PSYCHOLOGISCHE BASISVAARDIGHEDEN VOOR GESPREK EN BEGELEIDING
INLEIDING
ESSENTIE VAN COMMUNICATIE
basisvaardigheden
onverdeelde aandacht
welwillend neutrale manier van omgaan is belangrijk
nieuwsgierigheid: professionele nieuwsgierigheid
o vanuit de theorie niet meteen persoon begrijpen, we gaan zelf zoeken en theorie gaat ons
hierbij helpen, men moet niet te snel zoeken, open vragen stellen is hierbij belangrijk
emotionele vaardigheden
rol van waaruit je luistert bepaalt hoe je luistert!
luisteren en kijken wat de persoon voelt en denkt
Every head is a world
BASIS-INSTRUMENTARIUM VAN DE HULPVERLENER
metafoor van het leren fietsen, zwemmen of piano spelen
o luisteren op een manier waarbij de andere persoon gaat vertellen, heeft veel oefenen nodig,
het is moeilijker dan leren fietsen etc.
hulpverlener verfijnt deze vaardigheden steeds verder doorheen opleidingstraject
verre van ‘eenvoudig’ (?!?)
HET BELANG VAN GEHOORD EN GEZIEN WORDEN
Gehoord en gezien worden
essentieel voor gevoel van identiteit
iedereen verlangt ernaar gehoord en gezien te worden
als gehoord wordt, ben je iemand voor de ander en beteken je iets
Gehoord worden
helpt bij verwerking
o bv. trein missen vertellen aan andere missen, daarna vergeten dat je gestresseerd was
want het wordt verwerkt door te vertellen
Gezien worden
gaat ontwikkelingspsychologisch vooraf aan gehoord willen worden
Communicatie vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief: evolutie
nonverbale communicatie is de 1ste vorm v communicatie: baby communiceert met lichaam
o van lichamelijke en affectieve communicatie
o naar integratie van verbale en cognitieve communicatie
o hoe jonger kinderen, hoe minder ver je met taal komt
o het duurt even vooraleer taal het meest persoonlijke kan overbrengen
Samengaan van verbale en nonverbale kanalen
non-verbalde booschappen verdwijnen niet
de verhouding tussen beide wijzigt doorheen de ontwikkeling
kinderen zonder verbale mogelijkheden: grotere klemtoon op het gezien willen worden
maar volwassenen willen ook gezien worden bv. als iemand je niet ziet is die boos?
ook volwassenen blijven lichamelijk en non-verbaal communiceren
synchronie of tegenstrijdigdheid tussen verbale en nonverbale aspecten = indicatie of iemand
tegenstrijdige gevoelens ervaart of met zijn gevoelens in de knoei zit
o synchronie: iets verdrietigs vertellen met tranen in de ogen
verdriet wordt met diverse kanalen verteld
o tegenstrijdigheid: iets verdrietigs vertellen met glimlach
LUISTEREN/OBSERVEREN IN DE HULPVERLENING
1. Verfijnde en geoefende vaardigheden
er is een continuüm tss het luisteren in een nabij relatie en het luisteren vd hulpverlener
hulpverlener: luisteren & observeren verder verfijnd en geoefend tot cruciale vaardigheden
2. Aandachtig luisteren en observeren vindt plaats in een specifieke relatie en context
specifieke relatie: ander evenwicht tss afstand en nabijheid dan in een vriendschapsrelatie
specifieke context: afspraak binnen een context (ziekenhuis, school) met een specifieke bedoeling
(anders dan in informele, toevallige of geplande afspraken in diverse situaties)
3. Je luistert met steeds meer theoretische bagage
kennis en praktijkervaring geeft richting aan je luisteren en zal invloed hebben op vragen die je stelt
LUISTEREN DAT PERSOONLIJK GROEIEN EN LEREN BEVORDERT
luisteren en spreken in de context waarin de ander leeft
zelf-determinatietheorie: mensen zijn op zoek naar… om het goed te stellen
o balans tss relaties, autonomie, competentie
LUISTEREN ALS BASISHOUDING
1. VOORWAARDEN TOT LUISTEREN
EXTERNE VOORWAARDEN TOT LUISTEREN
creëren een passende ruimte die je luisterhouding vergemakkelijkt
ruim, beschikbaar, rustig, ongestoord (belangrijk voor aandacht), vertrouwelijk: (bv. mensen in kamer
hierlangs kunnen horen, schendt vertrouwen)
INTERNE VOORWAARDEN: PERSOONLIJKE INGESTELDHEID
innerlijke omstandigheden: persoonlijke ingesteldheid
maak je hoofd leeg (5minuutjes-truc) moet je kunnen doen als een psycholoog!
