Oefencollege 4: Onderzoek bij personen met OC
Informatie verzamelen
Hoe verzamelen we informatie?
ï‚· Observeren
o Waarom? Zoveel mogelijk informatie verzamelen in spontane situaties
o Wat? De communicatie, spraak, interactie, voeding, …
o Waar? Verschillende contexten
o Wie? Cliënt, leerkracht (hoe gaat die om met het kind), ouders! (op welke manier
gaan ze in interactie met het kind: gaan ze hem stimuleren, overprikkelen, negeren
omdat ze niet weten hoe, …)
ï‚· Bevragen
o Waarom? Je kunt niet alles observeren
o Wat? De communicatie, spraak, interesses, … ïƒ voor een holistisch beeld van het
kind
o Waar? In de praktijk, voorziening, via vragenlijst meegegeven, …
o Wie? Dezelfde personen als observatie (cliënt zelf ook, in sommige gevallen: vooral
volwassenen)
ï‚· Onderzoeken
o Waarom? Je krijgt een gedetailleerde start voor je therapie, vb. rond taalbegrip en -
productie
o Wat? Vooral focus op taal binnen OC, maar ook lezen en schrijven (bij kinderen die
naar school gaan), spraak, …
o Waar? In eigen praktijk, thuis, voorziening, …
o Wie? De cliënt
 …
Welke informatie hebben we nodig?
1. Hulpvraag: ouders/cliënt
2. Sociale gegevens:
Thuissituatie
Interesses/vrije tijd
Sociale interactie met leeftijdsgenoten
3. Medische gegevens (achtergrond krijgen omdat het vaak gaat om complexe problematieken)
Verloop zwangerschap en geboorte
Gehoor
Voornamelijk om te weten hoe je de communicatiekaart opbouwt
Visus
Hulpmiddelen: rolstoel, spraakcomputer, hoorapparaat, bril, communicatiekaart… ?
4. Intelligentie / ontwikkelingsniveau
Hoe ver zou je kunnen geraken met de cliënt?
5. Zelfredzaamheid
In welke mate moet je de cliënt helpen om naar toilet te gaan, …
6. Motorische gegevens:
Mijlpalen
Houding/toniciteit
Grove motoriek
Fijne motoriek
Handvoorkeur (vb. Big Mac links of rechts aanbieden?)
Planning van bewegingen
7. Logopedische gegevens:
a. Communicatie
o Communicatiedrang
o Conversatievaardigheden verbaal en non-verbaal
o Welke ondersteunde communicatie wordt er al gebruikt? (spraakcomputer,
communicatiekaart, SMOG,…)
b. Taal
o Semantiek: actieve en passieve woordenschat
o Syntaxis
o Pragmatiek
c. Spraak ïƒ altijd voorkeur voor normale spraak! Dus gaan beoordelen hoe het daarmee zit
o Structurele afwijkingen
o Ademhaling
o Stemgeving
o Spraakverstaanbaarheid
d. Schoolse vaardigheden
o Technisch/begrijpend lezen
o Schrijven/typen
o Rekenen/andere vakken
Werken met personen met ondersteunde communicatie = multidisciplinair werken !!!
Wie wordt er betrokken in het multidisciplinair team? Waarom?
Iedereen die in nauw contact staat met de cliënt:
Psycholoog
Orthopedagoog
Leerkracht
Kinesist
Ergotherapeut
Al die mensen bepalen de woordenschat en ondersteunde
Logopedist
communicatie
Maatschappelijk werker
Verpleegkundigen
Persoonlijk assistent (PA)
Én ouders, familie,…
De patiënt zelf staat centraal
Iedereen bepaalt mee de woordenschat, vb. met een heen-en weer schriftje waar iedereen in kan
schrijven welke woordenschat volgens hen belangrijk is om nu aan te leren bij het kind.
De arts hoort eigenlijk ook nog in het rijtje, maar neemt niet altijd deel aan teamvergaderingen.
EN DAN vraag je zelf nog aan de persoon wat zij het liefste hebben
Instrumenten om te gaan onderzoeken
 Beginnende Communicatie
 Hanen (Haenen) ‘It takes two to talk’
 COPC
 ComVoor
 Communicatiematrix
 …
Document Outline
Informatie verzamelen
Onderzoek