Anke Van Sande
Organisatie van de veiligheidssector
Open vragen examen
Hoofdstuk 1: Staatsbegrip
Begrip ‘staatssoevereiniteit’ en spanningsveld met internationaal bestuur in eigen woorden (max. 3
zinnen) uitleggen.
Staatssoevereiniteit is een ordenend principe en wil zeggen dat de regering de volledige en exclusieve
bevoegdheid heeft om het gezag over haar grondgebied uit te oefenen. Staten mengen zich niet met
interne politiek in andere staten. Dit kan echter botsen met het internationaal bestuur. Staten mogen
zogezegd doen wat ze willen op hun eigen territorium, maar het internationaal bestuur legt wel
bepaalde regels op wat tot wrevel leidt tussen soevereiniteit en internationaal bestuur.
Begrip ‘staatssoevereiniteit’ en ‘non-interventiebeginsel’ zijn niet absoluut. Welke legale
interventiemogelijkheden zijn er?
Humanitaire interventie (verantwoordelijkheid om te beschermen): Het gebruik van geweld door
staten in of tegen een andere staat zonder diens toestemming om ernstige schendingen van de
mensenrechten en/of het internationaal humanitair recht te voorkomen of een halt toe te roepen.
Democratie en goed bestuur of good governance: Internationaal recht beschouwt democratische
hervormingen als een noodzakelijke voorwaarde voor goed bestuur. Het kan dus zijn dat er een
interventie gebeurt in een andere staat om het te dwingen een democratisch bestuur aan te nemen.
Internationale straftribunalen: Strafmaatregelen tegen de verantwoordelijken van schendingen van de
rechten.
Er is een evolutie van humanitaire interventie naar R2P. Leg uit en aan welke voorwaarden moet het
ingrijpen voldoen?
R2P of Responsibility to protect: Interveniërende staten staan niet langer centraal, maar de bevolking
die bescherming nodig heeft.
Staat zelf is verantwoordelijk voor de bescherming, niet de internationale gemeenschap
Internationale gemeenschap mag ingrijpen wanneer soevereine staat niet in staat is of niet
bereid is zijn bevolking te beschermen tegen schending van de mensenrechten of van het
internationaal humanitair recht.
Verantwoordelijkheid om te beschermen is niet enkel ingrijpen, maar ook voorkomen en
heropbouwen.
Voorwaarden voor R2P:
Grootschalig verlies aan mensenlevens of etnische zuivering
Ineenstorting van het overheidsgezag
Natuurrampen met een groot aantal mensen in gevaar
Enkel gerechtvaardigd als primaire bedoeling van interventie het beëindigen van het verlies
van mensenlevens of etnische zuivering is.
Wie beslist over een militaire interventie? Wie wordt beschouwd als het ‘juiste’ gezag?
VN-Veiligheidsraad, zij kan beslissen over militaire ingrepen wanneer minstens de helft van de leden
akkoord gaat met een interventie (en alle permanente leden akkoord gaan).
Anke Van Sande
Organisatie van de veiligheidssector
Sociaal contract uitleggen, bijvoorbeeld gebrek aan plaatsen in gesloten instelling
Sociaal contract: Iedereen geeft een deel van zijn absolute vrijheid af om meer veiligheid te bekomen.
Het tekort aantal plaatsen in gesloten instellingen is een tekortkoming van de overheid op dat
sociaal contract. De overheid moet voorzien in de veiligheid van haar burgers, zij hebben
hiervoor een stuk vrijheid afgestaan. Als de overheid de veiligheid dan niet kan verzorgen is
dat een inbreuk op het sociaal contract.
De welvaartstaat staat onder druk en sommigen spreken zelfs van een crisis. Verklaar en welke
oplossingen zijn mogelijk?
Redenen toenemende druk:
1. Overheidsfinanciën die meer onder druk staan
2. Vergrijzing oefent druk uit op wie wel nog arbeidsactief is
3. Internationale concurrentie en banenverlies doen druk toenemen
Oplossing:
1. Activeringsidee = aandacht voor arbeidsbemiddeling, beroepsopleiding en maatregelen
om tewerkstelling van sociaal zwakkere groepen te bevorderen.
