Deel I : Rechtsfenomeen
Hoofdstuk 1 – Concepten van recht
Twee betekenissen voor rechtssysteem (of rechtsorde of rechtsstelsel)
Formeel rechtssysteem (wie brengt het recht tot stand)
Rechtsnormen zijn afkomstig van één bepaalde gezagsstructuur
4 onderscheiden soorten rechtsorden
o Federale rechtsorde (voor volledig grondgebied)
o Deelstatelijke wetgeving (voor 1 bep deelstaat, bvb onderwijs)
o Lokale normen (gemeente- en provinciereglementen)
o Grensoverschrijdende normen (3 grote kanalen : Rechten van de Mens, het
Europese recht en het internationaal privaatrecht)
Materieel-inhoudelijk rechtssysteem
Studie van de inhoud van het systeem en niet van de organen die het tot stand brengen
Twee soorten opbouw materieel rechtssysteem :
Casuïstisch opgebouwd rechtssysteem
o Motor van het systeem is rechtspraak die case na case systeem opbouwt
o Ontbreken van codificaties
o Vb common law : de uitspraken van hogere rechters zijn bindend voor lagere
rechters (= stare decisis), met mogelijkheid tot dissenting opinion bij de
uitspraak)
Begripsmatig opgebouwd rechtssysteem
o Codificatie voorhanden, recht netjes opgedeeld in algemene rechtsmodellen
o Bij betwisting wordt de case getoets aan het begrippenrecht
(begriffsjurisprudentz)
o Vb : meeste continentale systemen
Wat is rechtsmonisme
Recht vanuit materieel standpunt is één geïntegreerd rechtsstelsel, alhoewel er meergelaagdheid is
(cfr formeel recht).
Juridische technieken om dit verschil in gelaagdheid te handhaven in 1 systeem:
Eén Federaal Hof van Cassatie : past niet enkel de federale wetten toe maar ook de
deelstatelijke wetten (decreten en ordonnanties) en de internationale rechtsnormen
Mogelijkheid van de Belgische rechtscolleges om prejudiciële vragen te stellen aan
een ander rechtscollege om uniformiteit in interpretatie te garanderen
Eerst interne rechtsbescherming vooraleer controle gevraagd wordt aan een
internationale instantie
Klassiek recht
3 kenmerken
1. Piramidaal en coherent systeem
Logisch, hiërarchisch georganiseerd systeem, bouwstenen = abstracte rechtsregels
(verbod en gebod) en sancties
Basisregels :
o Gouden regel : doe een ander niet aan wat je niet wilt dat anderen jou
aandoen (formaliseerde de principiële gelijkheid tussen alle burgers)
o Pacta sunt servanda : geldig gesloten contracten moeten altijd nageleefd
worden
Piramidaal, logisch geordend systeem : logische deductie, alle rechtsregels coherent
en consistent -> eenheid en stabiliteit
Het klassieke recht beschermt tegen medeburgers: het recht beperkt vrijheid om
vrijheid te bewaren
Het recht sanctioneert : zorgt voor naleving en handhaving van normen, toezicht en
repressie
Intern recht: strakke scheiding der machten, procedureel formalisme met de
onafhankelijke rechter en duidelijke hiërarchie der rechtsnormen, waarbij de
grondwet hoger staat dan de wet en de wet hoger dan de koninklijke besluiten.
Extern/internationaal recht : op basis van evenwicht tussen de soevereine staten
Rechtspositivisme
Centraal staat formele karakter van het recht, vertaalt zich in volgende stellingen:
Wil van de wetgever is enige bron van recht
Enkel formele totstandkoming van regels door de staat
Recht is waardenvrij en objectief, er is geen controle op de inhoud (enkel op
toepassing)
Recht houdt geen rekening met context of maatschappelijk gebeuren
Rechtsregel is afdwingbaar, bij niet-naleving mag overheid geweld gebruiken
Rechter past de wet toe, rol rechter is dus marginaal (geen interpretatie)
2. Onderscheid materieel en formeel recht in het klassiek recht
Materieel recht : maatregelen worden voorgeschreven of verboden worden opgelegd om menselijke
gedragingen in goede banen te leiden
Zelf mag je het recht niet in handen nemen als je materiële rechten geschonden worden maar moet
je volgens de bepalingen van het formeel recht je recht doen gelden : bij welke rechter, op welke
manier, kan je in beroep gaan dit zijn vragen van formeel recht (handhavingsrecht). Het is het recht
dat oplossingen biedt aan de problemen bij het toepassen van het materieel recht.