volle aandacht bij het gesprek (bv. nota’s herlezen over vorige gesprek)
laat je niet afleiden: elke cliënt verdient evenveel aandacht
stel je open voor het verhaal van de ander: ik ben er nu even alleen voor deze cliënt
met een eigen vol hoofd, kan je niet lusiteren
2. LUISTEREN MET AANDACHT
HOE AANDACHT TOT UITING BRENGEN
luisteren en observeren zijn basisvaardigheden die aansluiten bij een basishouding (aandacht)
aandacht geven is niet zozeer een tecnische basisvaardigheid maar een innerlijke basishouding
door je luisterhouding (non-verbale elementen)
o kijk de persoon aan, leer luisteren, non-verbale houding, vertoon interesse
door te parafraseren aftoetsten: is het dat?
door de bedachtzaamheid waarmee je je vragen formuleert
o als ik goed naar je luisteren zou het dan kunnen dat het dat is..?
o bedachtzaamheid geeft ruimte, openheid
o nodigt de andere uit om mee te denken, het voelt als aandacht
door vragen te formuleren die aansluiten en helpen met thema te verdiepen en verdikken
door feedback te vragen: vind je dat ik dat zo goed begrepen heb?
door oog te hebben voor de non-verbale elementen
o cfr ‘luisteren met een derde oor’ betekent ‘met aandacht voor non- en preverbale indrukken’
o bv. voor wat je ziet en niet matcht met wat dat je hoort
3. NONVERBALE UITINGEN VAN AANDACHT
OOGCONTACT
blik kan intimiteit, interesse, onderwerping, dominantie communiceren
ontwijken of afbreken kan uiting zijn v angst, onbehagen, weerzin om te communiceren, afwending
van een te grote nieuwsgierigheid
te veel: ongemak
te weinig: indruk wekken van ongeïnteresseerdheid
wees gevoelig voor hoe oogcontact door de ander ervaren wordt: vind hij het prettig dat je naar hem
kijkt of beter ruimte creëren?
GELAATSEXPRESSIE
gevoelens en interesses communiceren via gelaatsuitdrukkingen
belangrijk dat je bewust bent van je gelaatsexpressies (je hebt niet altijd hier controle over)
bv. glimlach kan als aanmoedigend worden ervaren maar continu glimlachen als de ander het over
enstige dingen heeft onecht of niet afgestemd overkomen
PARALINGUALE ASPECTEN
= aspecten die samengaan met het spreken zoals:
Stemgebruik/spreeksnelheid
Vocale aanmoedigingen
klanken en kleine woordjes zoals mm, ja
om aan te tonen dat je luistert en om aan te moedigen om door te gaan met vertellen
Stilte
kunnen verdragen en kunnen laten bestaan van stilte
helpend voor de ander om na te denken of om in contact te komen met zijn gedachten
soms ook angstig als cliënt in de steek gelaten voelt, zich niet kan uitdrukken…
inschatten wat er tijdens een stilte gebeurt door iets klein te zeggen of te vragen
(of rechtstreeks vragen of hij stilte graag heeft of er ongemakkelijk van wordt)
vragen of interventies om de stilte op te vullen kunnen contact bemoeilijken of leiden tot een onecht
praten om te praten
Aansluiten bij het taalgebruik van de ander
te groot verschil in woordkeuze, complexiteit van zinsbouw…= barrière tijdens gesprek
leeftijd, sociale achtergrond, cognitieve en verstandelijke mogelijkheden
bij kinderen: afstemmen op ontwikkelingsniveau van het kind
andere woorden en beeldende metaforen gebruiken afhankelijk van de leeftijd
LICHAAMSBEWEGINGEN
knikken: bevestigen dat we luisteren
met lichaamshouding: interesse en openheid uitdrukken
GEBRUIK VAN DE RUIMTE
te ver: afstand creëren, te dicht: overmatige nabijheid
belang van speelruimte: cliënt kan met stoelen schuiven
wijze waarop iemand met afstand omgaat = deel van non-verbale communicatie
angulair: samenwerken, veiligheid biedend
parallel: verbondenheid, ondersteunen
frontaal: wederzijds, volwassen
diagonaal: onverschillig
afstand die iemand comfortabel vindt, is cultureel en individueel verschillend!
