Biologie, Thema 2 (Planten)

De levenscyclus van een plant is de ontwikkeling van een zaad van een plant tot een vrucht. Het begint met kieming, waarbij het zaad water opneemt en het worteltje en de zaadlobben groeien. Vervolgens groeit de kiemplant uit tot een volwassen plant waar bloemen aan groeien. Uit de bloemen ontstaan vruchten met zaden.

Omdraaien

Een wortelstelsel bestaat uit een hoofdwortel, zijwortels en wortelharen. De hoofdwortel groeit naar beneden en de zijwortels zijn vertakkingen van de hoofdwortel. Wortelharen zijn dunne uitstulpingen vlak bij de uiteinden van de wortels en dienen voor het opnemen van water en voedingsstoffen.

Omdraaien

De functies van wortels zijn het vastzetten van een plant in de bodem, het opnemen van water en voedingsstoffen via wortelharen, en het opslaan van reservevoedsel.

Omdraaien

Een stengel bestaat uit knopen, lid, okselknoppen, bladoksel en eindknop. Een knoop is de plaats waar een blad aan de stengel vastzit, een lid is een stuk stengel tussen twee knopen, een okselknop is een knop in een bladoksel, een bladoksel is de bovenste hoek tussen stengel en blad, en een eindknop is de knop aan het einde van een stengel waaruit volgend jaar een nieuw stuk stengel met bladeren groeit.

Omdraaien

De functies van stengels zijn het rechtop houden van de plant en het transporteren van water en voedingsstoffen door vaten die van wortels tot in bladeren lopen.

Omdraaien

Jaarringen zijn ringen van hout in de stam van een boom. Ze ontstaan doordat een boom in de lente hard groeit en in de zomer minder hard. In de herfst en winter groeit een boom niet. Aan de jaarringen kun je de levensgeschiedenis van een boom afleiden, zoals de leeftijd van de boom en de omstandigheden waarin de boom heeft gegroeid.

Omdraaien

Een blad bestaat uit een bladsteel, bladschijf, bladmoes en nerven. De bladsteel zit het blad vast aan de stengel, de bladschijf is het platte gedeelte van het blad, de bladmoes is al het materiaal dat tussen de nerven ligt, en de nerven bestaan uit vaatbundels die zorgen voor stevigheid en het transport van water en voedingsstoffen.

Omdraaien

De functie van bladeren is fotosynthese, waarbij glucose en zuurstof worden gemaakt. Fotosynthese vindt plaats in alle groene delen van een plant en zorgt voor groei van de plant, de productie van voedsel en de productie van zuurstof in de lucht.

Omdraaien