Studiebot antwoord

Vraag gesteld door: jhlfontijne1 - 6 maanden geleden

Schrijf een samenvatting over het onderwerp: Rond 500 waren overal in Europa koninkrijken ontstaan. De adel hielp de koning bij het bestuur van zijn rijk. Edelmannen bestuurden stukken van zijn land en hielpen bij het voeren van oorlog. De grenzen van die koninkrijken veranderden vaak door veroveringen of erfenissen.

Het was niet gemakkelijk om een groot rijk te besturen. Ten eerste moesten koningen steeds door hun rijk reizen om te controleren wat er in de vele gebieden en steden in hun rijk gebeurde. Ze regelden dan zaken en hielden zich bezig met de rechtspraak. En ze controleerden of de adel wel gehoorzaam was. Ten tweede waren er in elk gebied en in elke stad binnen een rijk andere wetten en regels. De koning moest rekening houden met al die verschillende afspraken. Er waren bijna geen wetten die overal in zijn rijk gelijk waren.
Vanaf 1200 gingen koningen langzaam een aantal dingen veranderen in het bestuur.
Ten eerste bleven koningen steeds vaker op n plaats. Ze bestuurden hun rijk dan vanuit deze hoofdstad en reisden niet meer rond door hun rijk.

Ten tweede probeerden koningen in verschillende gebieden en steden dezelfde wetten en belastingen in te voeren. Ze wilden af van al die verschillende afspraken. Als overal dezelfde wetten golden, zou het bestuur een stuk makkelijker worden.

Ten slotte probeerden koningen de macht van de adel te verkleinen. Lange tijd had de koning de adel nodig gehad in het bestuur en om oorlog te voeren. Edellieden hadden vaak een eigen leger en eigen inkomsten uit grondbezit. Daardoor waren zij vaak niet gehoorzaam aan de koning.

Al deze veranderingen passen bij een centraal bestuur. Dat is een bestuur vanuit n plaats, waarbij overal in het koninkrijk dezelfde wetten en belastingen gelden.

Een voorbeeld van een heerser die een centraal bestuur wilde, was de hertog van Bourgondi. Deze hertog bestuurde Bourgondi, een gebied in Frankrijk. Maar hij bezat ook verschillende gebieden in Nederland en Belgi, zoals Holland, Zeeland en Vlaanderen. De adel in die gebieden hielp hem met het bestuur. Overal golden andere regels. Ook had de hertog met elk gebied andere afspraken over de hoogte van de belastingen. Dat was heel onoverzichtelijk.
Vanaf 1200 probeerden koningen hun macht te vergroten. Dat was mogelijk doordat koningen steeds meer belastingen in geld ontvingen. Boeren betaalden hun pacht met geld en de koning ontving ook belastinggeld uit de rijke handelssteden. Met dit geld betaalden koningen:

ambtenaren, die hen hielpen bij het bestuur;

een huurleger. Dat is een leger van huursoldaten die betaald worden om voor een koning te vechten.

Omdat ambtenaren en huursoldaten een salaris van de koning ontvingen, waren zij aan hem gehoorzaam. De adel had vaak een eigen leger en eigen inkomsten uit grondbezit. Daardoor waren zij minder gehoorzaam aan de koning. Koningen gebruikten huurlegers om van edellieden hun leger en een deel van hun grond af te nemen. Zo lukte het bijvoorbeeld de koningen van Frankrijk en Spanje om steeds machtiger te worden. Die landen werden sterke staten met een koning aan het hoofd en een centraal bestuur.

In andere gebieden bleek het lastiger om een centraal bestuur in te stellen. Vanaf de 15e eeuw wilden de hertogen van Bourgondi ook een centraal bestuur. Er kwam bijvoorbeeld een bijeenkomst waar de hertog met mensen uit al zijn gebieden kon spreken. Zo hoefde hij niet meer naar al zijn gebieden te reizen. Ook benoemde hij ambtenaren om hem te helpen bij het bestuur. Maar een echte eenheid werden de gebieden nog niet. De bestuurders van de steden en de edellieden verzetten zich met succes.

. De tekst moet geschreven zijn op het niveau van de Middelbare school. De tekst moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. De tekst moet in onbeperkt aantal woorden geschreven zijn. De stijl van de tekst moet zijn: geen voorkeur.

Antwoord rapporteren