belangrijk: wat jij zelf pretting vindt en openstaan vr signalen over wat de ander aangenaam vindt
4. ELEMENTEN VAN EEN GOEDE LUISTERHOUDING
RICHT JE OP HET RITME VAN DE CLIËNT
persoon heeft vaak tijd nodig om iets te vertellen
eerste fase, beginfase vh gesprek gaat de persoon opwarmen forceer het ritme niet
LAAT DE PERSOON UITSPREKEN
niet elke pauze is een gat dat je dient op te vullen
laat de cliënt zelf zijn zinnen afmaken ipv ze voor hem in te vullen
5. SPECIFIEKE VAARDIGHEDEN BIJ HET LUISTEREN
DE AANDACHT RICHTEN OP DE CLIËNT EN OP JE EIGEN REACTIES T.A.V. DE CLIËNT
aandacht richten op cliënt + parallel goed in contact staan met eigen gedachten en gevoelens
hulpverlener wordt geconfronteerd met pijn, verdriet, angst… eigen persoonlijk rugzakje
die rugzak bepaalt wat je wel kan horen en wat niet: kwetsbare thema’s of blinde vlekken die goed
kennen en hanteren
HET VERWERKEN VAN MANIFESTE EN LATENTE COMMUNICATIE TEGELIJKERTIJD
= tss de lijnen luisteren = luisteren naar wat parallel verbaal en non-verbaal verteld wordt
o naar incongruenties luisteren: verbaal vs. non-verbaal en binnen het verbale
PATRONEN EN THEMA’S DIE TERUGKEREN
zorgvuldig actief luisteren patronen en thema’s terugvinden in het vertelde
o patronen: zich herhalende gevoelens, thema’s of gedragingen
o thema’s: gehelen van ideeën, overtuigingen
6. EEN VERHAAL OMVAT EEN GEBEUREN EN AFFECTIEVE KLEUR
elk verhaal omvat: gebeurde, affecten, gedachten en gedragingen
maakt hetgeen gebeurde betekenisvol en uniek voor elke persoon
is het materiaal waarmee je aan de slag zal moeten als hulpverlener
7. METAFORE REGISTERS EN SYMBOLEN
metafoor= beeldspraak
o geeft een beleving of affect weer
o brent je vaak dichter bij hoe iets ervaren wordt
o helpt om een aspect op treffende wijze te vatten
o belang van sensiteit te zijn voor metaforen
o voor dingen die meer persoonlijk zijn, vinden men meer metaforen
ontwikkelingsperspectief: meer metaforen en symbolen bij kinderen alvorens ze abstracte
gevoelswoorden goed begrijpen en kunnen gebruiken
metafore communicatie: verbaal (beeldende uitspraak) en non-verbaald(beeldende handeling)
o bij kinderen: symbolen en metaforen nog niet talig vaker een beeld, tekening of handelng
nodig om een ervaring te communiceren bv. hartje tekenen om liefde aan te tonen
kinderen in ballon prikken en zeggen ‘zo voelt het soms in mijn hoofd’ volwassene ‘som voelt mijn
hoofd zo vol, dat het wel ontploffen lijkt te staan’
metafoor of symbool: voor elk individu vaak een eigen betekenis gekleur vanuit cultuur, familiale
context en persoonlijke geschiedenis belangrijk om te begrijpen wat het metafoor zegt over het
affect: over hoe je je voelt
Correcte versus foute metafore communicatie
correct: binnen de metafoor verkennen heb je mss het gevoel dat je hoofd te vol zit?
