Samenvatting S1 – Burgerlijk Recht
Inleiding tot het recht
1.1
Inleiding
1.1.1
Het begrip recht
-
Recht is (definitie)
o een geheel van algemeen geldende normatieve regelen,
o opgelegd (door de staat) of ontvangen en bekrachtigd door de staat,
o waarvan de naleving afdwingbaar is,
o en die de ordening van het maatschappelijk leven beogen.
Uitleg
o een verzameling van regels en normen die gelden voor iedereen
o zelf ontworpen regels door de overheid of ontvangen van een internationale
organisatie en bekrachtigd door de staat*
o de overheid kan de naleving afdwingen door bv. Premies voor goed gedrag
(subsidies) of sancties voor ongewenst gedrag (=straffen)
o regels zijn noodzakelijk om het maatschappelijk leven in goede banen te leiden.
1.1.2
Welke normatieve regels zijn er?
-
Gebodsbepalingen
o houden voor eenieder een verplicht gedrag in (MOETEN)
o vb. de verplichting tot geboorteaangifte binnen de 15 dagen na de geboorte
vb. schuldig verzuim. Je bent verplicht hulp te bieden aan een persoon in nood,
doe je dit niet, dan kan er een klacht ingediend worden bij de politie met als
gevolg strafrechtelijke procedure (strafproces + vonnis of arrest)
Verbodsbepalingen
o zijn gedragingen die in het algemeen verboden zijn (NIET MOGEN)
o vb. diefstal, moord (met voorbedachten rade), doodslag (zonder voorbedachte
rade), aanranding (zonder penetratie, zonder toestemming), verkrachting (met
penetratie, zonder toestemming), …
Verlofsbepalingen (toelatingsbepaling)
o zijn regels die aan rechtssubjecten toelaten bepaalde handelingen te stellen
zonder dat zij daar toe verplicht zijn (NIET MOETEN MAAR MOGEN)
o vb. je kan scheiden maar moet niet - je kan huwen met een huwelijkscontract
maar moet niet
1.1.3
Zijn die normatieve regels dwingend of aanvullend?
-
Dwingend recht (gelden altijd)
o elk rechtssubject moet regels van dwingend recht naleven, geen keuze, niet
volgen is sanctie
o vb. gehuwden hebben wederzijdse plichten zoals de bijstandsplicht (primaire
plichten van het huwelijk)
Aanvullend recht (regels waarvan afgeweken kan worden)
o rechtsregels die slechts gelden ingeval rechtssubject(en) niet kozen voor een
andere regeling ingeval rechtssubject(en) in hun overeenkomst geen regeling
hebben getroffen
o vb koppels kunnen huwen zonder huwelijkscontract maar moeten zich dan
houden aan het wettelijk stelsel
1.1.4
Dwingend recht
-
regels van openbare orde
Alison Baele
1ste jaar Immobiliën & Verzekeringen
pag. 1
o fundamentele beginselen van de Staat, zoals publieke rust, orde en veiligheid
o vb discriminatie en racisme is niet toegestaan – een arbeidsovereenkomst
waarin je belooft tot aan je dood te werken is in strijd met de openbare orde
(vrijheid van persoon)
goede zeden
o de essentiële beginselen van de moraal die op een bepaald tijdstip geldt in een
samenleving, het collectief geweten
o vb contract prostitutie – contract met huurmoordenaar (in strijd met goede
zeden)
regels die zwakkeren beschermen
o vb minderjarigen – consumenten (markrecht) – huwen onder dwang – geestelijk
zieken …
* Bekrachtiging van een internationale rechtsregel of van een nationale rechtsregel
= het laatste stadium van de procedure die moet gevolgd worden voor de totstandkoming
v/e wet.
Door de bekrachtiging verklaart de bevoegde regering zich akkoord met
een (Belgisch) wetsontwerp of wetsvoorstel OF
een internationale overeenkomst die is gesloten door zijn ambassadeur of minister
gevolg van die bekrachtiging is dat de Staat verplicht is om het verdrag om te zetten in
nationaal recht.
Hoe? Door aanpassing v/d nationale wetgeving
1.2
Indeling van het recht
1.2.1
Publiek recht
-
bevat regels mbt het algemeen (publiek) belang
in publiek recht wordt het openbaar gezag toegepast
regelt de relatie tussen de overheid en burgers en tussen overheidsinstanties onderling
o vb de organisatie en werking v/d onderdelen en organen v/d Staat
omvat onder meer de rechtstakken
o grondwettelijk recht
(staatsrecht)
o administratief recht
(bestuursrecht)
o fiscaal recht
o strafrecht en strafprocesrecht
1.2.2
Privaat recht
-
regelt de relaties tussen burgers onderling
omvat onder meer de rechtstakken
o personenrecht
(natuurlijke- en rechtspersonen)
o zakenrecht
(goederen)
o familierecht
(huwelijk)
o familiaal vermogensrecht
(huwelijksvermogen)
o verbintenissenrecht
(contracten)
1.2.3
Gemengde rechtstakken
-
Wetboek Economisch Recht (WER)
Vennootschapsrecht
1.3
Rechtsbronnen
1.3.1
Wetgeving
-
= geschreven rechtsregels (normen) die zijn uitgevaardigd (uitgevoerd) door een
bevoegde overheid
Alison Baele
1ste jaar Immobiliën & Verzekeringen
pag. 2
Welke?
