DEEL 1: LEREN EN STUDEREN
VERSTANDELIJKE BEPERKING
Teksten in reader zitten achter tekst studiemotivatie (2 teksten kennen, 1 van Bea Maes & 1 van Zoon M, maar alleen het eerste
stuk van Zoon )
KLINISCH BEELD
Hoe zie je aan mensen dat ze een verstandelijke beperking hebben? Want zijn de kenmerken/signalen?
De mensen worden overdondert door wat er op hun afkomt dus je moet vooral rustig zijn, anders krijgen ze schrik
Zwakbegaafdheid is geen verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking
o Brede ontwikkelingsbelemmering
o Verschillende niveaus met klinisch beeld
CRITERIA
Stelling: de diagnose VB geeft aan dat de persoon voornamelijk ernstige tekorten op cognitief vlak vertoont Klopt niet
Er zijn steeds tekorten op:
1. Cognitief vlak
2. Op vlak van sociaal aanpassingsgedrag
VB stel je nooit vast op alleen cognitief vlak, maar altijd ook kijken naar het sociaal aanpassingsgedrag. Kan je ook alleen
maar vaststellen op de moment dat je een intelligentietest kan afleggen (2,5j) maar bij iemand met een VB is dit niet
gemakkelijk.
INTERNATIONAAL: DSM-V (AMERIKAANS)
Ontwikkelingsstoornissen met een biologische basis 1 categorie van de DSM, de rest zie je in KLP
Wat valt er onder?
VB
o VB (intellectueel)
o Algemene ontwikkelingsvertraging (=diagnose die vooral bij jongere kinderen wordt gesteld, want je ziet niet
aan kinderen met een licht VB dat ze dit hebben, maar meestal wel aan de ontwikkeling)
o Restcategorie
Taalstoornissen
ASS
ADHD
Dyslexie/Dyscalculie
Motorische coördinatiestoornissen
Restcategorie
Als BTP, mag je een paar diagnoses stellen als je in het SPP werkveld
bent Zwakbegaafdheid, VB, Algemene ontwikkelingsvertraging, leerstoornissen (dyslexie, dyscalculie). Voor de rest mag je
screenen
Je moet 3 criteria’s hebben om een VB te mogen vaststellen:
A) SIGNIFICANTE BEPERKINGEN IN HET INTELLECTUELE FUNCTIONEREN
= intelligentie functioneert 2SD beneden het gemiddelde of lager (IQ70)
Lichte VB: -3SD < IQ <-2SD (IQ tussen 55 en 70)
(kunnen wel lezen, schrijven, rekenen maar met
aangepaste methodes)
Matige VB: -4SD < IQ <-3SD (IQ tussen 40 en 55) (bv
syndroom van down)
Ernstige VB: -5SD < IQ <-4SD (IQ tussen 25 en 40)
(meer problemen dan cognitief, heftige
ondersteuning in dagelijkse leven , zullen niet
zelfstandig kunnen leven)
Diepe VB: IQ < -5SD (IQ lager dan 25) (cognitieve
niveau is gelijk aan een baby)
ZB= zwakbegaafdheid = niet hetzelfde dan verstandelijke beperking
B) SIGNIFICANTE BEPERKINGEN IN DE ADAPTIEVE VAARDIGHEDEN
= Mate waarin men beantwoordt aan de eisen van persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid, rekening
houdend met leeftijd en cultuur Ben je in staat om te beantwoorden aan de sociale onafhankelijkheid in de maatschappij
rekening houdend met leeftijd en cultuur
= ‘sociale redzaamheid’/ ‘sociaal aanpassingsgedrag’
1. Praktische vaardigheden Proper eten, proper naar toilet
gaan , verkeersregels kennen
2. Conceptuele vaardigheden Communicatievaardigheden
3. Sociale vaardigheden In contact komen met
leeftijdsgenoten, maar ook met niet leeftijdsgenoten
We spreken van VB als er minstens 1 van de drie categorieën uitvalt
(dus 1 is al genoeg van praktische, conceptuele, sociale vaardigheden) =
Sociaal aanpassingsgedrag scoort 2SD beneden het gemiddeld of lager
C) ZOWEL DE INTELLECTUELE BEPERKINGEN ALS DE BEPERKINGEN IN ADAPTIEF GEDRAG MOETEN
DUIDELIJK WORDEN TIJDENS DE ONTWIKKELINGSPERIODE
0-18 jaar moeten kenmerken vertonen van een licht beperking Iemand die na de leeftijd van 18 jaar signalen toont
van een VB heeft een NAH
Algemene aandachtspunten:
Context van leeftijd en cultuur
Taal, socio-culturele achtergrond, andere stoornissen
Tekorten en sterktes in kaart brengen
Doel: ondersteuningsbehoeften in kaart brengen Diagnose is nooit het einddoel, maar door de diagnose kan je
ondersteuning bieden
NATIONAAL: PROTOCOL PRODIA (AAMR-MODEL VAN DE AAIDD)
PRDODIA: protocol ZB en VB
Criteria (4de toegevoegd, zorgt ervoor dat we hier in Vlaanderen iets strenger zijn)
1. Intelligentiecriterium
2. Criterium sociaal aanpassingsgedrag
3. Ontwikkelingscriterium
4. Procescriterium
a. De conclusie is het resultaat van procesdiagnostiek
b. Je mag dus de diagnose niet te snel stellen, je mag hem pas stellen als je de cliënt op langere tijd hebt
opgevolgd of eerdere dossiers hebt opgevraagd
Voorbeeld examenvraag:
Welk criterium voor de diagnose VB vind je NIET terug in het protocol van Prodia (2011) vermoeden van zwakbegaafdheid en
VB?
