemeten (cross-sectioneel)-> er is daarbij sprake van correlatie. Je moet dus kijken of de studie de personen echt over de tijd heeft gevolgd.
Een risicofactor is niet hetzelfde als een oorzakelijk verband. Je kunt alleen spreken van een oorzaak als het experimenteel gemanipuleerd is (uitkomst verandert bij manipulatieve risicofactor) -> dit kan bijna nooit in victimologisch onderzoek.

Soorten onderzoek:
- Cross-sectioneel=n meetmoment. Dit is de meest gebruikte methode is victimologisch onderzoek.
o Voordeel: relatief makkelijk uitvoerbaar
o Nadeel: kip en ei-probleem: uitspraken in termen van correlaten, maar niet in termen van risicos en oorzaken
- Longitudinaal/prospectief=meerdere meetmomenten. Dit is de meest gewenste methode in victimologisch onderzoek.
o Voordeel: geen kip en ei-probleem: correlaten en in termen van risicos, maar niet in termen van oorzaken
o Nadeel:
- Selectieve uitval van deelnemers= degenen die aan een longitudinaal/prospectief onderzoek deelnemen op alle meetmomenten vaak niet representatief zijn voordegenen die op het eerste meetmoment deelnamen. Als je mensen over een langere periode volgt, krijg je altijd te maken met mensen die geen zin meer hebben om deel te nemen. Deze uitval is vaak selectief: het zijn mensen met bepaalde kenmerken die uitvallen -> degenen die niet uitvallen zijn niet representatief voor de hele groep. Dit is problematisch voor het trekken van conclusies voor statistisch significante verbanden tussen een risicofactor en de uitkomst: het is mogelijk dat je conclusie niet geldt voor de groep waarmee je je onderzoek begon, maar misschien alleen voor het kleine groepje waarmee je eindigt. Je kunt dit vergelijken met een schaatswedstrijd op natuurijs voor amateurs.
Degenen die de finish halen zijn vaak de schaatsers die zich beter hebben voorbereid dan de deelnemers die niet gestart zijn. De finishers zijn daarom niet representatief voor de starters.
- Moeilijk uitvoerbaar
- Kostbaar
Waarom loopt de ene persoon een verhoogd risico op slachtoffers?
CRIMINOLOGISCHE THEORIEN
Grondleggers van de victimologie waren niet mensen met een slachtofferachtergrond: zij onderzochten de rol van het slachtoffer bij de totstandkoming van het delict.
- Het aanvankelijke idee begon vooral speculatief: categorisaties op basis van eigen bijdrage/schuld. Pas in de loop der tijd werd het idee empirisch benaderd.
- Victim precipitation=slachtoffer speelt een rol bij het misdrijf (empirie)
Van empirie naar theorie: de empirische toetsing krijgt in de loop der tijd (jaren 70) steeds meer vorm. Een belangrijke ontwikkeling is de opkomst van de slachtofferstudies. Het begon in de Verenigde Staten. In die tijd lieten de survey s 2 dingen zien: Victims of personal crime: An empirical foundation for a theory of personal victimization (Hindelang, Gottfredson & Garofalo, 1978):
1. Veel delicten worden niet gemeld bij de politie (dark number) -> dit laten de surveys zien.
2. Het risico op slachtofferschap is niet een random gebeurtenis, maar afhankelijk van:
a. Demografische factoren
- Leeftijd
- Geslacht
- Etniciteit
- Inkomen
b. Sociale factoren: rollen in gezin, werk etc.
De slachtoffersurveys keken naar individuele kenmerken van slachtoffers die samenhingen met de slachtofferervaring (=mircoperspectief)
leefstijltheorie=individuele verschillen in dagelijkse activiteiten zijn indicatoren voor een bepaalde leefstijl, waarvan je kunt zeggen dat deze riskanter is dan een andere leefstijl. Bijv. waarom worden jonge mannen vaker slachtoffer dan oude dametjes? Omdat zij een risicovolle leefstijl leiden.
In dezelfde periode in de V.S. zien we een soortelijk idee ontstaan vanuit een sociologisch perspectief. Over de tijd heen

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document