1Ste fout: te concreet opvatten oei, denk je dat echt, dat je hoofd zal ontploffen?
2de fout: evaluerend of normatief beluisteren normerende uitleg dat hoofden niet knn ontploffen
correct: binnen de metafoor verkennen vind je het niet leuk dat ik je kom halen?
1ste fout: te concreet opvatten je gaat met toch niet dooschieten?
2de fout: evaluerend of normatief beluisteren je kan toch niet op mij schieten, he! da’s wel niet leuk
dat je je geweer naar mij richt
8. LUISTEREN BINNEN EEN WERKRELATIE
NEUTRALE OF SOBERE RELATIE
verhaal waarnaarwe luisteren = voornaamste aandachtsfocus
soepele afwisseling v deelnemen aan relatie en er weer uit reden en op afstand bekijken
hulpverlener doseert en regelt eigen reacties en registreert die van de cliënt
niet onderdrukken eigen betrokkenheid mr afstemmen inbreng cliënt op voorgrond
aandacht niet op zichzelf trekken en geen indruk maken op de cliënt
= terughoudendheid mbt het eigen initiatief en het contactaanboed
antwoorden op vragen mag wel maar sober blijven en aandacht opnieuw naar cliënt richten
WARME ONTVANKELIJKHEID
terughoudendheid op vlak van initiatief nemen gaat gepaard met warme ontvankelijkheid
= betrokken aanwezig zijn en interesse tonen
onverdeelde aandacht en sfeer waarbinnen cliënt zich kan uitdrukken
GEDOSEERDE RELATIE
= evenwicht tussen denken en voelen
afstand – nabijheid
sommige cliënten liever nabij contact en andere liever afstand
vaak geven cliënten de voor hen aangename afstand aan
leiden – volgen
balans tss volgen vd communicaties vd cliënt vs leiding en invulling bieden
ruimte maken voor het ritme van het ander
leiding: niet noodzakelijk inhoudelijk initiatief nemen maar in lijn houden v gespreken
hulpverlener moet mogelijkheden cliënt inschatten: bv. angstige persoon even verwachte leiding
geven, minder angstige persoon meer terughoudend reageren / drukke persoon leiding geven
negativiteit toelaten – relatie goed houden
cliënt krijgt kans om gevoelens van onlust en ontgoocheling tot uiting te brengen
vaak geneigd om vlug over negatieve gevoelens heen te helpenlaat persoon volledig uitdrukken
we willen ervaren worden als iemand die het goed doet
tegelijkertijd komen er mensen die zich op het moeilijkste moment van hun leven
bevinden soms zijn ze boos op jou, zeggen dat je niet goed helpt…
verdragen van negativiteit is belangrijk!