A) Er is een tekort aan zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is een stuk van adaptieve vaardigheden
B) VB is een ontwikkelingsprobleem
C) De conclusie is het resultaat van procesdiagnostiek
D) Alle bovenstaande antwoorden zijn criteria voor de diagnose VB in het protocol van Prodia (2011)
COMORBIDITEIT EN DIFFERENTIAALDIAGNOSTIEK
Comorbiditeit: (= komt samen voor met andere stoornissen)
o Andere ontwikkelingsstoornissen zoals ASS (1%)
o Aandachtsstoornissen (ADHD bij 15.7 à 37%)
o Epilepsie (25%)
o Motorische stoornissen
o Zintuiglijke stoornissen
o Psychische problemen (want mensen met een LVB beseffen dat ze anders zijn)
o Gedragsproblemen
Differentiaaldiagnostiek (VB lijkt op andere stoornissen, maar we moeten ze uit elkaar houden)
o Psychische problematiek (omdat iemand in een depressie zit, kan hij/zij lager scoren op een IQ-test)
o ASS
o Taalontwikkelingsstoornis (je hebt de neiging om mensen te onderschatten als de taal niet goed is)
o ...
ETIOLOGIE
= Wat is de oorzaak van VB? (alleen in grote lijnen)
ALTIJD complex en multifactorieel Nooit 1
bepaalde oorzaak waardoor iemand een stoornis
heeft
Aard = soort factor
Moment waarop de factor zich voordoet
(prenataal = tijdens de zwangerschap, perinataal =
tijdens de geboorte, postnataal = na de geboorte)
Document Outline
klinisch beeld
criteria
internationaal: dsm-V (amerikaans)
A) significante beperkingen in het intellectuele functioneren
B) significante beperkingen in de adaptieve vaardigheden
C) zowel de intellectuele beperkingen als de beperkingen in adaptief gedrag moeten duidelijk worden tijdens de ontwikkelingsperiode
nationaal: protocol prodia (aamr-model van de aaidd)
comorbiditeit en differentiaaldiagnostiek
etiologie
prevalentie
diagnostiek
wat?
begeleiding
doel?
hoe?
aamr-model
Terug naar begeleiding:
werkzame elementen of factoren (wetenschappelijk onderbouwt)
1. uitgebreide diagnostiek
2. afstemmen communicatie
3. concreet maken van oefenstof door
4. voor structureren en vereenvoudigen zodat werkgeheugen niet overbelast wordt
5. netwerk en generalisatie vergroten en verstevigen
6. veilige en positieve leeromgeving
begeleiding op school
conclusie
inleiding
ONTWIKKELING VAN GELETTERDHEID:
beginnende geletterdheid
alfabetisch principe
fonologisch bewustzijn
deelvaardigheden lezen
decoderende leesroute
vaardig lezen en spellen (gevorderde geletterdheid)
beïnvloedende factoren lezen
kindfactoren
school-en leerkrachtfactoren
Onderzoek resultaten zittenblijven (bo): tegenstrijdige resultaten
zittenbLIJVEN SO
flexibele leerwegen
interne differentiatie of binnenklasdifferentiatie
externe differentiatie of buitenklasdifferentiatie
praktijken voor specifieke doelgroepen
conclusie
inleiding
spellingprincipes van het nederlands
fonologisch principe (auditief)
morfologisch principe
etymologisch principe
syllabisch principe
spellingscategorieën
kinderen met schrijfmotorische moeilijkheden
dcd
inleiding
fasen in het rekenproces
ontwikkeling aantallen, hoeveelheden en relaties
basisvoorwaarden
aanleg rekenen
voorbereidende rekenvaardigheden
piaget: rekenvoorwaarden
maar kritiek:
tellen
waarom is leren tellen zo moeilijk?
