Orthopedagogiek
Karel de Grote Hogeschool
Van der Heyden Hanne
’20-‘21
Orthopedagogiek: Deel1: Orthopedagogisch denken en
kijken
Hanne Van der Heyden 1OR B14
Leerdoelen
1 je begrijpt de betekenis en rol van elk deeltje in de term orthopedagogiek
2 Je kent de verhouding en het relatieve verschil tussen pedagogiek en orthopedagogiek
3 Je kent doel en object van de orthopedagogiek
4 Je begrijpt de betekenis van POS, VOS, beperking en handicap
5 Je kent het verschil tussen algemene en bijzondere orthopedagogiek
6 Je kent en begrijpt de eigenheid van de drie klassieke stromingen in de orthopedagogiek
7 Je kan voorbeelden en denkers in de juiste stromingen onderbrengen
8 Je kent en begrijpt de theoretische uitgangspunten van de besproken grondleggers van de orthopedagogiek in de
drie stromingen
9 Je kan elementen van een orthopedagogische analyse toepassen op een casus
10 Je begrijpt dat de orthopedagogiek en praktijkgerichte, handelingsgerichte, dynamische waardengeldaden,
holistische en ecologische wetenschap is en kan deze kenmerken in voorbeelden herkennen
11 Je weet dat er specifieke orthopedagogische vakliteratuur bestaat en kan deze raadplegen
12 Je begrijpt de opleidingsniveaus in het orthopedagogisch vakgebied
13 Je hebt zicht op de evoluties in het beroep van de professionele bachelor orthopedagogie
14 Je begrijpt dat de orthopedagogiek een praktijkgerichte, handelingsgerichte, dynamische waarde geladen,
holistische en ecologische wetenschap is en kan deze kenmerken in voorbeelden herkennen
15 Je weet dat er specifieke orthopedagogische vakliteratuur bestaat en kan deze raadplegen
16 Je begrijpt de opleidingsniveaus in het orthopedagogisch vakgebied
17 Je hebt zicht op de evoluties in het beroep van de professionele bachelor orthopedagogie
Hoofdstuk 1: Situering orthopedagogiek
1.1 de term ortho-ped-agogie-k
1. ORTHO
Dingen die moeilijk lopen → recht maken wat krom was
= specifieke vorm van opvoeding in een situatie die als problematisch ervaren wordt en waar het nodig is
om meer dan het gewone toe te passen
o Ter horst: situatie die als perspectiefloos wordt ervaren (we weten niet meer hoe eruit te raken)
→ bedoeling om een weg te leggen en duidelijk te maken
Pedagogiek: grens met “gewone” niet scherp af te bakenen
2. PED
Pais (Grieks) = kind
Kinderen en jeugdigen
o Bij de start van de wetenschap → enkel gericht op kinderen
o Uitbreiding naar andere doelgroepen (ook volwassenen en adolescenten)
Volwassenen met verstandelijke beperking
Volwassenen met NAH (= niet aangeboren hersenletsel)
Volwassenen met dementie
→ Ortho-agogiek: ‘ped’ wordt eruit gelaten dus werken uitsluitend met volwassenen
3. AGOGIE
= Verwijst naar het begeleiden/ leiden naar een bepaald doel
Normatieve wetenschap: “welk doel is wenselijk?”
(≠logische wetenschap)
o Zorgt voor ethische dimensies van handelen
o Normen, waarden (+ bewust van uw eigen normen en waarden)
o Visies
o Tendensen
4. K
= Verdiepen in de wetenschappelijke studie van het begeleiden (=Master)
Professionele bachelor: focust zich niet op statistieken is gericht op praktijk: “Hoe begeleid je mensen
vanuit de inzichten)
Besluit
Orthopedagogiek: is de wetenschappelijke studie van het begeleiden van kinderen, jongeren en
volwassenen in problematische of specifieke begeleidingssituaties
Er zijn verschillende stromingen: empirische wetenschap of kritisch-normatieve invulling
→ kijk onderdeel ‘stromingen in de orthopedagogiek’
1.2 Verhouding pedagogiek – orthopedagogiek
Pedagogiek
(= gaat over opvoeden)
= Algemene principes van en kennis over opvoeding
o Algemene opvoedingsvragen
o Geen specifieke problemen
Kleine dagelijkse problemen en vragen
Vb. mijn baby huilt veel, wat moet ik doen?
Tijdelijke problemen
Vb. mijn moeder zegt me om mijn baby gewoon te laten uithuilen, maar ik wil graag een manier vinden die
beter aanvoelt
→ tijdelijke ondersteuning: initiatieven voor preventieve ondersteuning: brede instap van de Integrale
Jeugdhulp, huis van het kind
Nodig voor begeleider: geduld, tact, creativiteit, humor, etc.
