Studiebot antwoord

Stel een vraag ›
 
Vraag gesteld door: roosslotboom - 1 maand geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: Maak er meer keuze vragen van!
1: Wat wordt bedoeld met biologische veroudering?
Een tijdsafhankelijk biologisch proces dat functionele achteruitgang en een
verhoogd risico op ziekte en dood met zich meebrengt, hoewel het op
zichzelf geen ziekte is.
2: Hoeveel groter is de sterftekans van mannen in de leeftijd 65-84 jaar
vergeleken met vrouwen?
De sterftekans is 1.5 keer groter bij mannen dan bij vrouwen in deze
leeftijdsgroep.
3: Wat gebeurt er met de kracht van de hartspier bij het ouder worden?
De kracht van de hartspier neemt af.
4: Welke veranderingen treden op in de bloedvaten bij het ouder worden?
De bloedvaten worden stugger, er kunnen spataderen (varices) en zweren
(ulcera) ontstaan.
5: Wat gebeurt er met de reflexen en cognitieve taken in het centraal
zenuwstelsel bij het ouder worden?
De reflexen en cognitieve taken nemen af, wat kan leiden tot
geheugenproblemen en moeite met plannen en orde houden.
6: Wat gebeurt er met de longfunctie bij het ouder worden?
De opname van zuurstof (O2) neemt af, er is een verhoogd risico op
luchtweginfecties en de ademhaling wordt minder efficint.
7: Wat gebeurt er met de spiermassa en kracht bij het ouder worden?
De spiermassa en kracht nemen af, wat kan leiden tot een verhoogd risico op
valincidenten.
8: Wat gebeurt er met de botdichtheid bij het ouder worden?
De botdichtheid neemt af, wat kan bijdragen aan osteoporose en een
verhoogd risico op fracturen.
9: Welke veranderingen treden op in de huid bij het ouder worden?
De huid wordt dunner, droger, minder elastisch en bleker.
10: Wat gebeurt er met de zintuigen bij het ouder worden?
De reuk, smaak, speekselproductie, traanvochtproductie en het gehoor
nemen af.
11: Wat gebeurt er met de darmfunctie bij het ouder worden?
De opnamecapaciteit van de darmen neemt af, wat kan leiden tot
obstipatie.
12: Wat gebeurt er met de nierfunctie bij het ouder worden?
De nierfunctie neemt af, wat een verhoogd risico op urineweginfecties (UWI)
met zich meebrengt.
13: Wat houdt het begrip kwetsbaarheid in het kader van de oudere
zorgvrager in?
Kwetsbaarheid is een proces van opeenstapeling van lichamelijke, psychische
en/of sociale tekorten in het functioneren, dat de kans vergroot op negatieve
gezondheidsuitkomsten.
14: Welke vijf criteria worden gebruikt om kwetsbaarheid te bepalen?
Vertraagd looppatroon, lage fysieke activiteit, ongewild gewichtsverlies,
subjectieve uitputting en algemene spierzwakte.
15: Waarom is het belangrijk om kwetsbaarheid vroegtijdig op te sporen?
Vroegtijdige opsporing kan helpen om erger te voorkomen en cascade
breakdown (waarbij de ene aandoening leidt tot een ernstigere andere
aandoening) te vermijden.
16: Wat is een Comprehensive Geriatric Assessment (CGA)?
Een CGA is een multidisciplinair onderzoek dat meerdere problemen
opspoort, beschrijft en verklaart, de capaciteiten en zorgbehoeften
onderzoekt en een gecordineerd en integraal zorgplan opstelt.
17: Op welke vier domeinen richt een CGA zich?
Somatisch, psychisch, sociaal en functioneel.
18: Wat is palliatieve zorg volgens de WHO?
Palliatieve zorg is een benadering die de kwaliteit van leven verbetert van
patinten en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende
aandoening, door het voorkomen en verlichten van lijden door middel van
vroegtijdige signalering en zorgvuldige beoordeling en behandeling van pijn
en andere problemen van lichamelijke, psychosociale en spirituele aard.
