HC1 + 2: Normale ontwikkeling van spel en & lezen
1. Inleiding Verschillende “vormen van lezen”:
Technisch lezen:
-
Verklanken van geschreven materiaal.
Het kraken van de code.
Begrijpend lezen:
-
Achterhalen van de betekenis van geschreven materiaal.
Studerend lezen:
-
Betekenis van geschreven materiaal opslaan om later te reproduceren.
Belevend lezen:
-
inleven in personages, genieten en ontspannen bij lezen van boeken.
Wat is spellen?
– De manier waarop je een woord moet schrijven.
– De schrijfwijze van een woord.
– De vorm waarin woorden geschreven worden.
– De orthografie van een woord.
– Het weergeven van auditieve codes in correct visuele codes?
– ≠ schrijfmotoriek (~dysgrafie)
Bij lezen is het net omgekeerd → Je ziet iets (visueel) en zet het om in de auditieve code. Is spelling belangrijk?
o = Belangrijk bij het ondersteunen bij het formuleren van een boodschap.
Spelling is een middel om te komen tot…
Doel: nonnen → weten hoe het geschreven moet
worden.
Welke taal moeten we leren lezen en spellen?
Schooltaal in Vlaanderen = Nederlands.
Noodzakelijk: Inzicht in de orthografie van het Nederlands.
!!! Let op: Schooltaal is niet steeds gelijk aan thuistaal (invloed) !!!
2. Orthografie van het Nederlands
Nederlands: taal met een alfabetisch schriftsysteem.
Zijn deze koppelingen consistent?
Is er een één – op – één relatie tussen G en F?
Is het Nederlands een transparante taal?
F ➔ G:
Voorbeelden van één-op-één-relaties (1 foneem → 1 grafeem)?
Tegenvoorbeelden (1 foneem → meerdere grafemen)?
G ➔ F:
Voorbeelden van één-op-één-relaties (1 grafeem → 1 foneem)?
Tegenvoorbeelden (1 grafeem → meerdere fonemen)?
Conclusie:
Nederlands is een semi-transparante taal
Lezen (G → F) is veel transparanter (1-1) dan spellen (F → G)
“De orthografische transparantie van een taal” De Nederlandse orthografie (= spellingsysteem) is gebaseerd op 4 principes:
1) Fonologisch principe
2) Morfologisch principe
3) Etymologisch principe
4) Syllabisch principe
A. Fonologisch principe:
o Basisprincipe
o Je schrijft wat je hoort; je leest wat er staat
o Op basis van de KTK/FGK
o “Elementaire lees- en spellinghandeling”
o Uitgangspunt bij spelling = uitspraak
• Beïnvloedende factoren hierbij:
1. Dialect!
2. Allofonen negeren
3. Co-articulatie! Invloed aangrenzende klanken/woorden!
Fonemisch bewustzijn moet voldoende ontwikkeld zijn: continue
‘spraak’ artificieel opsplitsen.
o Probleem: meer fonemen dan letters
o Oplossing: digrafen: 2 letters vormen samen een nieuw grafeem
– Homogene digrafen (aa, ee, oo, uu)
– Heterogene digrafen (oe, eu, ui, ie, ei, ij, au, ou, ng, ch)
B. Morfologisch principe:
• Vormleer: de wijze waarop woorden gevormd zijn.
• Morfeem: kleinste eenheid van taal met een zelfstandige betekenis en/of grammaticale
functie.
• 2 soorten morfemen:
o Vrije morfemen:
▪ kunnen als woord voorkomen.
o Gebonden morfemen:
▪ kunnen niet afzonderlijk voorkomen: voor- en achtervoegsels.
• Omvat 4 morfologische procedures:
Vorming van samenstellingen.
Vorming van afleidingen.
Verbuigingen van woorden.
Vervoegingen van werkwoorden.
Twee morfologische deelprincipes:
I.
Principe van gelijkvormigheid: morfeem zoveel mogelijk op dezelfde manier schrijven:
Niet ‘goet’ maar ‘goed’ want ‘goede’
Niet ‘fijftig’ maar ‘vijftig’ want ‘vijf’
Uitzondering: ‘buis’!
II.
Principe van analogie of overeenkomst: woorden die gelijkaardig gevormd/opgebouwd
worden, worden op deze manier geschreven:
‘grootte’ want ‘hoogte’
‘stationsstraat’ want ‘stationsplein’
uitzondering: ‘hij wacht’
C. Etymologisch principe:
➢ Historisch gegroeide schrijfwijze
➢ Schrijfwijze bepaald door herkomst
➢ Welke woorden?
- Inheemse woorden (vb. uitspraakverschil vroeger bij ei/ij)
- Leenwoorden
o overgenomen uit een vreemde taal
o niet aangepast aan het Nederlands
o vb. carrière, conflict, computer, überhaupt, college, team, jury
➢ Voor- en nadelen!
D. Syllabisch principe:
1. Syllabe = klankgroep (meestal zonder betekenis)
2. Syllabe ≠ lettergreep
3. Twee regels:
i. Verenkelingsregel:
Een lange klinker wordt aan het einde van een klankgroep verenkeld: je
schrijft er maar één.
vb. bomen / deken / jarig / smakelijk
ii. Verdubbelingsregel:
Na een korte klinker aan het einde van een klankgroep verdubbel je de
medeklinker van de volgende klankgroep.
vb. pennen / klappen / dapper / prettig / vergiffenis
Conclusie:
o Onze taal is gebaseerd op 4 principes.
o Basisprincipe = fonologisch principe: ‘ik schrijf wat ik hoor/ik lees wat er staat’.
o De andere 3 principes ‘overrulen’ dit basisprincipe.
o Expliciete instructie is noodzakelijk!
3. Fasen in geletterdheid
1) Ontluikende geletterdheid
2) Beginnende geletterdheid
3) Gevorderde geletterdheid
Geletterdheid:
“de kennis en vaardigheid die nodig is
(1) Om via schriftelijke communicatie te communiceren en informatie te verwerken,
(2) Om met numerieke en grafische gegevens om te gaan en
(3) Voor het gebruik van ICT” (Van den Branden, 2010)