<b>Capita Selecta: Kinderen en jongeren </b><br/><i>Lesbeurt 3 </i><br/><i>Caput: eetpathologie (vervolg) </i><br/>Inhoudsopgave <br/> <br/> <br/> <br/>1.1.1 <br/>Organisch en intrapersoonlijk niveau .............................................................................................. 3 <br/>1.1.2 <br/>Interpersoonlijk niveau ................................................................................................................... 4 <br/>1.1.3 <br/>Hogere orde niveau ......................................................................................................................... 5 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>3.1.1 <br/>Eetdagboek .................................................................................................................................... 10 <br/>3.1.2 <br/>Voorbeeld eetdagboek .................................................................................................................. 11 <br/>3.1.3 <br/>Child Feeding Questionnaire (CFQ; JANSEN 2007) ........................................................................ 11 <br/> <br/> <br/>3.2.1 <br/>Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG; VAN LEEUWEN, 2002) .................................................................. 12 <br/>3.2.2 <br/>Nijmeegse Ouderlijke Stress Index-(korte versie) (NOSI-K; DE BROCK, VERMULST, GERRIS & <br/>ABIDIN, 1992) ................................................................................................................................................ 13 <br/> <br/> <br/> <br/>4.1.1 <br/>Eetdagboek .................................................................................................................................... 15 <br/>4.1.2 <br/>Voorbeeld eetdagboek .................................................................................................................. 15 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>5.2.1 <br/>EDI-3: subschalen .......................................................................................................................... 19 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>Leerdoelen <br/>- Aan het einde van de les kent de student de risicofactoren en beschermende <br/>factoren voor eetproblemen/stoornissen bij adolescenten en kan deze uitleggen <br/>en actief herkennen in een casus. <br/>- Aan het einde van de les kent de student het transdiagnostisch model voor <br/>eetstoornissen en kan dit stap per stap uitleggen. <br/>- Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen <br/>ingezet worden bij het detecteren van voedings- en eetproblemen + <br/>geassocieerde factoren bij kinderen (gebruik bijlage brochure PDC toegelaten). <br/>- Aan het einde van de les kent de student diagnostische instrumenten die kunnen <br/>ingezet worden bij het detecteren van eetproblemen en –stoornissen + <br/>geassocieerde factoren bij adolescenten (gebruik bijlage brochure PDC <br/>toegelaten). <br/>o De instrumenten die vandaag besproken worden maar niet in de brochure <br/>staan: naam kennen (afkorting is voldoende), meetpretentie: hetgeen wat <br/>de vragenlijst meet, kennen, leeftijdsbereik kennen. <br/>o De instrumenten die besproken worden tijdens de les en ook in de <br/>brochure staan, dienen niet geleerd te worden, want de brochure wordt <br/>tijdens het examen meegegeven. <br/>- Aan het einde van de les kan de student zinvol reflecteren en argumenteren over <br/>hoe een testbatterij samen te stellen en waarom, toegepast op een casus waarbij <br/>eetpathologie aan bod komt. <br/>1. Etiologie