9. BLOKKADES BIJ HET LUISTEREN
je mag wel fouten maken, als je ze de volgende keer terug goedmaakt (“ik was fout…”)
belangrijk om bij jezelf te herkennen welke barrières of blokkades je ervaart bij luisteren
INADEQUAAT LUISTEREN
hulpverlener teveel bezig met zichzelf, eigen zorgen, onzekerheden: geen volle aandacht
‘doe ik het goed?’ moeilijk om te horen wat de ander zegt (verbaal & non-verbaal)
(BE-)OORDELEND LUISTEREN
teveel gericht op je oordeel, vooroordelen…
dan ga je niet meer met dezelfde openheid luisteren
belangrijker eigen vooroordelen erkennen dan ze kwijt te spelen: ze spelen sterker door in je
luisterhouding naarmate je ze minder kent en er minder van bewust bent
SELECTIEF LUISTEREN
horen wat we willen horen obv uiterlijke cliënt, geslach, huidskleur, voorgeschiedenis…
verwachtingen creëren een filter horen wat in de lijn vd verwachtingen ligt
OP FEITEN GERICHT LUISTEREN
als je je uitsluitend op de feiten richt, hoor je enkel manifeste info en mis je latente nonverbale,
emotionele of persoonlijke betekenis los vd ervaring vd cliënt
JE ANTWOORD BEDENKEN BIJ HET LUISTEREN
veel bezig met ‘wat moet ik zeggen?’ ‘doe ik het wel goed?’ minder luisteren naar cliënt
TE DICHTBIJ (SYMPATHETIC) LUISTEREN
= vergelijkbaar met medeleven in gewone, niet-hulpverlenende relaties
maar objectiviteit en afstand gaan verloren niet overmatig identificeren met cliënt!
ook belangrijk om als hulpverlener niet opgebrand te geraken
belemmert ook om de diverse kanten van een verhaal te kunnen zien
o bv. te verdrietig worden van het verhaal, waardoor de afstand verloren gaat
10. SLOTBEDENKINGEN
aandacht richten op cliënt verloopt niet altijd perfect naarmete je je een open luisterhouding hebt,
zal dat meer vanzelf gaan
actief & met gerichte aandacht luisteren, observeren: voorwaarde om de ander te begrijpen
het trainen in en verfijnen van deze vaardigheden
momenten van opgeslorpt zijn door eigen bekommernissen of gedachten
niemand is perfect: altijd momenten waarbij aandacht schenken meilijker is
o bijsturen
o metacommuniceren
o supervisie
PARTICIPEREND OBSERVEREN
Fragment baby & moeder
het belang v nonverbale respons baby maakt geluiden, klapt, wijst, lacht als mama gevoelloos kijkt
Fragment diepte & baby
baby wordt op tafel gezet en krijgt een indruk van diepte, gevaar van vallen
non verbale communicatie van moeder beïnvloedt het gedrag van de baby
als mama ‘bang’ kijkt kan kind niet verder lopen
als mama ‘lacht’ dan kan kind wel verder lopen
andere als nonverbale bron gebruiken om te zien wat veilig, gevaarlijk… is
Fragment fotograaf
foto’s van de lucht over de hele wereld
naar beneden gaan & mensen dezelfde vragen stellen
1 van de vragen: ‘Wat was uw eerste kindherinnering’
bij de opgehaalde herinnering hoort er altijd een emotie bij, emotioneel gekleurd
ver. perspectieven: mensen die vertellen over leuke dingen &het maakt nu nog gelukkig, of laat lachen
of over moeilijke, genante dingen spreken maar met een glimlach (maar soms toch nog over heel
moeilijke dingen spreken met een beetje verdriet)
Fragment interview kinderen
papa verloren aan kanker & mama heeft ook kanker
communicatiekanalen kinderen: taal, tekenen (beeld), spelen (imitatie), gedrag (huilen)
taal is bij kinderen vaak het kleinste en laatste communicatiekanaal dat ze gebruiken
Fragment Elise
kind communiceert met:
o lichaam grootst, getal, spanning (voetjes) aangeven
o taal receptief (goed begrijpen), verhaal (boterhammendoos koekje school)
o gedrag rustig en beheerst, vragen om te spelen, afwachtend
Fragment Ella
heeft dyslexie, verschil wanneer ze spreekt over dyslexie of over een andere thema