o Internationale verdragen
o Nationale wetgeving
Grondwet (Gw.)
wetten – decreten – ordonnanties
koninklijke besluiten (KB)
ministeriële besluiten (MB)
besluiten van een deelregering
provinciale en gemeentelijke regelementen
Internationale verdragen
kunnen gelden op het Belgisch grondgebied voor Belgische burgers, zelfs al zijn ze
niet opgemaakt door Belgische overheidsorganen
dit is het geval als:
o de Belgische Staat (via haar organen) een verdrag sluit met andere staten en
dat verdrag een weerslag heeft op binnenlandse materie
vb verdrag waardoor een stelsel van registratie van testamenten is
ingevoerd in de landen die het verdrag ondertekenden
o de Belgische Staat lid wordt van een internationale organisatie die een
bevoegdheid kreeg om binnenlandse materie te regelen
vb de Verenigde Naties, de Europese Unie en de NAVO. De normen
uitgevaardigd door de organen van die organisaties worden dan geldig
in België
de rechtsinstrumenten die de Europese Unie (EU) ter beschikking heeft om het
Europees recht vorm te geven zijn
o verordeningen
o richtlijnen
o besluiten
slechts enkele materies in burgerlijk recht waar Europees recht een invloed heeft
Nationale wetgeving: Grondwet
de hoogste nationale norm; staat in de hiërarchie boven de wetten, decreten en
ordonnanties
bevat de basisregels van de staatsorganisatie, regels over:
o de werking en de organisatie van gezagsinstanties & rechtsonderhorigen o.a.
van de federale wetgevende macht (WM), de federale uitvoerende macht (UM)
en de rechterlijke macht (RM)
o de verhouding tussen gezagsinstanties & rechtsonderhorigen, o.a. de leden van
de Kamer van volksvertegenwoordigers worden rechtstreeks gekozen door de
burgers
o de verhouding tussen gezagsinstanties onderling, o.a. de bevoegdheden van de
gemeenschappen en de gewesten
bevat de grondrechten van de burgers: rechten en vrijheden van burgers (De
Grondwet: Belgen en hun rechten)
o Alle Belgen zijn gelijk voor de wet, discriminatie is verboden.
o De vrijheid van persoon is gewaarborgd.
o Straffen kunnen enkel worden ingevoerd of toegepast krachtens een wet.
o De woning is onschendbaar.
o De vrijheid van meningsuiting is gewaarborgd.
o Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn privéleven.
