algemene psychologie 1e jaar toegepaste psychologie

ppt+ boek + uitleg lessen

1e jaar toegepaste psychologie : algemene psychologie Stijn Meuleman

Preview samenvatting (3 van de 73 pagina's)

Algemene psychologie
Hoofdstuk 1: kennismaking met de psychologie

Wij gaan voornamelijk functieleer zien. Persoonlijkheid ≠ functie van het lichaam Letterlijk vertaald: psychologie = zielkunde of
geestesleer.
Psyche  adem of ziel
Logos  wetenschap of leer
Aanslagen  veel vragen. Wat drijft mensen tot zoiets? Kan dit herhaald worden? Konden we dit
voorkomen?
 Heel wat vragen!
 Onderscheid tussen psychologie en andere gedragswetenschappen is de manier waarop ze een antwoord
gaan zoeken op deze vragen. p.12 in handboek voorbeeld van schietpartij op school
Wanneer zoiets gruwelijks gebeurt, willen mensen een houvast en zoeken ze naar een verklaring.
WAAROM? VOORKOMEN? HERHAALD WORDEN?  Antwoord te vinden bij gedragswetenschappen zoals
psychologie. Gedragswetenschappen:
- Bestudeert gedrag van mens ( of dier )
- Zoekt verklaring voor (wreedaardig) gedrag
Psychologie ≠ de enige gedragswetenschap/ exacte wetenschappen
Vb. sociologie, criminologie, biologie 1.1. Een definitie van de psychologie
 oorzaak zoeken op niveau van de persoon zelf.
 sociologie zou naar een groep en maatschappij kijken.
 biologie zou niet naar de onmiddellijke omgeving kijken. Zoekt naar interne fysiologische verklaring Wat is dan het eigene van de psychologie?
Specifieke invalshoek psychologie = gedrag op niveau van het individu
- Factoren binnen de persoon zelf
(sociologie: gedrag is een groeps-/maatschappelijk gebeuren
- Factoren in de onmiddellijke omgeving
(biologie enkel in de persoon zelf: intern fysiologisch)
pag. 1
Algemene psychologie

Terug naar Anders Breivik:
Psychologen zullen zich vooral afvragen:
Welke individuele factoren Anders Breivik ertoe brachten om deze aanslagen te willen plegen, op zo’n
manier zoveel mensen te vermoorden.
- Negatief zelfbeeld?
- Waanideeën?
- Psychopaat?
- …
Of factoren uit hun onmiddellijke omgeving?
- Geïndoctrineerd door een nazistisch figuur? Een bepaalde theorie?
- Gewelddadige muziek/film/games?
- Onverwerkte conflicten uit het verleden?
BIOLOGEN:
Wat gaat er neurologisch ‘mis’ bij iemand die in staat is tot zo’n gruwelijke daden? Is dit een soort
‘kortsluiting’ in de hersenen? Werkt dat brein ‘anders’?
SOCIOLOGEN:
Op zoek naar maatschappelijke invloeden of maatschappelijke tendensen…
Maakte Breivik deel uit van een bepaalde subcultuur?
Kwam hij uit een bepaald type gezin?
Heeft het met de normvervaging te maken?
Of met het steeds verder oprukkend individualisme? Mogelijke definitie:
De wetenschappelijke studie van het individuele gedrag. Vragen: wat is gedrag?
Wat is wetenschap?

1. gedrag
Begin van de psychologie: onenigheid over welk soort G men als voorwerp van studie moest nemen.
Sommigen: het innerlijke van de mens moet men proberen bloot te leggen = psychologie in de meest
letterlijke zin: psycho – logie of ziel – kunde.
Anderen: dit kan niet objectief, dus je moet enkel de uiterlijk waarneembare aspecten van dat gedrag in
aanmerking nemen.
Volgens de huidige visie: BEIDE en dus nieuwe definitie
Overt gedrag  uiterlijk waarneembaar
Covert gedrag  niet uiterlijk waarneembaar. Gaat over wat iemand denkt. Betere definitie:
De wetenschappelijke studie van gedrag en mentale activiteiten van het individu.
Hoe die ‘studie’ aanpakken?
Sommigen: geesteswetenschappen: vooral belangrijk om te begrijpen hoe we denken, voelen en handelen
Anderen: natuurwetenschappelijke aanpak: via experimenten en objectieve metingen tot eenduidige
verklaringen komen van het waarom van bepaalde G.
pag. 2
Algemene psychologie
Vandaag: geen of- of , maar en – en: naargelang het soort problemen kiest men gewoon de methode met
het beste resultaat…
1.2. NIET KENNEN
1.3. Geschiedenis van de psychologie
1879, het jaar waarin Wilhelm Wundt in Leipzig het eerste psychologisch laboratorium
oprichtte.
1.3.1. verre voorgeschiedenis
kleine mens krijgt zelfbewustzijn 
vragen stellen over zijn gedragingen en
die van de ander.  hieruit bepaalde
inzichten gegroeid  in de vorm van
spreekwoorden, mythen en vertelsels. o Opkomst filosofie  zoeken naar kennis en inzicht.  4e eeuw voor christus in Oude
Griekenland  Socrates, Plato en Aristoteles.
Nieuw ! de expliciete manier en de systematiek die ze aanbrachten in hun inzichten. 1.3.2. De meer directe voorgeschiedenis
o 16e eeuw : grote ontdekkingen, kennis veel ruimer toegankelijk hierdoor.  oorspronkelijke
bronnen te vinden.
o Mensen gingen vragen stellen bij de traditionele opvattingen en gingen meer belang
hechten aan wat ze zelf waarnemen en hun eigen denkvermogens. Ontwikkelingen in de filosofie
Humanisme  filosofiestroming, eerder
maatschappelijke beweging. Human  de
mens stond centraal. Niet meer God. Rationalisme  de waarde van het
logisch denken
Empirisme  grote baleng
benadrukken van de zintuigelijke
waarneming.
(mens kan denken dieren niet, anders
teveel lijken op God)
RENE DESCARTES  vertrekkend van
een methodische twijfel een nieuw en
universeel geldig kennissysteem
bekomen.
o Dualisme  res cogitans (het denkend vermogen) & res extensa (de materie/ales wat ruimte
inneemt)
Materie kan wetenschappelijk onderzocht worden, onze geest niet!
1) Hij is immaterieel en dus empirisch ontoegankelijk
2) Hij is ‘vrij’ en bijgevolg kun je er geen vaste wetmatigheden in ontdekken.
pag. 3