Thema 2: Psychodiagnostiek in een bredere kader
Hoofdstuk 1: Historiek
1. oorsprong van de term ‘psychodiagnostiek’
2. voorlopers
3. aanloop
3.1 stimulansen vanuit psychiatrie
3.2 stimulansen vanuit de genetica
3.3 stimulansen vanuit de experimentele psychologie
4. intelligentietests
5. psychotechnische proeven
6. persoonlijkheidsvragenlijsten
7. projectietests
1. Oorsprong van de term ‘psychodiagnostiek’
Etymologie
● stamt uit het grieks
● letterlijk: het onderscheidend vaststellen van psychische eigenschappen
● vroeger “psychotechniek”
● ondertussen is nadruk op technische aspecten sterk afgenomen en is term ‘psychotechniek’
in onbruik geraakt
2. Voorlopers
Oud testament Chinese Oudheid: selectiesysteem
● ontstaan in 605 tijdens de Sui dynastie
● afgeschaft in 1906 tijdens Qing dynastie
● selectie obv testscores in boogschieten, muziek, rekenen
● later ook schriftelijke examens
● hiërarchisch selectiesysteem met selecties op district-, provinciaal en hoofdstedelijk niveau
● high stakes selection
● bestrijden van fraude
Oude Grieken: typologie van de lichaamsvochten
● 4 lichaamsvochten in lichaam
● zwarte gal, gele gal, bloed, slijm
● te veel van elk gaat samen met een bepaalde persoonlijkheid
Middeleeuwen en nieuwere tijd
Conclusies trekken over iemands persoonlijkheid door:
Giambattista della Porta: zoölogische methode
· gebaseerd op dierfysiognomie oude Grieken = hoe mensen op diersoorten lijken
Johann Kaspar Lavater: gelaatkunde, fysiognomiek
· schaduw van persoon op papier tekenen → papier interpreteren
· bv. gebruikt bij personeelsselectie
Franz Joseph Gall: frenologie
· alle eigenschappen hebben een specifieke plaats
· eigenschappen voelen aan schedel
Césare Lombroso: criminele fysiognomie
· schedel kan iets vertellen over aanleg tot criminaliteit
· bv. wenkbrauwen, brede kaken, aapachtige schedel
Carl Huter: psychofysiognomie
· gebaseerd op kiembladentheorie
Geen naam: chiromantie (handlijnkunde)
→ dergelijke theorieën werden vanaf het begin van de 20ste eeuw minder populair, onder meer als
gevolg van het ontstaan van een nieuw instrument: de psychologische test
→ Desondanks tot in recentere tijden uitlopers van theorieën over verband tss lichamelijke
kenmerken en psychologische eog.
o Vb. ernst Kretschemer: lichaamstypologie
3. Aanloop
● Aanloop tot wetenschappelijke ontwikkeling psychodiagnostiek in de loop van de 19de eeuw
onder stimulans van verschillende disciplines:
o psychiatrie: behoefte aan diagnosemogelijkheden met betrekking tot aard en
niveau van geestelijke afwijkingen
o experimentele psychologie: belang van gestandaardiseerde
onderzoeksprocedures
o genetica: interesse in verschillen tussen mensen
3.1 Stimulansen vanuit de psychiatrie
Philippe Pinel
● geestelijke ziektes zijn iets anders dan criminaliteit
● krankzinnigen zijn niet misdadig maar ziek
● ontstaan van interesse voor geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid heeft geesteszieke
mens bevrijd uit kerkers e.d.
● wat is het verschil tss mensen die geestesziek zijn en die een psychologische diagnostiek
moeten krijgen?
Jean-etienne esquirol
● onderscheid tss zwakzinnigheid en krankzinnigheid
● eerste die definitie gaf van idiotie: mentale handicap
Edouard Séguin
● training van zwakzinnige kinderen
● focus op motorische en sensorische functies
● performantietest: séguin from board
Charcot
● grondlegger van de neurologie
● leidde een van de belangrijkste centra voor psychiatrie en neurologie in Europa: Hôpital la
Salpêtrière in Parijs
Ebbinghaus: geheugen
● probeerde psychische vermoeidheid te meten adhv test met onvolledige zinnen
● onvolledige klanken laten aanleren aan mensen, opnieuw laten zeggen, kijken hoe lang ze
het onthouden
3.2 Stimulansen vanuit de genetica
Francis Galton:
● neef van darwin (Origin of Species: erfelijkheid van lichamelijke eigenschappen)
● erfelijkheid van psychische eigenschappen aan dezelfde wetten onderhevig?
