Hoofdstuk 2: De praktijk van het opvoeden
Gehechtheid
Met gehechtheid wordt de affectieve relatie aangeduid die tussen een kind en zijn
opvoeders ontstaat in de eerste levensjaren als gevolg van de verzorging en de
bevrediging van de primaire behoeften.
Monitoring
Is een van de ouderlijke, pedagogische vaardigheden van Patterson. Daarmee
wordt bedoeld toezicht houden, overzicht houden en interesse tonen.
Ontwikkelingstaak
Een ontwikkelingsopgave of – taak omvat een geheel van gedragingen of een
bepaald niveau van functioneren dat een kind zich eigen moet maken, wil het met
succes aan de volgende fase van zijn ontwikkeling beginnen.
Opvoedingstaken
In elke fase van de ontwikkeling van hun kind moeten ouders kunnen afstemmen
op wat hun kind al kan en wat het nog moet leren.
Pedagogisch aanbod
Het is niet zo dat als ouders weten welke aanpak voor hun kind het geschiktst is,
ze die ook kunnen aanbieden. Het aanbod van de ouders wordt bepaald door
specifieke persoonskenmerken en door hun opvoedingsgeschiedenis.
Pedagogisch inzicht
In elke fase van de ontwikkeling moeten ouders kunnen afstemmen op wat hun
kind al kan en wat het nog moet leren. Dat vraagt enig inzicht in de kinderlijke
ontwikkeling.
Pedagogisch klimaat
Dit is de sfeer waarbinnen het opvoedingsgebeuren zich afspeelt. Het betreft de
kwaliteit van de relatie opvoeder-kind.
Pedagogische
Elk kind heeft dezelfde basisnoden, maar niet in dezelfde mate. Zo heeft elk kind
basisnoden
affectie, structuur en sanctionering nodig om zich te kunnen ontwikkelen.
Pedagogische vraag
Elk kind is anders. Wat voor het ene kind goed is, is dat niet per se voor het andere
kind. Uit het gedrag dat het kind stelt in interactie met zijn omgeving, is af te
leiden welke pedagogische vraag het kind stelt. Het volstaat daarom niet om de
afzonderlijke kindkenmerken te beschrijven.
Responsiviteit
Onder responsiviteit verstaat men het onmiddellijk – en gepast! – reageren op het
gedrag (appel) van het kind.
Sensitiviteit
Invoelend inleven in de belevingswereld van het kind, de behoeften en gedachten
van het kind achterhalen en gepast beantwoorden.
Situatiehantering
Slaat op de manier waarop de opvoedingssituaties worden aangepakt. Deze term
is ruimer dan ‘pedagogische vaardigheden’: situatiehantering vraagt van de
ouders een aantal pedagogische vaardigheden, maar het resultaat van de
‘situatiehantering’ wordt meebepaald door de eigenheid (de aard) van het kind.
Hellinckx + het model van Bakker zijn de meest gebruikte modellen om de opvoeding in een gezin
in kaart te brengen.
1 OPVOEDEN: EEN KWESTIE VAN VRAAG EN AANBOD
Hellinckx kijkt naar opvoeding zoals je kijkt naar de economie: het loopt goed wanneer vraag en
aanbod op elkaar afgestemd zijn. Problemen ontstaan wanneer dit niet meer in evenwicht is.
Een afstemming tussen de pedagogische vraag van het kind en het pedagogische aanbod van de
ouders is essentieel voor een gezonde kindontwikkeling.
Uit het gedrag dat het kind stelt, is af te leiden welke pedagogische vraag het kind stelt.
Ouders geven hun kinderen een bepaalde opvoeding. Een perfect evenwicht tussen wat het kind
‘vraagt’ en wat de ouders ‘bieden’, is dus ideaal.
Voorbeeld
Sommige kinderen zijn druk, springen van de hak op de tak en gaan impulsief allerlei uitdagingen
aan. De ‘vraag’ van die kinderen is: geef mij een duidelijke, stevige structuur.
Andere kinderen zijn meer teruggetrokken en verlegen, en trekken zich helemaal terug in zichzelf als
ze door prikkels overspoeld worden. Zij vragen meer motivatie en ondersteuning, en zijn vooral
gebaat bij een veilig en rustig, maar stimulerend klimaat.
Het is vooral een kwestie van de vraag van het kind en het aanbod van de ouder op elkaar af
te stemmen.
Omdat de vraag van een kind kan veranderen naarmate het opgroeit, blijft het op elkaar
afstemmen een opgave.
2 DE PEDAGOGISCHE VRAAG VAN HET KIND
Een kind komt niet op de wereld als een onbeschreven blad.
ELK KIND STELT ZIJN EIGEN PEDAGOGISCHE VRAAG.
Dit is wat het kind nodig heeft om tot een goede ontwikkeling te komen.
Elk kind is anders ze hebben wel dezelfde ontwikkelingstaken en dezelfde basisnoden (de
basisnoden wel niet in dezelfde mate).
2.1 ONTWIKKELINGSTAKEN
Ieder kind wordt in zijn levensloop voor een aantal opgaven geplaatst die belangrijk zijn voor zijn
verdere ontwikkeling.
Een ontwikkelingsopgave of ontwikkelingstaak = een geheel van gedragingen of een bepaald niveau
van functioneren dat een kind zich eigen moet maken, wil het met succes aan de volgende fase in zijn
ontwikkeling beginnen.
Deze ontwikkelingstaken zijn globaal.
o Het gaat niet om een gedetailleerd ontwikkelingsschema dat gecheckt kan worden.
o Het gaat om thema’s in de ontwikkeling.
o De fase-specifieke problemen van kinderen hebben dikwijls te maken met deze
thema’s. Ze laten zien dat het vervullen van ontwikkelingsopgaven niet soepel
verloopt.
De ontwikkelingstaken zijn in iedere cultuur verschillend, waardoor ze geen universele
geldigheid hebben.
o Vb. In de westerse cultuur wordt autonomie sterk gewaardeerd. In andere culturen is
de onderlinge verbondenheid en de loyaliteit aan de groep waartoe men behoort
belangrijk.
De term ‘ontwikkelingstaak’ is misleidend, omdat dat voor kinderen om een onbewust
proces gaat.
o Zij hebben zelf niet het gevoel dat ze met een taak of opgave bezig zijn.
Voor sommige jongeren zijn ontwikkelingstaken moeilijker uit te voeren a.g.v.
omstandigheden.
o Vb. kinderen die verhuizen naar een land met een heel andere cultuur, zullen met een
aantal taken meer moeite hebben.
In ons land geldt hetzelfde voor allochtone jongeren.
Zij staan voor een extra ontwikkelingstaak: bepalen van een positie binnen2
culturen.
Bij deze centrale thema’s in de ontwikkeling spelen behoeften en mogelijkheden vanuit het kind een
rol, en de eisen en verwachtingen van de ouders en omgeving.
Document Outline
1 Opvoeden: een kwestie van vraag en aanbod
2 De pedagogische vraag van het kind
2.1 Ontwikkelingstaken
2.2 De basisnoden
3 Het pedagogisch aanbod
3.1 Opvoedingstaken
3.2 Opvoedingsstijlen
4 Het samenleven tussen ouders en kind
4.1 De opvoedingsdomeinen
4.2 Pedagogisch klimaat
4.3 Situatiehantering
5 Wat is goed opvoeden?
5.1 Het proces van opvoeden
5.2 De effecten van opvoeden
5.3 Een goede opvoeder?