thema’s wekken een affect of spanning op
klok niet kunnen lezen: voelt zich niet op het gemak, niet durven zeggen dat ze het niet weet
mama zei dat je van tekenen houdt: warmere houding, op het gemak
onderwerp over dyslexie: terug wat afstandelijk worden, moeite over thema
1.INLEIDING: PARTICIPEREND OBSEVEREN BIJ KINDEREN VS GESPREK BIJ VOLWASSENEN
kinderen drukken zich beter uit als ze diverse kanalen simultaan gebruiken: spelen en tekenen
(nonverbale communicatie) in combinatie met gesprek
naargelang ontwikkeling vh kind: ander evenwicht tss gesprek en nonverbale communicatie
bij volwassenen met verstandelijke handicap, persoonlijkheidsstoornissen observatievaardigheden
meer inzetten om persoon te begrijpen
Contexten participerende observatie: begeleidingscontext, diagnostische inschatting
GEMEENSCHAPPELIJKE FACETTEN
Doel en focus van een interview en participerende observatie zijn dezelfde: iemand leren kennen, dichter
komen bij wat hem bezighoudt, een vraag, probleem, te verwerken gebeurtenis… Thema’s van volwassenen en kinderen: belangrijke gemeenschappelijke stam
Document Outline
inleiding
Essentie van communicatie
Basis-instrumentarium van de hulpverlener
het belang van gehoord en gezien worden
Luisteren/observeren in de hulpverlening
Luisteren dat persoonlijk groeien en leren bevordert
1. voorwaarden tot luisteren
Externe voorwaarden tot luisteren
Interne voorwaarden: persoonlijke ingesteldheid
2. luisteren met aandacht
Hoe aandacht tot uiting brengen
3. Nonverbale uitingen van aandacht
oogcontact
gelaatsexpressie
paralinguale aspecten
lichaamsbewegingen
gebruik van de ruimte
4. Elementen van een goede luisterhouding
richt je op het ritme van de cliënt
laat de persoon uitspreken
5. Specifieke vaardigheden bij het luisteren
de aandacht richten op de cliënt en op je eigen reacties t.a.v. de cliënt
het verwerken van manifeste en latente communicatie tegelijkertijd
patronen en thema’s die terugkeren
6. een verhaal omvat een Gebeuren en affectieve kleur
7. Metafore registers en symbolen
8. Luisteren binnen een werkrelatie
neutrale of sobere relatie
warme ontvankelijkheid
gedoseerde relatie
9. Blokkades bij het luisteren
inadequaat luisteren
(be-)oordelend luisteren
selectief luisteren
op feiten gericht luisteren
je antwoord bedenken bij het luisteren
te dichtbij (sympathetic) luisteren
10. Slotbedenkingen
1.inleiding: participerend obseveren bij kinderen vs gesprek bij volwassenen
gemeenschappelijke facetten
verschillen
2. Hoezo participerend observeren?
3. Twee pijlers van het participerend observeren
Het relatieaanbod
het observatiekader
4. Relatieaanbod
5. Uitgangspunten van het observatiekader
1. De meervoudige bepaaldheid van gedrag
2. De ontwikkelingscomponent van gedrag
6. Observatiekader: overzicht observatiecategorieën
Lichamelijke verschijning en gedrag
Intellectueel functioneren en denkprocessen
Spraak en taal
Algemene stemming
Relationele capaciteiten
Hoe geeft het kind vorm aan de relatie met jou als hulpverlener?
Wat breng het kind over andere belangrijke relaties?
7. Specifieke affecten en angsten
8. Gebruik van de ruimte door de patiënt
9. Spel en gesprek
10. Verloop van een interview/observatie
Voorbereiding
Beginfase
Middenfase
Eindfase
11. Slotbedenkingen
1. situering
2. Wat zijn vaardigheden?
voorwaarden basisvaardigheden
relatie houding-vaardigheden: hoe is communicatie mogelijk?
onderzoek: belang basishouding/vaardigheden
3. Conceptueel overzicht cursus
4. gespreksmodel (egan, 1994)
5. egan’s model – ontwikkelingsmodel
6. rollen hulpverlener
vertrouwensfiguur
mededeelzame detectieve
Docent
coach
7. welke rollen waar?