2. Generatiepact = verhoging van activiteitsgraad, meer mensen aan het werk zetten.
De actieve welvaartstaat wil meer mensen aan het werk. Geef drie bedenkingen bij deze aanpak
1. Het activeren van 50-plussers is moeilijk.
2. Duurzame combinatie van gezin en arbeid wordt ondergeschikt gemaakt aan verhogen
van werkzaamheidsgraad.
3. Onvoldoende aandacht voor kwaliteit van arbeid.
Hoofdstuk 2: Internationale veiligheidspartners
Benoem de hoofdorganen van de VN
1. Algemene vergadering
2. Veiligheidsraad / De Raad
3. Economische en sociale raad
4. Trustschapsraad
5. Secretariaat
6. Internationaal Gerechtshof (ICJ)
VN–Veiligheidsraad krijgt meer en meer kritiek over de slagkracht van haar besluitvorming. Verklaar.
De Veiligheidsraad bestaat uit 15 leden, waarvan 5 permanente leden met een vetorecht. Het is net
dat vetorecht dat efficiënte besluitvorming moeilijk maakt. De burgeroorlog in Syrië is hier een
voorbeeld van. Rusland (permanent lid) als bondgenoot van het regime in Syrië blokkeert elke resolutie
van de veiligheidsraad om troepen naar het gebied te sturen en verhindert op die manier een ingrijpen
van de internationale gemeenschap.
Anke Van Sande
Organisatie van de veiligheidssector
VN–Veiligheidsraad vergt een hervorming van de samenstelling. Toch dateert de laatste aanpassing
al van 1963 (uitbreiding van 11 naar 15 leden). Hoe komt dit?
De VN-veiligheidsraad is eigenlijk begonnen als een selecte club van landen die het internationaal
veiligheidsbeleid in handen hadden. Een internationale oproep om meer transparantie en inspraak
resulteerde in het uitbreiden van het aantal leden. Er zijn echter nog meer zaken die hervormd moeten
worden om van de VN-Veiligheidsraad een slagkrachtig orgaan te maken. Het gebruik van het
Vetorecht moet herzien worden, vergoten van transparantie en het nog uitbreiden van het aantal
leden. Maar omdat de permanente leden niet direct openstaan (en ook vetorecht hebben) verandert
er weinig in het huidige debat over hervormingen van de raad.
NAVO-verdrag of Noord-Atlantisch Handvest vormt basis van de NAVO (ondertekend in Washington
in 1949). Art. 5 is het sleutelartikel van het verdrag. Verklaar.
In artikel 5 van het verdrag staat te lezen dat een aanval op een van de landen beschouwd wordt als
een aanval op alle lidstaten. Alle lidstaten van de NAVO zijn dan verplicht om samen te werken om die
aanval af te slaan. Artikel 5 draait om het idee van collectieve defensie. De NAVO is meer dan
collectieve defensie alleen, maar die collectieve defensie vormt de basis van deze internationale
organisatie.
Besluitvormingsorganen EU (+ voorzitters)
BESLUITVORMINGSORGAAN
DOEL
VOORZITTER
Raad van de Europese Unie
Vertegenwoordigen van de Charles Michel
lidstaten bij de EU. Kan door
middel van staatshoofden of de
bevoegde minister
Het Europees Parlement
Vertegenwoordiging van de David Sassoli
Europese burgers. Rechtstreeks
verkozen parlementsleden.
Europese Commissie
Onafhankelijk
politiekorgaan Ursula Von De Leyen
bestaand uit afgevaardigden
van elke lidstaat. Werken enkel
in het belang van de EU en zijn
niet afhankelijk van land van
oorsprong.