In klassiek recht zeer duidelijk, tegenwoordig is dit onderscheid vervaagd door alternatieve vormen
van geschillenbehandeling (bemiddeling, verzoeningsprocedures,…)
3. Onderscheid ts publiekrecht en privaatrecht
Publiekrecht heeft betrekking op uitoefening van de overheidstaken waarmee de burger
geconfronteerd wordt. Kenmerken regels publiekrecht :
Regels zijn van openbare orde en bindend karakter
Overheid is dominant tov de burger, geen gelijkwaardigheid -> macht dmv bv
belastingen
Vb : strafrecht, fiscaal recht en grondwettelijk recht
Privaatrecht regelt de verhouding tussen de burgers onderling. Kenmerken regels privaatrecht :
Suppletief of aanvullend recht : Regels waarvan de partijen vrij kunnen afwijken
Burgers zijn gelijkwaardig
Vb : familierecht, zakenrecht, contractenrecht
Ook hier meer en meer vervaging sinds tweede helft 20e eeuw. De wetgever voorziet meer juridische
bescherming voor de maatschappelijk zwakkere partij dan pure gelijkwaardigheid en regels van
aanvullend recht worden meer en meer vervangen door dwingend recht.
Ontwikkeling van het huidige recht
1. Sociale menswetenschappen
Klassiek recht niet langer houdbaar door de immense ongelijkheid die gecreëerd werd door de
industrialisering van onze steden.
Visie sociaal menswetenschappen : burger is een sociaal wezen, gevormd door de maatschappelijke
context waarin hij leeft. Maatschappij is geen stabiele orde, maar een voortdurende beweging van
conflicterende belangen.
2. Instrumentalistisch recht
Recht is een van de instrumenten van sociale sturing en verandering
Recht moet evenwicht realiseren tussen conflicterende belangen (evenwicht is
precair, kan altijd terug veranderen en leiden tot nieuwe ongelijkheden)
Voortaan ontstaat recht uit de (empirische feiten)
3. Verzekeringsmechanisme
Regels waren niet gebaseerd op een juridisch of moreel systeem, maar op louter
technische vormen van kennis (statistiek, risico’s)
Bevolking werd gezien als optelsom van homogene reeksen, objectief
Verzekeringsprincipe : via het risico objectiveren ze elke gebeurtenis als een
mogelijks incident en dus als een becijfering van waarschijnlijkheden
Klassieke aansprakelijkheidsrecht : een fout met schade tot gevolg moet je zelf vergoeden
Verschillen tussen het klassieke aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsmechanisme:
Aansprakelijkheidsrecht
Verzekeringsmechanisme
Fout
Objectieve kans dat gebeurtenis zich voordoet,
houdt geen rekening met fout, registreert enkel
feiten
Gericht op individu
Risico is gespreid over een populatie
Werkelijke vergoeding voor de schade
Contractueel ligt vast welk bedrag je krijgt voor
de geleden schade, niet automatisch werkelijke
vergoeding
Individu draagt de schade
Sociale herverdeling, groep draagt de schade
4. Welvaartsstaat
Professionalisering en bureaucratisering van het verzekeringssysteem de uitvoerende macht werd
geprivilegieerd boven de wetgevende macht Sociaal beleid deed zijn intrede
Na WOI wordt het verzekeringssysteem collectief, nationaal en dwingend uitkeringen worden
uitbetaald uit gemeenschappelijke fondsen die onafhankelijk zijn, over de diverse sectoren heen en
heffing van premies en uitbetaling van uitkeringen zijn geen kwestie van onderlinge
overeenstemming maat van staatsgezag vier grote risico’s werden gedekt : arbeidsongevallen,
pensioenen, werkloosheid en ziekte.