eetstoornissen: risicofactoren en beschermende <br/>factoren <br/>1.1 <br/>Risicofactoren <br/>Deze risicofactoren1 betreffen de klassieke eetstoornissen (AN, BN, BED en niet <br/>gespecifieerde stoornissen) <br/>1.1.1 Organisch en intrapersoonlijk niveau <br/>- Geslacht en leeftijd <br/>o Geslacht: vaker voorkomend bij vrouwen. <br/> Hoe? Stukje hormonaal, bij het opgroeien, gemiddeld genomen, iets <br/>gevoeliger zijn voor opmerkingen van de buitenwereld, ook <br/>autonomie en controle willen houden is bij meisjes sterker aanwezig. <br/>- Seksuele geaardheid <br/>o Mensen met een homoseksuele geaardheid lopen iets meer risico om een <br/>eetstoornis te ontwikkelen. Men weet niet 100% waarom, maar de <br/>identiteitsvragen, die homoseksuele sowieso al sterker hebben, maken dat <br/>ze meer risico hebben. (wat wil ik, hoe kijk ik naar mezelf, hoe vind ik mijn <br/>lichaam) <br/>- Lage zelfwaardering <br/>- <b>Lichaamsontevredenheid: te realistisch? </b><br/>o Cliënten met een eetstoornis hebben heel vaak een vertekend <br/>lichaamsbeeld, per definitie. Dit is eigenlijk voortgekomen uit een onderzoek <br/>van Anita Jansen, Maastricht. Zij hebben een hele groep van adolescente <br/>meisjes de EDI afgenomen. (eating disorders inventory). Waarom? Ze zijn <br/>die doelgroep gaan onderverdelen in twee subgroepen. Namelijk diegene die <br/>hoog scoren op de EDI, en diegene die laag scoren op de EDI. Diegene die <br/>hoog scoren op de EDI vertonen bepaalde symptomen van eetpathologie. <br/>Zij gaat bij al die deelnemers (van beide subgroepen) vragen om een <br/>inschatting maken hoe aantrekkelijk men zichzelf vindt. (10-punten schaal). <br/>Anita had ook een jury en ze liet foto’s van de deelnemers zien aan die jury <br/>en die jury moest die foto’s ook scoren op aantrekkelijkheid. Op dat moment <br/>heb je in het onderzoek 2 groepen: de zelfbeoordeling en de beoordeling <br/> <br/>- 1 Voor het examen: 4 actief kunnen benoemen per hoofdcategorie, alle <br/>risicofactoren herkennen in een casus. 1 van die 4 moet je sowieso kennen: <br/>“lichaamsontevredenheid: realistisch?” <br/>van een ander. Wat blijkt dat bij meisjes die geen eetpathologie symptomen <br/>hebben, dus diegene die laag scoorden op de EDI, die hun zelfbeoordeling <br/>significant hoger lag, dan de beoordeling door de jury. Bij de meisjes die <br/>hoog scoorde op de EDI, zagen ze een ander patroon, zij scoorden zichzelf <br/>gelijk als de beoordeling van de jury. M.a.w. toonde Anita aan, dat meisjes <br/>die niet gevoelig zijn voor eetpathologie eigenlijk een beetje een roze bril <br/>dragen, die het zelfbeeld beschermt. <br/>- (Maladaptief) perfectionisme <br/>- Impulsiviteit <br/>o Vooral bij BN en BEN <br/>- Overmatige nood aan controle <br/>- Overgewicht (risico voor lijngedrag en lichaamsontevredenheid) <br/>- Lijngedrag <br/>o 8 keer hoger risico om toch een eetstoornis te ontwikkelen <br/>- Genetische kwetsbaarheid <br/>o Men heeft ondervonden dat bij AN toch wel kleine genetische kenmerken <br/>zitten. Als je dat gen hebt met dat kenmerk, dan heb je een hogere risico <br/>om AN te krijgen. <br/>- Piekeren/rumineren <br/>- <b>Alexithymie </b><br/>o = gevoelsarmoede, moeilijk contact krijgen met je eigen emoties. Meisjes <br/>en jongens met een eetpathologie die vinden het soms heel moeilijk om hun <br/>eigen gevoelens, concreet te gaan benoemen, concreet te gaan doorleven, <br/>er is een algemeen negatief gevoel, ook gevoelens van verzadiging zijn <br/>moeilijk te detecteren door die mensen zelf. <br/>- Angst om volwassen te worden controle <br/>1.1.2 Interpersoonlijk niveau <br/>- Alles wat te maken heeft met modelling valt hieronder. Iemand hebben in jouw <br/>omgeving dat zelf worstelt met een eetstoornis, die zelf het vaak heeft over het <br/>uiterlijk, die zelf modelgedrag stelt op vlak van eten, waardoor jij ook natuurlijk die <br/>gewoontes ziet. (Ouders, vriendinnen, …) <br/>- Seksueel en/of fysiek misbruik <br/>- Eetproblemen of verslaving in directe omgeving <br/>- Kritische opmerkingen <br/>- Depressie bij ouders <br/>- Eenzaamheid <br/>- (ontevredenheid over) gewicht van ouders + gestoord eetgedrag ouders <br/>- Opvoedingsstijl rond eten (verplichten/ te restrictief) <br/>- ‘<b>Trucs</b>’ in de nabije omgeving: instandhouding <br/>o Bij meisjes die in opname zijn, weten we dat er soms trucs uitgewisseld <br/>worden. Zoals ga nog heel veel water drinken vooraleer ze op de weegschaal <br/>moeten staan, het verstoppen van eten onder ander eten. Dit is wel iets <br/>waar we alert op moeten zijn, want dat kan de genezing bemoeilijken. <br/>- Pro-Ana websites en sociale media <br/>o Sites waar men destructief wordt aangemoedigd hoe je je stoornis moet <br/>onderhouden. <br/>o Als je dan werkt met iemand die een eetpathologie heeft, is het belangrijk <br/>het gebruik van sociale media te bevragen, als ook hun gebruik van <br/>dergelijke websites. <br/>- Bepaalde sporten <br/>o Bv. Ballet voor meisjes <br/>o Bv. Voor mannen alles wat met bodybuilding te maken heeft. <br/>1.1.3 Hogere orde niveau <br/>- Slankheidsideaal <br/>- Vooroordelen <br/>o Impliciet, testjes veel trager ingevuld en meer fouten als de woorden ‘slim <br/>en dik’ bij elkaar worden gezet. <br/>- Blootstelling aan ultraslanke modellen (media) <br/>1.2 <br/>Beschermende factoren2 <br/>- Beoefenen van sport <br/>o Niet excessief, positief bezig zijn met het lichaam, gezondheid nastreven is <br/>wel een goede zaak. <br/>- Hoge zelfwaardering <br/>o Buffert de eventuele negatieve perceptie over het lichaam dat aanwezig kan <br/>zijn. <br/>- Optimistische levensvisie <br/>- Goed schools presteren <br/>- Goede ouder-kindrelatie <br/>- Een ‘talent’ hebben <br/>o Als je ergens goed in bent, dan geeft dat vaak een positieve boost’, die iets <br/>negatiever kan gaan counteren. <br/>- … <br/> <br/>2 2 actief kennen. <br/> NB: het is eigenlijk de associatie tussen uiterlijk en gewicht dat we niet willen, maar de <br/>associatie tussen gezondheid en gewicht dat we liever wel hebben. <br/>2. Etiologie eetstoornissen: theoretische modellen <br/>- Niet 1 model dat alles verklaart (multifactorieel, multiple determinanten en <br/>risicofactoren die met elkaar in interactie gaan) <br/>- Verschillende etiologische modellen: <br/>o Dietary Restraint Theorie (Fairburn & Wilson, 1993) <br/>o Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al., 1997) <br/>o ‘Escape of awareness’ theorie (Heatherton & Baumeister, 1992) <br/>o Dual pathway model (Stice et al., 2001) <br/>o <b>Transdiagnostisch model voor eetstoornissen</b> (Fairburn, Cooper & <br/>Shafran, 2003) <br/> We gaan ons hier focussen op enkel het transdiagnostisch model. Het <br/>heeft de andere modellen geïncorporeerd. <br/> We kiezen ook dit model omdat dit basis gaat zijn voor het protocol <br/>voor de behandeling van BN, wat we in de volgende lesbeurt gaan <br/>bespreken. <br/>o … <br/>- Trans diagnostisch, waarom deze term? <br/>o Omdat dat voor AN, BN en BEN opgaat, het is toepasbaar voor de 3 klassieke <br/>eetstoornissen.