19: Wanneer begint palliatieve zorg?
Palliatieve zorg begint als aanvulling op een behandeling, zowel palliatief als
curatief.
20: Wat is de Surprise Question in de context van palliatieve zorg?
De Surprise Question is: Zou het u verbazen wanneer deze patint binnen een
jaar zou overlijden? Als het antwoord nee is, start de palliatieve fase.
21: Welke uitgangspunten zijn belangrijk in de palliatieve zorg voor mensen
met dementie?
Focus op kwaliteit van leven, holistische benadering, zorg voor zowel de
persoon met dementie als voor zijn of haar mantelzorger(s) en naasten,
respect voor keuzes van de zorgvrager en nadruk op open communicatie.
22: Wat is dementie?
Dementie is een syndroom, geen ziekte, dat wordt gekenmerkt door
cognitieve stoornissen zoals geheugenverlies, desorintatie, taal- en
handelingstoornissen, en neuropsychiatrische symptomen zoals depressie,
angst en agressief gedrag.
23: Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
De ziekte van Alzheimer, die verantwoordelijk is voor ongeveer 70% van de
gevallen van dementie.
24: Wat zijn de kenmerken van de ziekte van Alzheimer?
Stapeling van eiwitten en afsterven van hersencellen, met name in de
hippocampus, wat leidt tot een geleidelijk beloop van de ziekte.
25: Wat is vasculaire dementie?
Een vorm van dementie die ontstaat door slechte doorbloeding van de
hersenen, wat leidt tot afsterven van hersencellen en een abrupter begin dan
Alzheimer, met stabiele perioden en stapsgewijze verslechtering.
26: Wat is fronto-temporale dementie?
Een vorm van dementie die wordt gekenmerkt door veranderingen in gedrag
en persoonlijkheid, vaak voorkomend bij mensen tussen de 40 en 65 jaar, met
atrofie van de fronto-temporale hersenschors.
27: Wat is Lewy-body dementie?
Een vorm van dementie die wordt gekenmerkt door ophoping van
Lewy-lichaampjes, verminderde aandacht en concentratie, visuele
hallucinaties en bewegingsstoornissen die lijken op Parkinson.
28: Wat zijn de stappen in de diagnostiek van dementie?
Stap 1: signaleren, stap 2: diagnostiek dementie, stap 3: vaststellen van
aanwijzingen voor de oorzaak van dementie, stap 4: evaluatie van de
zorgbehoefte.
29: Wat zijn acetylcholinesteraseremmers en waarvoor worden ze gebruikt?
Acetylcholinesteraseremmers, zoals rivastigmine, worden gebruikt om het
geheugen en de taalvaardigheden bij dementiepatinten te verbeteren.
30: Wat is een delier?
Een delier is een acute verwardheidstoestand die vaak wordt gekenmerkt
door fluctuaties in bewustzijn en aandacht, en kan worden veroorzaakt door
onderliggende medische aandoeningen, medicatie of omgevingsfactoren.
31: Hoe kun je een delier onderscheiden van dementie?
Een delier is acuut en fluctueert, terwijl dementie een chronisch en progressief
verloop heeft. Delier kan vaak worden behandeld door de onderliggende
oorzaak aan te pakken, terwijl dementie niet te genezen is.
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 30.

Antwoord gegenereerd door AI Antwoord rapporteren

Stel een studievraag en wij proberen hem zo goed mogelijk te beantwoorden.

Stel een vraag
 
Inloggen via e-mail
Nieuw wachtwoord aanvragen
Registreren via e-mail
Winkelwagen
  • loader

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items! Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

Actie: ontvang 10% korting bij aankoop van 3 of meer items!

loader

Ontvang gratis €2,50 bij je eerste upload

Help andere studenten door je eigen samenvattingen te uploaden op Knoowy. Upload ten minste één document en krijg gratis € 2,50 tegoed.

Upload je eerst document