Orthopedagogiek:
(= gaat over specifiek opvoeden)
= zeer specifieke noden of vastlopen van opvoeding → moeilijker op te lossen
o Kind met specifieke noden (ernstige verstandelijke beperking, p29 Farouk)
o Ouders met specifieke tekorten in opvoeding (ernstige vechtscheiding, p29 Roos)
o Maatschappelijke problemen (kans armoede, uitsluiting, discriminatie)
PROBLEMEN zijn erger, duidelijker en staan meer op de voorgrond
o Multiproblematiek: vaak zeer complexe samenhang van meerdere bedreigende factoren
WEERSTANDEN tot verbetering zijn hardnekkiger → kan je niet oplossen met tips, workshops,…
PROBLEMATISCHE staat centraal vandaar dat het ook orthopedagogie wordt genoemd
Waarom loopt opvoeding vast?
o Duidelijke factoren: kind wordt geboren met verstandelijke beperking → kan voor rouw zorgen bij
ouders
o Complexe factoren: er is een probleemgedrag maar het is niet duidelijk van waar het komt
DOELGROEP: POS en Handicap en Disability Studies
Besluit
Orthopedagogiek: toont ons vaak weg naar de essentie van de pedagogiek, het gaat om de studie
van het specifiek (bewust, grondige analyse) opvoeden en begeleiden
Voegt dus iets toe aan het pedagogische, waardoor het pedagogische in een nieuw licht
wordt geplaatst.
1.3 Doel en object van de orthopedagogiek
Klassiek VS moderne benadering
Klassieke benadering
Moderne benadering
Object:
Object:
Opvoeding van ‘opvallende’ of
= modern object kunnen we bepalen als de het
‘afwijkende” kinderen
opvoeden of begeleiden in de problematische,
Classificatie: indelingen soorten
vastgelopen of specifieke opvoedings- of
kinderen
beslissingssituatie (= gehele problematische
o Handicap? ADHD? Psychisch?
opvoedingssituatie)
Methodieken: methodes die
Systeemdenken: wordt duidelijk dat een
wetenschappelijk verantwoord zijn ‘dit
persoon beter kan worden begrepen
soort’ kinderen om op te voeden
wanneer de hele context in rekening
wordt gebracht
Problematische opvoedingssituatie: de
focus van een kind dat moeilijk
opvoedbaar is verschoof naar een gezin
in opvoedingsnood, systeemdenken
staat meer centraal
Opvoeders en kind
‘handicap’ is interactief concept
Doel:
Doel:
Ontwikkeling kind optimaliseren
= deze situatie, dit handelen en deze
Bestrijding van misdragingen van
afstemming van aanbod op vraag weer vlot
kinderen, de zogenaamde ‘moeilijk
krijgen.
opvoedbare’ en de opvang van
Geheel van de opvoeding optimaliseren
‘verwaarloosede’ kinderen, ‘wezen’,
Middelen:
‘vondelingen’, ‘jonge boefjes’
o 1: Aanpassing van de
opvoedingsfactoren
o 2 Samenwerking met andere
betrokkenen en disciplines
(steeds in het licht van de
actuele maatschappelijke
context)
Rond 1920
Rond 1980
Problematische opvoedingssituatie:
= gaat niet alleen over kinderen en jongeren maar ook volwassenen
TER HORST:
o Orthopedagogiek: is de menselijke plantwetenschap die als veld van actie het opvoedingsgebeuren
heeft, dat zodanig leed met zich meebrengt dat men meent niet verder te kunnen
o POS: deze, door de betrokkenen als nagenoeg perspectiefloos ervaren opvoedingssituatie, waarin
men er zonder deskundige hulp van buitenaf niet in slaagt het geheel zodanig te veranderen dat het
weer perspectief biedend wordt
DOEL: het optimaliseren van de opvoeding in plaats van het rechtstreeks optimaliseren van de ontwikkeling
van het kind
o Vroeger: stond het afwijkende kind centraal. Afwijking zo klein mogelijk maken
o Nu: veel meer invloed van het systeem denken: niet het kind optimaliseren maar wel de opvoeding:
je gaat de opvoeders ondersteunen!