Na WOII : intrede van de mensenrechten, logisch vervolg op het sociaal beleid. Welvaart voor
iedereen beheren.
Mensenrechten in klassiek recht : recht op leven, vrijheid, eigendom en eerlijk proces. Bescherming
van de individuele vrijheid tegen de politieke macht van de staat.
Nu : om de culturele, sociale en economische rechten te garanderen zijn inbreuken op klassieke
mensenrechten onontbeerlijk. Deze rechten verlangen van de staat dat ze een bepaald soort
samenleving en burger creëren. Bvb via arbeids- en welzijnsrecht.
5. Nieuwe structuur en takken
Instrumenten worden niet eenzijdig opgelegd maar onderhandeld : toenemend overleg.
In eerste plaats met de sociale partners (vakorganisaties), en op basis van de verschillende
levensbeschouwelijke strekkingen (socialistisch, christelijk, … = zuilen).
Structuur van het recht is gewijzigd, niet meer mooi geordend en piramidaal -> continu worden
sociaalwetenschappelijke analyses en in kaart gebrachte risico’s opgenomen in het rechtsstelsel ->
leidt tot complex netwerk van normen en reguleringen die continu aan herziening toe zijn.
Gradaties van abnormaliteit/uitzonderingen worden opgenomen in de wet : personen met handicap,
de kansarme, de vreemdeling, …
Sociaal evenwicht behouden tussen conflicterende belangen.
Subjectief recht : gelinkt aan het collectieve belang ipv aan het individu.
Vb nieuwe rechtstakken : socialezekerheidsrecht, consumentenrecht, …. -> lopen door het
onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht, opnieuw vervaging.
6. Regulering met impact
Complex recht met pluraliteit aan bronnen en mechanismen, en continu aan verandering onderhevig.
Komt omdat de legitimiteit van het recht terug te voeren is tot sociaal-economische en biomedische
effecten die het teweeg brengt.
Reguleringsimpactanalyse : lijst van 10 fundamentele beginselen die de kwaliteit van wetgeving
moeten waarborgen. Hiermee kan worden nagegaan welke beleidsinstrumenten het meest efficiënt
en effectief zijn om een bepaald maatschappelijk probleem op duurzame wijze te verhelpen.
Economische analyse van het recht- uitgangspunten
Nutsmaximalisatie : elk individu streeft nutsmaximalisatie na
Alternatieve kosten : elk individu maakt een afweging van kosten en baten. De kosten
van een goed zijn gelijk aan de opbrengsten van het op één na beste alternatief.
Allocatieve efficiëntie = het optimaal verdelen van de koek. ‘pareto-optimum’ : de
optimale efficiëntie is bereikt wanneer niemand zijn eigen positie kan verbeteren
zonder het belang van een ander te schaden.
Transactie- en informatiekosten
7. Proportionaliteitstoets
De proportionaliteitstoets kijkt na of :
De genomen maatregel passend en doeltreffend is om het beoogde resultaat te
bereiken (doeltreffenheidscriterium)
De doelstellingen niet even doeltreffend kunnen worden bereikt door een maatregel
die minder raakt aan andere belangen of rechten die door het recht worden
gewaarborgd (noodzakelijkheidscriterium)
Of het beoogde resultaat van de maatregel wel opweegt tegen het nadeel dat het
toebrengt aan de andere rechten of belangen (proportionaliteitscriterium)
8. Rechterlijke toetsing
Taak van de rechter veel moeilijker dan in klassiek recht :
Veel omvattender dan toepassen van de wet
Doet aan beleid en heeft dus een eigen inbreng omdat hij bij zijn uitspraak rekening
moet houden met de gevolgen van zijn uitspraak
Er is motiveringsplicht voor arresten en vonnissen.