ontwikkeling getalbegrip
samenvatting
specifieke rekenvaardigheden (nu begint aanvankelijk rekenen)
conceptuele kennis
procedurele kennis
Slide 27
feitenkennis
didactiek
realistisch rekenen
bedenkingen?
aangepaste didactiek zwakke rekenaars:
inleiding leerstoornissen
indeling leerproblemen o.b.v. oorzaak
dyslexie
kenmerken
verklaring dyslexie
definitie
criteria
achterstandscriterium
hardnekkigheidscriterium/didactische resistentie
exclusiviteitscriterium (milde vorm, want je kan en ADHD hebben en dyslexie)
kritische kanttekeningen criteria:
prevalentie
comorbiditeit
dyscalculie
kenmerken
definitie
criteria
achterstandscriterium:
hardnekkigheidscriterium of didactische resistentie
exclusiviteitscriterium (een milde vorm)
prevalentie
comorbiditeit
signalen en kenmerken
criteria van adhd
criteria adhd dsm 5
presentaties (verschillende beelden)
ernst
prevalentie
comorbiditeit en differentiaaldiagnostiek
etiologie (oorzaken)
diagnostiek
screening kan door batp
formele diagnostiek
behandeling
werkzame elementen (wat werkt bij de interventie?) ( komen uit evidence based onderz
psycho-educatie
medicatie of psychosociale interventies?
medicatie (moet goed gebeuren onder begeleiding met psychiater)
Psychostimulantia
psychosociale interventies
gedragstherapeutische oudertraining
S2= consequent
s1= antecedent
r = behavior
gezinsinterventies
school- en leerkrachtinterventies
interventies voor de jeudige zelf
behandeling conclusie
Inleiding
M-decreet
Zorgcontinuüm in de leerlingenbegeleiding
fase 1: verhoogde zorg: redelijke aanpassingen
Fase 2: uitbreiding van de zorg
Fase 3 individueel aangepast curriculum
Oefening
Tussentijdse evaluatie M-decreet (wat zegt de wetenschap?)
1. Meer inclusie
2. Mindschrift
3. Meesterschap (voldoende expertise?)
4. Middelen voor ondersteuning
Ondersteuningsnetwerken
De toekomst? Begeleidingsdecreet voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Inleiding
6 doelstellingen nieuwe decreet
Vereenvoudigd schema VS gedetailleerd schema
vereenvoudigd schema
gedetailleerd schema
Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ)
Brede instap
Probleemgebonden hulp:
MDT: Multidisciplinair team
Jeugdhulp buiten toepassingsgebied IJH:
Niet rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ)
intersectorale toegangspoort
gemandateerde voorziening
OCJ
Gerechtelijke jeugdhulp
Sociale dienst jeugdrechtbank
Gemeenschapsinstellingen
crisisjeugdhulp, bemiddeling, cliëntoverleg
inleiding
Waarom leren kiezen?
Scharniermomenten
psychologische gevolgen
Financiële gevolgen
Maatschappelijke gevolgen
Onderwijsloopbaanbegeleiding
Wat is onderwijsloopbaanbegeleiding?
Zorgcontinuum en olb
Opdracht CLB (18 april 2018) – decreet leerlingbegeleiding
begeleidingsinhouden binnen OLB (CLB)
Taakuitvoering door clb inzake OLB
Diagnostiek
Begeleiding
Enkele instrumenten: Columbus en Onderwijskiezer
Missie geslaagd?
Overgang SO – HO
vragenlijst studiekeuzetaken (VST)
Stappen 1 tot 6
Taak 1: oriëntatie op keuze
Taak 2: exploratie van zichzelf
Taak 3: exploreren in de breedte
Taak 4: exploreren in de diepte
Taak 5: Beslissingsstatus/Keuzenabijheid
Taak 6: binding
Hoe verloopt het keuzeproces voor het hoger onderwijs in de praktijk?
Bestaan er verschillen tussen lln in de manier waarop ze een studiekeuze maken?
Is er een verband tussen studiekeuzetaken?
Wat is de rol van persoons- en omgevingskenmerken in het studiekeuzeproces?
Wat zijn de gevolgen van de gemaakte studiekeuze op de uitvoering ervan in het HO?
