Studiebot antwoord

Vraag gesteld door: San1 - 1 maand geleden

Maak een oefenexamen van de volgende tekst: T 4.3: Smart technologie, overal om ons heen!
1. Uitleggen wat sensoren zijn en hoe ze werken
De sensor:
Een sensor meet een grootheid en zet deze om in een signaal dat wordt weergegeven of tot
actie leidt.
Meet-, stuur- of controlesysteem:
Output van een systeem:
Analoog of continu:
Alle waarden binnen het bereik van de sensor zijn mogelijk.
Digitaal of discreet:
Een beperkt aantal waarden binnen het bereik van de sensor is mogelijk.
Binair: slechts 2 mogelijkheden. 0 of 1 (dichotoom).
Niet-binair: meer dan 2 mogelijkheden. Vaak een veelvoud van 2n
(bijv. 16,
32, 64, 256, 1024).
Continu vs. Discreet:
Enkele voorbeelden van sensoren:
Eigenschappen van sensoren:
Gevoeligheid (sensitiviteit).
Bereik.
Herhaalbaarheid/reproduceerbaarheid.
Uitwisselbaarheid.
Respons-tijd.
Selectiviteit.
Levensduur.
Drift.
2. Benoemen welke verschillende typen sensoren zijn verwerkt in zorgdomotica en wearables en wat
hier de voor- en nadelen van zijn
Wearables:
Smart Technology/Wearables: het doel
Verzamelen en inzicht geven van gegevens over:
Lichaam.
Activiteit.
Dagelijkse bezigheden.
Gezondheid, levensstijl of prestaties verbeteren.
Neveneffecten: positief of negatief
Wearables spelen in op het imago.
Wearables maken je bewust van je gedragen benvloeden dit.
We verzamelen heel veel data.
De rol van de gebruiker (consument, patint) verandert.
De rol van de professional verandert.
Bewustwording en benvloeding:
Nudging: een duwtje geven in de goede richting door het gewenste gedrag aantrekkelijk te
maken, zonder mensen daarbij in hun vrijheid te beperken.
. De oefenexamen moet geschreven zijn in de Nederlandse taal. Onderin staan de antwoorden. Het aantal vragen dat het oefenexamen moet bevatten is 10.

Antwoord rapporteren