Onderscheid Raad van Europa, Raad (van de EU) en Europese Raad
RAAD VAN EUROPA
RAAD (VAN DE EU)
EUROPESE RAAD
Heeft niets te maken met de Besluitvormingsorgaan van de Raad waar alle staatshoofden van de
EU. Het is een politieke EU waarin de vakministers lidstaten samenkomen. Houden zich
organisatie van 47 Europese samen
vergaderen
over bezig met:
landen met als voornaamste bepaalde wetgeving. Wordt om
doel het beschermen van de de 6 maanden door een ander actuele vraagstukken op wereldtoneel
mensenrechten
land voorgezeten.
eensgezindheid binnen de EU lidstaten
over internationale aangelegenheden
en gemeenschappelijk buitenlands- en
veiligheidsbeleid.
Anke Van Sande
Organisatie van de veiligheidssector
Hoofdstuk 3: Staatsstructuur België
Dé overheid bestaat niet. Er zijn verschillende beleidsniveaus elk met hun eigen organen. Benoem
het wetgevend orgaan, het uitvoerend orgaan en de functie die de operationele leiding vervult voor
elk beleidsniveau.
Beleidsniveau
Wetgevend Orgaan
Uitvoerend Orgaan
Functie operationele leiding
Federaal Niveau
Federaal Parlement
Federale Regering
Eerste Minister (Alexander De Croo)
Gemeenschappen &
Vlaams Parlement
Vlaamse Regering
Vlaams Minister President (Jan
Gewesten
Jambon)
Provincies
Provincie Raad
Bestendige Deputatie
Gouverneur (Carl Decaluwé) West-Vl
Gemeenten
Gemeenteraad
College van
Burgemeester (Ruth Vandenberghe –
Burgemeester en
Kortrijk)
schepenen
Dé overheid bestaat niet. Er zijn verschillende beleidsniveaus elk met hun eigen organen. Wat zijn
de bevoegdheden van elk beleidsniveau?
Beleidsniveau
Bevoegdheden
Federaal Niveau
Alles dat met het algemeen belang te maken heeft (justitie, defensie, sociale
zekerheid, kernenergie, sociale bescherming, verplichtingen van België ten
aanzien van Internationale instellingen (EU, NAVO, VN,…)
Alles dat niet uitdrukkelijk is toegewezen aan de EU of de
Gemeenschappen/Gewesten
Gemeenschappen
Gemeenschappen: Persoonsgebonden bevoegdheden
& Gewesten
o Cultuur, onderwijs, gebruik van talen, hulp aan personen (jeugdzorg,
sociale bijstand, familiehulp), wetenschappelijk onderzoek,….
Gewesten: Grondgebonden bevoegdheden
o Economie, werkgelegenheid, landbouw, huisvesting, vervoer, leefmilieu,
ruimtelijke ordening, stedenbouw, buitenlandse handel, toezicht op
provincies, gemeenten,…
Provincies
Tussenniveau tussen gewesten en gemeenten. Ze dragen bij tot het welzijn van de
burgers en de duurzame ontwikkeling van het provinciaal gebied:
Bovenlokale taakbehartiging
Ondersteunende taken op verzoek van andere overheden
Nemen van initiatieven met het ook op gebiedsgerichte samenwerking tussen
besturen in een regio.
Veiligheid en preventie
Gemeenten
Alles wat te maken heeft met gemeentelijk belang (alles wat niet verboden of opgeëist is
door een hogere overheid)
Collectieve noden van inwoners
Openbare werken, sociale bijstand, ordehandhaving, huisvesting, onderwijs
Uitvoeren van taken opgedragen door hogere overheden.
Anke Van Sande
Organisatie van de veiligheidssector
Hoe komt het regeringsbeleid tot stand?
Het regeringsbeleid begint daags na de verkiezingen wanneer de koning een (in)formateur aanduid om
met alle partijen te spreken over het toekomstige beleid van het land (In de deelstaten de grootste
partij). Wanneer bepaalde partijen het eens zijn met een bepaalde visie wordt een regering gevormd.
De partijen die samen een regering vormen maken een regeerakkoord op, daarin beschrijven ze het
beleid dat ze willen uitstippelen samen met de doelstellingen van de nieuwe regering.