GRENS: pedagogiek – orthopedagogiek → inzet van professionele hulp om perspectief te bieden
SOCIAAL-ECOLOGISCHE VISIE: hedendaagse visies vertrekken hieruit
o Moeizame afstemming vraag en aanbod staat altijd centraal
Vraag: ontwikkelingsnoden van de cliënt
Aanbod: manier van omgaan met de ontwikkelingsnoden
Moeizame afstemming: door verschillende factoren (kijk definitie orthopedagogiek)
Eigenschappen van de cliënt, ouders of begeleider
Factoren in de omgeving op meso of macro niveau (maatschappij)
1.4 Evolutie van de term POS in de hulpverlening
Eerste begin:
‘VERWAARLOOSDE KINDEREN’: vanuit de zorg voor deze kinderen groeide de hulpverlening als bijzondere
jeugdbijstand
POS: nu is de centrale term in de orthopedagogiek ‘problematische opvoedingssituatie’
Decreet bijzondere jeugdbijstand (1990)
= werd van 1990 ook gebruikt in de belangrijke categorie in de decreten inzake de jeugdbijstand:
o “een toestand waarin de fysieke integriteit, de affectieve, morele, intellectuele of sociale
ontplooiingskansen van minderjarigen in het gedrang komen, door bijzondere gebeurtenissen, door
relationele conflicten of door omstandigheden waarin zij leven”
TWEE DOELGROEPEN in decreet:
o Minderjarigen in een POS
Document Outline
Leerdoelen
1.1 de term ortho-ped-agogie-k
1.2 Verhouding pedagogiek – orthopedagogiek
1.3 Doel en object van de orthopedagogiek
1.4 Evolutie van de term POS in de hulpverlening
1.5 Evolutie van de term handicap en Disability Studies
1.7 Algemene en bijzondere orthopedagogiek
Inleiding
2.1 Geesteswetenschappelijke stroming
2.2 Empirisch-analytische stroming
2.3 Maatschappelijke stroming
Inleiding
3.1 Naar een integratieve handelingsorthopedagogiek
3.2 De orthopedagogiek als wetenschap
3.3 Orthopedagogische vakliteratuur
3.4 Opleidingen in de orthopedagogiek
3.5 Het beroep van de professionele bachelor orthopedagogie
3.6 Besluit
Leerdoelen
Inleiding
Inleiding
1.1 Omschrijving
1.2 Preventiestrategieën: tijdslijn van preventie
1.3 Niveaus van preventie
1.4 Mogelijke negatieve neveneffecten van preventie
Inleiding
2.1 Voorgeschiedenis
2.2 Informele zorg
2.3 Contextwerking
Inleiding
3.1 Voorgeschiedenis
3.2 Hoofdtermen
3.3 Actuele termen
Inleiding
4.1 Empowerment
4.2 Inspraak
4.3 Subsidiariteit
Inleiding
5.1 Wettelijke rechten
5.2 Emancipatie:
5.3 Activisme
5.4 belangrijke rechten in ons werkveld
Inleiding
6.1 Integraal beleid
6.2 Outreach tussen sectoren
6.3 Integrale Jeugdhulpverlening
7.1 Evidence-based werken
7.2 Zorginnovatie
Inleiding
8.1 Beschikbaarheid van hulp
8.2 Betaalbaarheid van hulp
8.3 Vermarkting van de zorg
8.4 Sociaal ondernemerschap
Inleiding
9.1 Vraaggestuurde zorg
9.2 Persoonsvolgende financiering
Inleiding
10.1 Mediawijsheid
10.2 Zorgtechnologie
10.3 Online begeleiding
Leerdoelen
1.1 Beleidsniveaus
1.2 Beleidsdomeinen en Vlaamse Agentschappen
1.3 Verschillende sectoren
2.1 Kenmerken van de klassieke ordening:
2.2 Verschillende lijnen in de hulpverlening
3.1 Kenmerken werkvorm
3.2 Verschillende werkvormen
4.1 Kenmerken van Jeugdhulpverlening
4.2 Vier basisbegrippen van modulering:
Toepassing op leerstof
Leerdoelen
1.1 Ontstaansgeschiedenis
1.2 Partners
1.3 Doelstellingen
2.1 Hulpvrager
2.2 Rechtstreeks toegankelijke hulp
2.2.1 Brede instap (RTH)
2.2.2 Probleemgebonden hulp (RTH)
2.3 Multidisciplinaire teams
2.4 Jeugdhulp buiten toepassingsgebied van de IJH
2.5 De Intersectorale Toegangspoort
2.6 Niet-rechtstreeks Toegankelijke hulpverlening
2.7 Hulp bij verontrustende situaties (VOS)
2.7.1 Gemandateerde voorziening
2.7.2 Werking VK (GV)
2.7.3 Zorgactieplan uithuisplaatsing jonge kinderen 0-3 jaar
2.8 Gerechtelijke jeugdhulp
2.8.1 Organen in de gerechtelijke jeugdhulp
2.8.2 Oorzaken tot gedwongen gerechtelijke hulp:
2.9 Crisishulp
3.1 Algemeen:
3.2 Buitengewoon onderwijs (B.O)
3.2.1 Indeling B.O
3.3 Het M-decreet
3.4 Centra voor leerlingenbegeleiding
Leerdoelen
Inleiding
1.1 Voortgezette jeugdhulpverlening
1.2 Algemeenwelzijnswerk:
1.3 VAPH
2.1 Algemeen Welzijnswerk
2.2 RTH pleegzorg voor volwassenen
2.3 Ondersteuning van volwassenen met een beperking vanuit het VAPH
2.3.1 De Persoonsvolgende financiering
2.3.2 Diensten ondersteuningsplan (DOP)
2.3.3 Rechtstreeks Toegankelijke Hulp VAPH
2.3.4 Niet rechtstreeks toegankelijke hulp voor meerderjarigen
2.4 Geestelijke gezondheidszorg (4)
Inleiding:
3.1 WoonZorgCentrum
3.2 Centrum voor Kortverblijf
3.3 Dagverzorgingscentra
3.4 Centrum voor herstelverblijf
3.5 Serviceflat en assistentiewoning
3.6 Ouderpsychiatrie
Leerdoelen
Inleiding
Link naar pagina 66
Professioneel handelen
Veel namen:
4.1 Handelingsplan: de stappen
4.2 Besluit