Maak een oefenexamen van de volgende tekst: 1. De student kan het begrip kwaliteit van zorg definiren
Kwaliteit van zorg: de mate van overeenkomst tussen criteria van goede zorg (wenselijke zorg) en de
praktijk van die zorg (feitelijke zorg).
2. De student kan het begrip kwaliteitszorg definiren
Kwaliteitszorg: een cyclisch complex van activiteiten gericht op
het verbeteren of handhaven van de kwaliteit van zorg.
Kwaliteitskringloop:
Criteria of normen vaststellen.
Kwaliteit van de verleende zorg meten.
Toetsen aan gestelde criteria.
Zo nodig verbeteren.
PDCA-cyclus.
3. De student kan verschillende perspectieven van waaruit naar kwaliteit op zorg wordt gekeken
herkennen
Zes kwaliteitsdimensies:
Kwalitatief goede zorg, zorg die patintgericht, veilig, effectief, doelmatig en op tijd is en
wordt toegesneden op de behoeften van de individuele patint.
Zorgvrager:
Wensen en behoeften.
Rechten.
Zorgverlener:
Beroepsverenigingen.
Richtlijnen en protocollen.
Wet- en regelgeving.
Management:
Kwaliteit van zorg bewaken.
Verbetertrajecten.
Benchmarking.
Keurmerken.
Kwaliteitskeurmerken:
Bijv.: HKZ, kwaliteitslabel, Cardiologie Centra Nederland, Dekra duurzaamheid, NIAZ.
Koepelorganisaties (= brancheorganisaties):
Collectieve belangenbehartiging.
Deskundigheidsbevordering.
Kwaliteitsstandaarden.
Zorgverzekeraars:
Prijs-kwaliteit (effectief, veilig, zorgvuldig en doelmatig).
Inkoop van zorg/afspraken met zorgaanbieders.
Verschillende programmas om kwaliteit te bevorderen.
Inspectie (IGJ):
Werkbezoeken.
Behandelen van klachten.
Rapportages.
Zorginstituut Nederland.
Overheid:
Wetten (WGBO, wet BIG).
Zorginstituut Nederland.
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 15.
Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraagStel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.
Stel een vraag