Wanneer de nieuwe regering gevormd is dan legt de (nieuwe) eerste minister de regeringsverklaring
af in het parlement. Daarin staan de krachtlijnen van het regeerakkoord. Na de verklaring volgt een
debat in de kamer en een vertrouwensstemming.
Bij de start van het nieuwe politieke jaar (in oktober) legt de eerste minister de beleidsverklaring af.
Daarin maakt de regering duidelijk wat de beleidsprioriteiten zijn komend politiek jaar (begrotingsjaar).
De gouverneur vervult een scharnierfunctie tussen de belangrijkste beleidsniveaus in ons land.
Verklaar.
De gouverneur is in eerste instantie de commissaris van de Vlaamse regering in hun provincie. Ze
worden ook door de Vlaamse regering benoemd (voor het leven). Hij is als het ware de postduif tussen
het provinciale niveau en het Vlaamse niveau. Net zoals de burgemeester is hij eigenlijk ook de
vertegenwoordiger van de hogere overheden (Vlaams & Federaal) in de provincie/gemeente.
De gouverneur en de burgemeester kunnen maatregelen nemen om de veiligheid op hun
grondgebied te waarborgen. Verklaar en duid dit met een voorbeeld.
Beide figuren zijn door het decreet lokaal bestuur of het provinciedecreet belast met de handhaving
van de openbare orde. Beide kunnen een politieverordening opmaken waarin bepaalde zaken beslist
worden in het kader van de veiligheid. Vb. Wanneer een café (toen de horeca nog open was) flagrant
bepaalde veiligheidsvoorschriften schendt kan de burgemeester via een dergelijke verordening
beslissen dat het café moet sluiten tot ze voldoet aan alle voorgeschreven maatregelen.
Hoofdstuk 4: Welzijns- en veiligheidsbeleid
De Kadernota Integrale Veiligheid is het basisdocument voor ons veiligheidsbeleid. Verklaar.
Dit is het Federale veiligheidsplan, dat de basis vormt voor het federale veiligheidsbeleid. Het wordt
opgesteld door de ministers van justitie en binnenlandse zaken. In die nota worden de federale
veiligheidsprioriteiten vastgelegd. De KIV vormt dan ook de basis voor de lokale veiligheidsplannen van
steden en gemeenten. Er wordt verder gewerkt op de federale prioriteiten en vertaald naar concrete
lokale maatregelen en ook aangevuld met lokale prioriteiten. We kunnen dus stellen dat de KIV een
grote invloed heeft op alle veiligheidsplannen in ons land.
Hoe krijgt het veiligheidsbeleid in een gemeente vorm?
Op basis van het bestuursakkoord van de gemeente wordt een lokaal integraal veiligheidsplan
opgesteld. Dit is een veiligheidsplan van de gemeente. Dit plan steunt ook op de prioriteiten
vastgesteld in de Kadernota Integrale Veiligheid van de Federale overheid.
Sommige gemeenten bevinden zich in een meergemeentenzone van politie. Daar komen de
gemeenten en de politie samen in de politieraad van hun zone om het zonaal veiligheidsplan te
bespreken en op te maken. Daar worden de prioriteiten voor de politiezone vastgesteld en wordt er
ook gekeken naar het nationaal veiligheidsplan om die prioriteiten om te zetten naar lokale acties.
Document Outline
Hoofdstuk 1: Staatsbegrip
Hoofdstuk 2: Internationale veiligheidspartners
Hoofdstuk 3: Staatsstructuur België
Hoofdstuk 4: Welzijns- en veiligheidsbeleid
Hoofdstuk 5: Lokale veiligheid
Hoofdstuk 6: Sociale zekerheid
Hoofdstuk 7: Welzijnszorg
Hoofdstuk 8: Gezondheidszorg
Hoofdstuk 9: Onderwijs en leren
Hoofdstuk 10: Politie
Hoofdstuk 11: Bijzondere inspectiediensten
Hoofdstuk 12: Civiele veiligheid
Hoofdstuk 13: Justitie
Hoofdstuk 14: Private Veiligheid