<br/>- Er zijn 3 ingangswegen om heel het proces te activeren. <br/><b>Lage zelfwaardering </b><br/><b>Interpersoonlijke </b><br/><b>Moeite om met emoties om te gaan </b><br/><b>moeilijkheden </b><br/>Heel veel van de meisjes met een eetstoornis hebben een <i>lage </i>Bij velen van onze cliënten zien we Daarnet hebben we al gesproken over <br/><i>zelfwaardering.</i> Dit staat sterk in contrast met het sterk <i>mal adaptief </i>dat ze het <i>sociaal niet gemakkelijk</i> alexythemie, waar men geen voeling heeft <br/><i>perfectionisme</i> dat ze hebben. Dat kan een vicieuze cirkel worden. <br/>vinden. Zowel in de thuissituatie, met emoties. Bij de meeste onder ons, <br/>- Bv. Ik kan me echt slecht voelen over mezelf, ik ben niets waard, al de vriendenkring, als beide. Er wanneer men zware emoties voelt, slaagt <br/>maar ik moet het heel goed doen. <br/>zijn <br/>regelmatig <br/>conflicten, dat op de maag. Men gaat daardoor minder <br/>Hoe groter het contrast tussen hoe je je voelt over jezelf, en hoe je vindt waardoor die persoon het echt niet eten. Voor sommigen gaat dat net <br/>dat je zou moeten zijn, hoe sterker dat dat gaat doorwegen op je gemakkelijk <br/>heeft <br/>om andersom, die gaan net meer eetlust <br/>zelfbeleving. <br/>interpersoonlijke relaties aan te krijgen, een soort van drang om te eten. <br/>- Die sterke eisen van hoe je moet zijn, vertaalt zich ook naar hoe je gaan, om zich veilig te hechten We volgen hier het pad van wat we <br/>er moet uitzien. Dit betekent dan, laag gewicht, niet te veel eten, … met anderen. Als dat gebeurt kan ‘<b>emotioneel eten</b>’ noemen. <br/>Deze twee componenten (kader) gaat een disfunctioneel schema worden dat ook een heel schema gaan <br/>- Het niet kunnen omgaan met emoties <br/>van zelfevaluatie. <br/>tekenen. <br/>kan dus leiden tot eetbuien, waarbij <br/>- <b>Schema</b> = een soort manier om naar de wereld te gaan kijken. Dit <br/>je eigenlijk die controle verliest door <br/>schema wordt heel sterk beïnvloed door wat je in je opvoeding hebt Het gaat niet goed in de omgeving <br/>de emoties die de bovenhand nemen <br/>meegemaakt. En het heeft ook vaak een bias of een vertekening met en dat gaat maken dat men <br/>en <br/>die <br/>emoties <br/>worden <br/>dan <br/>hoe dat je nieuwe informatie opneemt. <br/>controle wil krijgen en die controle <br/>gecompenseerd door te eten. Men <br/>o Bv. Stel dat ik doorheen mijn opgroeien het idee heb kan dan soms gevonden worden in <br/>gaat daar te ver in en een eetbui gaat <br/>gekregen dat ik niets waard ben, en ik mag hier helemaal niet eetgedrag, dat zich op zijn beurt <br/>ontstaan. <br/>zijn, dan gaat dat schema ervoor zorgen dat ik voornamelijk vertaalt naar het lichaam en heel <br/>ga letten op de informatie die dat bevestigt. Vooral dus gaan de cyclus is weer ingezet. <br/>letten op negatieve feedback, en dan mag er nog 1000 keer <br/>positieve feedback gegeven worden, je zal alleen het <br/>We zien vaak bij BED terugkomen dat er <br/>negatieve horen. Wanneer dit schema dan geactiveerd wordt, <br/>geen compensatie is erna en dan is het vaak <br/>wil men zeer extreem gaan diëten, of andere gewicht <br/>via het pad van emotioneel eten dat men die <br/>controlerende maatregelen gaan toepassen. Zowel het geval <br/>eetbuien gaat ontwikkelen. <br/>bij BN als bij AN. Bij beide pathologieën ziet dat erachter. <br/>1. Wanneer zo een laag gewicht krijgen, dus het strikt diëten lukt (wat <br/>bij sommige meisjes ook het geval is), dan gaan ze eigenlijk een <br/>‘<b>starvation syndrome</b>’ hebben. (en dan volgen we de weg van AN). <br/>o Eens dat men sterk uitgehongerd geraakt, dan verliest men <br/>heel veel interesse in de omgeving, dan gaat men heel vaak <br/>een zwaar gemoed hebben, concentratie daalt, de <br/>koudsheidsklachten ontstaan ook, energie gaat naar <br/>beneden. <br/>2. In het andere geval (dus de weg van BN) lukt dat niet, dat diëten of <br/>laag gewicht krijgen. Dan gaan er eetbuien ontstaan. Er zijn 3 <br/>redenen die verklaren waarom dat strikt diëten eetbuien in de hand <br/>kan werken. <br/>o Volgende les worden die besproken. <br/>Ingekorte versie TDM-BN (enkel voor BN) <br/>3. Diagnostiek van eet -en voedingsproblemen bij kinderen <br/>- Multidisciplinair (arts, psycholoog, diëtist) <br/>- Vaststellen lengte/ gewicht kind (arts), bloedonderzoek <br/> Inschatten risico/opvolging <br/>- Diagnostisch proces: Wat is er aan de hand en waarom? <br/>o 1. Eet/voeding- probleem specifiek <br/>o 2. Geassocieerde processen/problemen <br/>- Multi-method multi-informant <br/>3.1 <br/>Eet (of voeding)- probleem specifiek <br/>- Ontwikkelingsgebonden gedrag (normaal?) of een probleem/stoornis? + welke? <br/>o Situeren we ons nog vroeg op dat continuüm dat het meer voedselneofobie <br/>is en dat ouders verder kunnen met wat tips, of gaat het echt al over selectief <br/>eten, waar angst gepaard gaat met eten zelf en waar we dan toch gaan <br/>interveniëren vanuit een psychologisch begeleiding <br/>- Om te weten waar we zitten op dat continuüm is het belangrijk om gedetailleerd de <br/>eetgewoonten, eetvoorkeuren, eetrituelen in gezin en evolutie van eetgedrag in <br/>kaart te brengen. <br/>o Enerzijds om zich te krijgen op hoe ‘gestoord’ is dat eetgedrag, anderzijds <br/>om zicht te op hoe dat gezin ermee omgaat. (Wordt er consequent <br/>omgegaan wanneer ouders gemalen eten geven of apart beginnen koken, <br/>als ze een dessert geven als beloning, …) <br/>o Hoe? <br/> Gesprekken (bv. Ook: overgang vaste voeding, prematuur, …) <br/> Eetdagboek <br/> Observatie eetmoment <br/> Child Feeding Questionnaire <br/> (Child Food Neophobia Scale of Childern’s Eating Attitudes Test <br/>(ChEAT) vooral in onderzoek) <br/>3.1.1 Eetdagboek <br/>- Dagelijks in te vullen door ouder(s), bij iedere maaltijd <br/>- In kaart brengen van antecedenten, eetgedrag en consequenten <br/>o Wat gaat fout? <br/>o Wat gaat goed? <br/>o Wat eet het kind effectief? <br/>10 <br/><h1>Document Outline</h1><li>1. Etiologie eetstoornissen: risicofactoren en beschermende factoren<li>1.1 Risicofactoren<li>1.1.1 Organisch en intrapersoonlijk niveau</li><li>1.1.2 Interpersoonlijk niveau</li><li>1.1.3 Hogere orde niveau</li><li>1.2 Beschermende factoren</li><li>2. Etiologie eetstoornissen: theoretische modellen</li><li>3. Diagnostiek van eet -en voedingsproblemen bij kinderen<li>3.1 Eet (of voeding)- probleem specifiek<li>3.1.1 Eetdagboek</li><li>3.1.2 Voorbeeld eetdagboek</li><li>3.1.3 Child Feeding Questionnaire (CFQ; JANSEN 2007)</li><li>3.2 Geassocieerde processen/problemen<li>3.2.1 Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG; VAN LEEUWEN, 2002)</li><li>3.2.2 Nijmeegse Ouderlijke Stress Index-(korte versie) (NOSI-K; DE BROCK, VERMULST, GERRIS & ABIDIN, 1992)</li><li>4. Diagnostiek van eetproblemen en- stoornissen bij adolescenten<li>4.1 Eetstoornis specifiek<li>4.1.1 Eetdagboek</li><li>4.1.2 Voorbeeld eetdagboek</li><li>4.2 Geassocieerde processen/problemen</li><li>5. Psychologische testing: overzicht<li>5.1 Eating Disorder Examination (EDE)</li><li>5.2 Eating Disorder Inventory-3 (EDI-3; VAN STRIEN, 2014)<li>5.2.1 EDI-3: subschalen</li><li>5.3 Nederlandse Vragenijst voor Eetgedrag (Kinderen) (NVE-(K); VAN STRIEN, 2015)</li><li>5.4 Leuvense Eenzaamheidsschaal voor Kinderen en Adolescenten (LEKA; GOOSSENS, 2016)</li><li>5.5 Gezinssysteemtest (GEST; GEHRING, 1995)</li>