8. samen zicht op probleem – fase 1 concrete doelen
9. welke vaardigheden nodig?
10. hoe dit in het eerste gesprek?
het eerste begin: 1ste gesprek
11. luisteren
12. interim samenvatting
13. luisteren lijkt gemakkelijk maar…
niet selectieve luistervaardigheden
selectieve luistervaardigheden
Vragen stellen
Parafraseren van de inhoud
Reflecteren van gevoel
Concretiseren
Samenvatten
14. samengevat basisvaardigheden luisteren
1. basisvaardigheden
2. verdiepende vaardigheden
2.1 reflectie van onderliggende vaardigheden
2.2 interpreteren
2.3 Zelfonthulling
2.4 hier en nu
2.6 confronteren
2.7 directheid
inleiding
1. taakgerichte vaardigheden
1.1 terugkoppelen van gemaakte afspraken tijdens gesprekken
1.2 afronden van gesprekken
2. moeilijke cliëntsituaties
2.1 Moeilijke cliëntsituaties kunnen dus bestaan uit:
2.2 Multi-problem situaties
2.3 ethische en deontologische kwesties
2.4 cliënt-en therapeutaspecten
2.4.1 emoties en gevoelens
2.4.2 Interpersoonlijke patronen
De monopolist
1. de persoon van de hulpverlener
inleiding: even stilstaan bij
persoonlijke interesses
motivatie om dit werk te doen
self-oriënted
2. goed hulpverlenen en de kenmerken van de hulpverlener
2.1 objectieve kenmerken
2.2 subjectieve kenmerken
2.3 ethische principes
Rode vlag topics
3. reflectie als basis van professioneel handelen
3.1 wat is reflecteren mbt hulpverlening?
Definitie: reflecteren
hulpverlener worden= een observerend zelf ontwikkelen
3.2 reflectie op jezelf
3.3 reflectie op de methode
3.4 reflectie: integratie van 3 aspecten op 3 momenten
3.5 essentie van een lerende houding
leerproces: doorloopt 4 fasen
supervisie als manier van leren waarbij de hulpverlener
1.meer algemene aandachtspunten voor een cultuursensitieve ggz
1.1 trainen van deskundigen op het vlak van interculturaliteit
1.2 allochtone medewerkers in de geestelijke gezondheidszorg
1.3 aangepast zorgaanbod
1.4 cultuur van de ggz transformeren
2. cultuursensitieve vertaling van basisvaardigheden in hulpverlening
4. gevorderede basisvaardigheden intercultureel
4.1 inzetten van tolken
4.2 specifieke migraties, specifieke kwetsbaarheden
4.3 evenwicht zoeken tss oorsprongsgehechtheid/integratiegerichtheid
4.4 enkele andere kernaspecten voor gevorderde bachelors
1. hoe begint/wat is een hulpvraag?
2. verwachtingen worden gekleurd door
2.1 de verwijzer
wat te doen bij 1ste contacten?
2.2 de voorgeschiedenis
wat te doen bij 1ste contacten?
2.3 de context
3. een hulpvraag uitklaren doe je in een dialoog
3.1 de vraag achter de vraag
van de feitelijke laag naar een gedeeld perspectief via de dialoog
3.2 in dialoog een hulpvraag uitklaren
dialoogmodel: 2 centrale thema’s:
dialoogmodel: drie stappen
3 belangrijke ingedriënten om het probleem te begrijpen
dialoogmodel visualiseren
1. weerstand
2. het idee van mg
3. het verloop van verandering
4. fasen van motivatienele gespreksvoering
1. Voorstadium
2. Overwegen
3. voorbereiding
4. uitvoeren en gedragsbehoud
5.terugval
in welk stadium?
samengevat
1. inleiding
2. beroepswinst
3. de nood aan zelfzorg
factoren die aanleiding geven
signalen
beroepsrisico’s
maatregelen (zelfzorg)