Alison Baele
1ste jaar Immobiliën & Verzekeringen
pag. 3
Document Outline
1 Inleiding tot het recht
1.1 Inleiding
1.1.1 Het begrip recht
1.1.2 Welke normatieve regels zijn er?
1.1.3 Zijn die normatieve regels dwingend of aanvullend?
1.1.4 Dwingend recht
1.2 Indeling van het recht
1.2.1 Publiek recht
1.2.2 Privaat recht
1.2.3 Gemengde rechtstakken
1.3 Rechtsbronnen
1.3.1 Wetgeving
1.3.2 Rechtspraak
1.3.3 Rechtsleer
1.3.4 Gewoonterecht
1.3.5 Algemene rechtsbeginselen
1.4 Structuren, instellingen en principes van de Belgische Staat
1.4.1 Principes van de Belgische staat:
1.4.2 Politieke instellingen op federaal niveau
1.4.2.1 De leden van het federale parlement
1.4.2.2 De leden van de federale regering
1.4.2.3 Bevoegdheden van de federale regering
1.4.3 Regionale politieke instellingen
1.5 Rechtshandhaving
1.5.1 Kenmerken van het gerecht
1.5.2 Bevoegdheden over geschillen
1.5.3 Dubbele aanleg
1.5.4 In gerechtelijke procedures zijn er 3 fasen
1.5.4.1 Begin van een procedure in eerste aanleg (straf- & burgerlijke procedure)
1.5.4.2 De strafprocedure: Onderzoeksfase
1.5.4.3 De strafprocedure: oordeelfase
1.5.4.4 De burgerlijke procedure: onderzoeksfase
1.5.4.5 De burgerlijke procedure: oordeelsfase
1.5.5 Rechtsmiddelen
1.5.6 Bevoegdheden van de rechterlijke macht
1.5.6.1 Materiële bevoegdheid
1.5.6.2 Territoriale bevoegdheid
1.5.6.3 Materiële bevoegdheden van de hoven en rechtbanken
1.5.6.4 Politierechtbank
1.5.6.5 Rechtbank van eerste aanleg
1.5.7 Bijzondere instellingen: om eventuele conflicten tussen verschillende rechtsregels op te lossen
1.5.7.1 Grondwettelijk Hof
2 Personenrecht
2.1 Personenrecht
2.1.1 Begrippen ‘persoon’ – rechtsbekwaamheid – feitelijke bekwaamheid – handelingsbekwaamheid
2.1.2 Handelings(on)bekwaamheid
2.1.2.1 Handelingsonbekwaamheid van de minderjarige
2.1.2.2 Begrippen: bestuur, beheer, beschikken van goederen
2.1.3 Woonplaats
2.2 Familierecht
2.2.1 Wie is familie?
2.2.1.1 Graad van (bloed- en aan) verwantschap
2.2.2 Huwelijk (het burgerrechtelijk huwelijk)
2.2.2.1 Begrip
2.2.2.2 Huwelijksvoorwaarden
2.2.2.3 Sancties bij niet naleving van de huwelijksvoorwaarden
2.2.2.4 Huwelijksformaliteiten
2.2.2.5 Gevolgen van het huwelijk: het primair stelsel
2.2.2.6 Dringende maatregelen
2.2.3 Samenwoning buiten het huwelijk
2.2.3.1 Wettelijke samenwoning
2.2.3.2 Feitelijke samenwoning
2.2.4 Feitelijke scheiding en echtscheiding
2.2.4.1 E.O.O ( echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting van het huwelijk
2.2.4.2 E.O.T( echtscheiding door onderlinge toestemming
3 Familiaal vermogensrecht
3.1 Huwelijksvermogensrecht
3.1.1 Het wettelijk stelsel
3.1.1.1 Samenstelling van de vermogens
3.1.1.2 Bestuur van de vermogens
3.1.1.3 Verhaal van de schuldeisers
3.1.2 Stelsel van scheiding van goederen
3.1.2.1 Samenstelling van de vermogens
3.1.2.2 Bestuur van de vermogens
3.1.2.3 Verhaal van de schuldeisers
3.1.3 Stelsel van algehele gemeenschap van goederen
3.1.4 Huwelijkscontracten
3.1.4.1 Vorm
3.1.4.2 Inhoud: algemeen
3.1.4.3 Clausules die kunnen toegevoegd worden aan het wettelijk vermogensstelsel
3.2 Schenkingen
3.2.1 Voorwaarden
3.2.2 Uitzonderingen op niet herroepbaarheid
3.2.3 Vorm
3.3 Testamenten
3.3.1 Onderscheid schenking versus testament
3.3.2 Vorm
3.3.2.1 Eigenhandig testament
3.3.2.2 Notarieel testament = openbaar testament
3.3.3 Inhoud van het testament
3.3.3.1 Algemeen legaat
3.3.3.2 Bijzonder legaat
3.3.4 Reservataire erfgenamen
3.3.4.1 Hoe groot is de reserve
3.4 De inkorting
3.5 Juridische begrippen
3.6 Intestaat erfrecht
3.6.1 Waaruit bestaat de nalatenschap bij gehuwden?
3.6.2 Voorwaarden om te erven
3.6.2.1 Bestaan
3.6.2.2 Meerderjarig en bekwaam zijn
3.6.2.3 Waardig zijn
3.6.3 Wie is erfgenaam?
3.6.3.1 Lijn en graad in elke lijn
3.6.3.2 Orde
3.6.3.3 Graad
3.6.3.4 Hoeveel erven de erfgenamen in eerste orde
3.6.3.5 Hoeveel erven de erfgenamen in 2e orde
3.6.4 Plaatsvervulling
3.6.4.1 Hoeveel erven degenen die door plaatsvervulling erven?
3.7 Erfenissprong
3.8 De langstlevende echtgenoot of echtgenote (LLE)
3.8.1 De langstlevende echtgenoot erft met afstammelingen van de erflater (1e orde)
3.8.2 De langstlevende echtgenoot erft met erfgenamen van de 2e of 3e orde
3.8.3 De langstlevende echtgenoot erft met 4e orde of de langstlevende is de enige erfgenaam
3.9 De langstlevende wettelijke samenwonende
3.10 De langstlevende feitelijk samenwonende
3.11 Moet men een nalatenschap aanvaarden
3.11.1 Zuiver aanvaarden
3.11.2 Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving
3.11.3 Verwerpen
3.11.4 Bezint eer ge begint
4 Verbintenissenrecht
4.1 Wat is een verbintenis
4.2 Deelbare verbintenis versus hoofdelijk verbintenis
4.2.1 Deelbare (of gezamenlijke) verbintenis
4.2.2 Hoofdelijke verbintenis
4.3 Hoe ontstaan verbintenissen?
4.3.1 Verbintenis uit de wet
4.3.2 Verbintenis uit een overeenkomst
4.3.2.1 Soorten overeenkomsten
4.3.3 Geldigheidsvoorwaarden voor het bestaan van een overeenkomst
4.3.3.1 Toestemming van de contractanten
4.3.3.2 Bekwaamheid van de contractanten
4.3.3.3 Voorwerp van het contract
4.3.3.4 Oorzaak van het contract
4.3.4 De nietigheid van een overeenkomst
4.3.5 Ontbinding van de overeenkomst
4.4 Bewijs
4.4.1 Bewijslast
4.4.2 Bewijsmiddelen
4.4.2.1 Authentieke akte
4.4.2.2 Onderhandse akte