Studiebot antwoord

Vraag gesteld door: San1 - 4 maanden geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: 1. Formuleren wat persoonlijkheid is
Identiteit: subjectief beeld dat iemand van zichzelf heeft en voorhoudt aan anderen.
Karakter: de meest kenmerkende trek van een persoon.
Temperament: het patroon van emotioneel reageren op prikkels.
Persoonlijkheid: unieke, duurzame, emotionele denk- en gedragspatroon van een persoon, waarbij
men zich op een voorspelbare wijze gedraagt:
In verschillende situaties.
Op verschillende momenten.
In de omgang met verschillende mensen.
2. De persoonlijkheidsstoornissen indelen volgens de DSM 5
Persoonlijkheidsstoornis: langdurige starre en onaangepaste denk- en gedragspatronen die thuis en
op het werk problemen veroorzaken.
15% v.d. bevolking.
Vaak egosyntoon (= bij de persoon passend, tegenovergestelde is egodystoon) hierdoor
weinig hulp zoekgedrag, externaliseren (oorzaak ligt ergens anders).
Begint vaak in de adolescentie, blijft jaren (soms altijd) bestaan:
Schizode, dwangmatige en vermijdende PS vaak chronisch.
Cluster B verbetert na het 40e
levensjaar vaak.
Cluster A: vreemde, excentrieke gedragingen.
Schizode, schizotypische en paranode persoonlijkheidsstoornis.
Cluster B: dramatische, emotionele of onvoorspelbare gedragingen.
Antisociale, borderline, histrionische en narcistische persoonlijkheidsstoornis.
Cluster C: angstig, controle en/vermijding gedrag.
Gedownload door: 553902T | [email protected]
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
912 per jaar
extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Vermijdende, afhankelijke en dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.
Cluster A: vreemd
2%, meestal man.
Schizod: weinig sociale relaties, zelden uiting geven aan emoties, zonderling, saai, introvert,
humorloos.
Kenmerken: verlangt niet naar en geniet niet van relaties met anderen.
Schizotypisch: weinig sociale relaties en vaak excentrieke gedachten en gedragingen, vaag,
abstract.
Kenmerken: zonderling en excentriek.
Paranod: sterke achterdocht tegenover anderen/instanties, alles op zichzelf betrekken,
benadeeld worden, rancuneus, overgevoelig voor kritiek, externaliseren.
Extreem achterdochtig, geeft anderen de schuld.
Omgangsregels:
Omgangsvormen zijn beperkt.
Wees maximaal transparant en ondubbelzinnig.
Laat de persoon in zijn waarde.
Dwang helpt niet.
Cluster B: dramatisch
Antisociaal (3%, meer mannen): onverantwoordelijk gedrag, waarbij geen rekening wordt
gehouden met anderen, criminaliteit, wreed voor mens en dier, impulsief, gerriteerd,
manipuleren, liegen.
Kenmerken:
Egostisch en meedogenloos.
Egosme en impulsiviteit.
Is oneerlijk en onbetrouwbaar.
Is meester in verleiding.
Verdraagt geen frustraties.
Is emotioneel koud.
Misbruikt de ander.
Kent geen spijt of schaamte.
Omgangsregels:
Wees op je hoede; blijf uit de buurt.
Laat je eigen normen niet oprekken.
Borderline (2%, man=vrouw): sterke schommelingen in zelfbeeld, relaties en stemming, grote
impulsiviteit, verlatingsangst.
Kenmerken:
Instabiel en impulsief.
Crisis.
Kent extreme en snel wisselende stemmingen.
Vindt de wereld slecht en onrechtvaardig.
Vindt zichzelf machteloos, kwetsbaar en minderwaardig.
Omgangsregels:
Handhaven van heldere, consistente grenzen.
Wees duidelijk, transparant en betrouwbaar.
Histrionisch (theatraal) (2%, meer vrouwen): overdreven emoties en aandachttrekkend
gedrag.
Kenmerken:
Aandacht en nog eens aandacht.
Veel overdrijving.
Toont onechte emoties.
Gedownload door: 553902T | [email protected]
Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
912 per jaar
extra verdienen?
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
Is overgevoelig voor afwijzing.
Laat zich leiden door emoties.
Zwart-witdenken.
Omgangsregels:
Jezelf in toom houden.
Geef aandacht met mate.
Houd je grenzen in de gaten.
Narcistisch (1%, meer mannen): een grote mate van eigendunk, behoefte aan bewondering,
gebrek aan empathie, hooghartig, arrogant, gebrek aan zelfkritiek.
Kenmerken:
Macht en bewondering.
IJdelheid en zelfingenomenheid.
Wil gezien en bewonderd worden.
Houdt niet van kritiek.
Verwacht perfectie.
Houdt geen rekening met de ander.
De schuld ligt bij de ander.
Omgangsregels:
Eerst meegaan, dan alternatieven introduceren.
Regelmatig bevestiging geven.
Verzet tegen onredelijkheid.
Cluster C: angstig
Vermijdend (1-2%, meer vrouwen): laag gevoel van eigenwaarde, sociale contacten liefst uit
de weg gaan, timide, onzeker, angstig.
Kenmerken:
Schaamte en faalangst.
Extreem verlegen.
Is bang om afgewezen te worden.
Op zichzelf gericht naar eigen vooronderstellingen.
Mist sociale vaardigheden.
Werkt onder zijn niveau.
Omgangsregels:
Concrete doelstellingen stellen om in kleine stapjes naar gedragsverandering te
komen.
Bespreekbaar maken van onzekerheden en vooronderstellingen.
Afhankelijk (1%, meer vrouwen): voortdurend behoefte aan advies en bevestiging van
anderen, besluiteloosheid, laag zelfvertrouwen, gemakkelijk in de omgang, huiselijk geweld,
niet lang alleen kunnen zijn.
Kenmerken:
Hulpeloos en onderdanig.
Ziet zichzelf als zwak en incompetent.
Hecht aan een sterke partner.
Heeft laag zelfvertrouwen, vraagt veel goedkeuring.
Heeft moeite met nemen van een beslissing.
Sluit zich aan bij de mening van de omgeving.
Omgangsregels:
De persoon begeleiden bij een geleidelijke verandering van gedrag (assertief
worden).
Geen redder van de persoon worden.

Dwangmatig (1-2%, meer mannen): erg perfectionistisch, grote behoefte aan controle,
koppig, regels en orde, opgaan in werk, niet delegeren, te veel in detail, gierig,
verzameldwang.
Kenmerken:
Controle en perfectie.
Netheid, overzichtelijkheid en voorspelbaarheid.
Is dwangmatig in zuinigheid, tijdsplanning, werk en regels.
Is door de hoge eisen die hij stelt geen teamwerker en heeft moeite met delegeren.
Heeft moeite met het nemen van een beslissing (wat zullen de consequenties zijn?).
Omgangsregels:
Individueel laten werken.
Helpen bij het nemen van beslissingen.
3. Benoemen welke factoren een rol spelen bij het ontstaan en in stand houden van
persoonlijkheidsstoornissen
Ontstaan persoonlijkheidsstoornis:
Biologische factoren:
Temperament en stemmingsgevoeligheid genetisch bepaald.
Rol neurotransmitters en hersenen.
Psychologische factoren:
Opvoeding: hechting, trauma/misbruik, verwaarlozing, agressie, overkritische
ouders.
Sociale factoren.
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 20.

Antwoord rapporteren