● “whenever you can, count”
●
● Galton legde de basis voor wetenschappelijk testonderzoek:
o belang van onderzoek naar individuele verschillen
o nood aan systematisering van onderzoekstechnieken
o weergave van onderzoeksresultaten in statistische termen (nadien
verder uitgewerkt door zijn collega Pearson)
o “antropometrisch laboratorium” → peilde naar lichamelijke
eigenschappen (sensorische testen, reactietijd, hoortest…)
3.3 Stimulansen vanuit de experimentele psychologie
Wilhelm Wundt
● 1879: eerste psychologisch labo in Leipzig
● geïnteresseerd in algemene psychologie
● start systematisch experimenteel onderzoek op grote schaal
James McKeen Cattell
● promoveerde bij Wundt over individuele verschillen in reactietijd
● 1890: artikel in tijdschrift mind waarin voor het eerst het woord ‘test’ gebruikt wordt
● interesse in verschillen tss mensen, wat verklaart die verschillen?
● ontwikkelde, geïnspireerd door de lichamelijke proeven van Galton, een reeks van ‘mentale’
tests (psychofysische proeven) zoals:
o sterke van handgreep
o snelheid van handbeweging
o onderscheiden van gewichten
o oordeel over verstreken tijd
o hoeveelheid druk nodig om pijn te voelen
→ sensorische/fysiologische focus
● stichtte in VS labo voor experimentele psychologie en testpsychologie
● experimentele psychologie: stimulerende en afremmende invloed
o stimulerend:
■ exacte beschrijving van experimenteercondties
■ rigoureuze controle van variabelen
■ nauwkeurige verwerking van uitkomsten
o afremmend:
■ focus op algemene wetten en samenhangen en niet op afwijkingen en
verschillen
■ focus op primaire sensorische en motorische functies en niet op hogere en
complexere cognitieve en intellectuele processen
kenmerken van deze periode:
● nog geen psychologisch testen op grote schaal
● interesse incidenteel en theoretisch gericht
● onderzoeken voornamelijk in laboratoria
● focus op sensorische en motorische functies, niet op complexere hogereordefuncties
→ later begon men te experimenteren met het gebruik van tests buiten het laboratorium:
onderwijs, psychiatrie, personeelsselectie
→ in die contexten werd duidelijk dat de methoden uit het experimenteel labo
beperkingen hadden voor gebruik in meer praktijkgerichte settings → dit gaf aanleiding tot het ontstaan van nieuwe testvormen.
1. Intelligentietests
2. psychotechnische proeven
3. persoonlijkheidsvragenlijsten
4. projectietests
4. Intelligentietests
Bakermat van de eerste intelligentietest= het onderwijs
● eind 19de eeuw: behoefte aan beter opgeleid personeel ten gevolge van industrialisering en
rationalisering van bedrijven
● meer doorstroming van lager naar vervolgonderwijs
● bij keuze van vervolgopleiding werden persoonlijke capaciteiten belangrijker dan afkomst
● van daaruit behoefte aan instrumenten om geestelijke capaciteiten te meten
Alfred Binet
● werkte bij Charcot in La Salpétrière
● was directeur v.e. laboratorium fysiologische psychologie aan de Sorbonne
1896 Binet & Henri: La Psychologie Individuelle
● studie van individuen als alternatief voor algemene psychologie
● criteria “mental test”:
○ ze moeten gevarieerd zijn en zo’n groot mogelijk aantal vermogens aanspreken
○ peilen naar hogere ordefunctie bv. aandacht, redeneren, begrijpen enz. anders
kern intelligentie niet weten
○ uitvoering niet langer dan 1,5u (ook ’s morgens zodat je niet moe bent)
○ gevarieerd zodat het individu zich niet verveeld
○ geen wereldvreemde dingen, apparatuur zijn mr dingen waar mensen mee
vertrouwd zijn
○ bv. geen frenologie maar veel eenvoudiger dan dat
1904: opdracht ministerie van onderwij → onderscheid maken tss zwakbegaafde en luie kinderen
→ leidde tot eerste intelligentietest: Binet-Simon 1905
Binet-Simon 1905
● 30 proefjes (opgaven dagelijks leven= criteria)
● uitgeprobeerd bij 50 normale kinderen van ver. leeftijden
● proefjes obv die prestaties gerangschikt volgens moeilijkheid
= principe van leeftijdsdifferentiatie (= basis van IQ)
● nog geen objectieve scoring, alleen rangschikking
● = vernieuwende benadering want:
○ accent op complexe mentale processen
(begrip, geheugen, oplossen v problemen en verbeeldingskracht)
o toetsing aan empirie
o totaalscore als maat van intelligentie (algemene intelligentie)
Binet-Simon 1908
● gedeeltelijk andere items
● items gegroepeerd in leeftijdsschalen (3-12 jaar)
● notie mentaal niveau
○ = leeftijd normale kind waarmee de prestaties vh onderzochte kind in
overeenstemming zijn
○ basisjaar +1 jaar per 5 correct opgeloste items uit een hogere reeks
Binet-Simon 1911
● gelijk aantal proeven (n=5) per leeftijdsschaal
● proeven voor jongere leeftijdsgroepen (3mnd, 9mnd, 1 jaar, 2 jaar)
● andere berekening mentaal niveau
○ basisjaar + ⅕ jaar vr elke succesvol beëindigde proef uit een hogere categorie
○ decimaal getal
→ Binet-Simon tests ook populair in US
→ vertaling door Goddard, maar met andere bedoeling