Implicaties voor keuzebegeleiding
Examenvraag
Stellingen
Verschijningsvorm
Definities en begrippen
Criteria DSM 5
Prevalentie en prognose
Comorbiditeit en differentiaaldiagnose
Etiologie
Biologische factoren
Psychologische factoren
Transactionele factoren (belangrijkste)
Transactioneel model
Diagnostiek
Dit leidt tot…
Behandeling
Verschillende aspecten behandeling:
Psycho-educatie
Ondersteuning
Psychotherapie
Medicatie
Behandeling besluit
Suïcide en suïcidepreventie
Definities
Cijfers
Suïcidaal proces
Preventie: Detectie van suïcidaal gedrag
Stap 1: Signalen herkennen
Stap 2: suïcidaliteit bespreekbaar maken
Stap 3: suïciderisico inschatten
Stap 4: Doorverwijzing, informatie en aangepaste behandeling
inleiding
classificatie en terminologie
criteria dsm-5
Veranderingen van dsm-iv naar dsm-5
prevalentie
gedragskenmerken van autisme
moeilijkheden met sociale interacties
moeilijkheden in de communicatie
niet sprekende mensen met ass
sprekende mensen met autisme
moeilijkheden in de verbeelding
etiologie (oorzaken/verklaringen)
cognitieve aspecten van autisme
een tekort aan theory of mind
een tekort op vlak van executieve functies
een gebrek aan centrale coherentie
besluit
neurobiologische aspecten van autisme
genetische aspecten van autisme
besluit etiologie
diagnostiek
screening
diagnostisch protocol
diagnostische instrumenten
diagnose
assessement
differtiaaldiagnostiek en comorbiditeit
besluit
ondersteuning
werkzame factoren
psycho-educatie
Moet je de diagnose aan het kind met ASS meedelen?
Integrale aanpak en Betrek het gezin
Op maat van het individuele kind en zijn gezin
Structureer de omgeving van het kind en maak deze begrijpelijk
best onderzochte aanpakken
Intensieve gedragstherapie
Sociaal-communicatieve interventies
Educatieve programma’s
Wildgroei aan alternatieve behandelingen:
Ondersteuning op school:
onderwijsbehoeften
Mogelijkheden in het onderwijs
begripsomschrijving
2 soorten angst
2 soorten faalangst
signaalherkenning
signalen bij actieve/passieve faalangstige leerlingen
prevalentie
oorzaken
ontstaan van faalangst
verklaring
procesmodel
diagnostiek
vragenlijsten
andere diagnostische middelen
preventie
aanpak op school
tips preventie: op klasniveau
houding van de leerkracht
de leerkracht zijn toetsen
en de leerling?
behandeling
faalangsttraining (in groep)
effecten
cognitief: omgaan met negatieve gedachten
A. afstand nemen tov negatieve gedachten
B. realistische en helpende gedachten formuleren
omgaan met piekeren
hoe omgaan met piekeren?
lichamelijk: ontspanningstechnieken
gedrag: studeervaardigheden/presenteervaardigheden
individuele begeleiding ( Zie p 64
inleiding
zelf-determinatietheorie
studiemotivatie: doet het ertoe?
motivatie
conclusie
maar sommige leerlingen zijn gedemotiveerd niet?
motivatieprofielen en voorkomen
hoe vaak komt faalangst voor?
verband met faalangst
diagnostiek
intake
reden van aanmelding
strategie
psychologische basisbehoeftes: vitamines voor groei
onderzoek
zelfbeoordelingsvragenlijsten
hoe de kwantiteit en kwaliteit van motivatie in kaart brengen? (1. schoolse zelfregul)
andere onderzoeksmiddelen
advies ( hoe gaaan we motiveren? Motiveren kan je leren
methodes inzetten op leerlingkenmerken
Methodes inzetten op externe factoren
Advies (vervolg)
Kanttekening
Motivationele gespreksvoering
Psychologische basisbehoeften
even opwarmen
concepten sociale relaties tussen kinderen
sociometrie
sociometrische status
sociale netwerkanalyses
sociogram
sociale competentie of sova (=sociale vaardigheden)
sociale informatieverwerking
kenmerken en begrippen pesten
wat is pesten?
wat is cyberpesten?
onderscheid pesten-plagen-conflicten
pestrollen
vormen van pesten
pestsignalen opvangen
vanwaar stilzwijgen?
pestsignalen opvangen (vervolg)
prevalentie pesten
impact en gevolgen van pesten
gevolgen voor schoolklimaat:
verklaringen
verschillende theorieën
tom en gedrag in pestsituaties
sip (sociale informatieverwerking
sip en gedrag in pestsituaties
morele ontwikkeling
morele ontwikkeling en gedrag in pestsituaties
hechtingstheorie
sociaal leren theorie
sociaal leren en gedrag in pestsituaties
resource control theory
recource control theory en gedrag in pestsituaties
beslissingsmodellen voor verdedigend gedrag:
beslissingsmodel omstandergedrag
kosten-batenmodel voor helpgedrag
diagnostiek
aanpak
aanpak: Wat werkt?
Werkzame elementen
Universele interventies
Selectieve interventies
Online pesten
Overige interventies
Aanpakken met geringe evidentie
Aanpakken met onvoldoende evidentie (wat werkt niet?)
Ter afsluiting…tips voor gesprekken met kinderen over pesten