Hoofdstuk 1: First things first
1. Je kan het verschil aangeven tussen een commerciële en niet commerciële
onderneming
Onderneming:
Personen die een ‘economisch’ doel nastreven,
ze leveren goederen of diensten op een bepaalde
markt
Commerciële onderneming:
Een onderneming met voornaamste doel winst
te maken (restaurants, fabrieken, supermarkt,
bouwbedrijf, …)
Niet-commerciële onderneming:
Vrije beroepen, winst nastreven niet
noodzakelijk (advocaten, notarissen, architecten,
apothekers, …)
2. Je herkent de belangrijkste kenmerken van een vrij beroep
WER (Wetboek Economisch Recht):
Natuurlijk/ rechtspersoon
Op intellectuele wijze (onafhankelijke diensteverlening)
Eigen verantwoordelijkheid
Intellectuele prestaties
Voorafgaande/ vereiste opleiding
Permanente vorming
Onder tuchtorgaan (deontologie)
Geen koopman
FVB (Beroepsfederatie Vrij Beroepen):
Dienstverlening via intellectuele prestatie
Voorafgaande opleiding en permanente vorming
Persoonlijke verantwoordelijkheid
Onafhankelijke wijze (in het belang van klant, patiënt, algemeen belang)
Deontologie (‘beroepsstatuut’)
o Garanderen professionaliteit, kwaliteit en vertrouwensrelatie
3. Je herkent de belangrijkste kenmerken van een onderneming
Vrij beroepen
Landbouw
Non-profit sector
Profit sector
Categorie 1 (Natuurlijk persoon)
= Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent; inclusief
bestuurders en vrij beroepers
--> eenmanszaak, kunstenaar, handelaar, ambachtsman, …
Aard en omvang activiteit niet van belang
Zelfstandige, regelmatige en continue basis
Vraag en aanbod bij elkaar brengen + inkomen
Categorie 2 (Rechtspersoon)
= Iedere privaatrechtelijke rechtspersoon (nv, bv, coöperaties, …) ook VZW en
stichtingen
Autonome overheidsbedrijven (NMBS, bpost, Proximus) --> bieden goederen/
diensten aan op de markt
Publiekrechtelijke rechtspersoon (staat, gemeente) --> bieden geen goederen/
diensten aan op de markt --> geen onderneming
VZW: Onbeperkt economische activiteiten verrichten met betrekking tot het
hoofddoel zonder onderneming te worden
Categorie 3 (Organisatie zonder rechtspersoon)
= iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die hun winst uitkeren
--> eenmanszaak en maatschap
--> Geen onderneming indien:
Geen winstoogmerk
Geen winstuitkering aan leden met beslissende bevoegdheid
4. Je herkent de onderdelen van het maatschappelijk verantwoord ondernemen
Meer waarde creëren op 3 aspecten:
o Economische (Profit)
o Sociale (People)
o Milieu (Planet)
Kenmerken MVO:
o Vrijwillig engagement
o Proces zonder eindbestemming
o Op maat van de organisatie
o MVO = onderdeel van de core business
o MVO in overleg/ dialoog met stakeholders
Document Outline
Hoofdstuk 1: First things first
1. Je kan het verschil aangeven tussen een commerciële en niet commerciële onderneming
2. Je herkent de belangrijkste kenmerken van een vrij beroep
3. Je herkent de belangrijkste kenmerken van een onderneming
4. Je herkent de onderdelen van het maatschappelijk verantwoord ondernemen
Hoofdstuk 2: Starten als zelfstandige
1. Je kent de basisvoorwaarden om een onderneming te starten
2. Je herkent de verschillen tussen een éénmanszaak en een vennootschap
3. Je kan de verschillende vennootschapsvormen van elkaar onderscheiden
4. Je kent de oprichtingsvoorwaarden en -vereisten om een onderneming op te richten
5. Je kent de verschillende voorwaarden omtrent de aansprakelijkheid van bestuurders
6. Je herkent de verschillende voorwaardes omtrent BTW en andere aangiften
7. Je herkent de correcte regeling omtrent het zoeken/ aannemen van werknemers
Hoofdstuk 3: Het ondernemingsplan
1. Je kent het doel van een ondernemingsplan
2. Je herkent de verschillende onderdelen van een ondernemingsplan
3. Je kent de verschillende onderdelen van het Business Canvas Model
Hoofdstuk 4: De financiering
1. Je kent de verschillende opties rond financiering van de bank
2. Je kent de verschillende onderdelen van het risicokapitaal
3. Je herkent de kenmerken van de Belgische staatstructuur
4. Je kent de 5 verschillende alternatieve manieren van investering
5. Je kent het principe van kredietbemiddeling
Hoofdstuk 5: Handel drijven
1. Je kent alle verschillende onderdelen van kopen en verkopen
2. Je kent het verschil tussen kopen en leasen
3. Je kent de verschillende basiskenmerken van huren en franchising
4. Je kent de twee mogelijkheden van de handeltussenpersoon
5. Je kent de verschillende onderdelen en voorwaarden omtrent reclame maken
Hoofdstuk 6: Het loopt even mis
1. Je herkent de verschillende onderdelen en vormen van aansprakelijkheid
2. Je herkent de oplossingsmogelijkheden indien je klant niet betaalt
3. Je herkent de verschillende onderdelen (en verschilpunten) van het regelen in der minne
4. Je herkent de werking van en naar de rechtbank
5. Je herkent de verschillende kenmerken en gevolgen van een faillissement
Hoofdstuk 7: En de verzekeringen?
1. Je kent de verschillende verplichte verzekeringen (en hun onderdelen)
2. Je herkent de verschillende onontbeerlijke en warm aanbevolen verzekeringen (en hun kenmerken)
Hoofstuk 8: Ziek, pensioen, … het statuut van de zelfstandige
1. Je (her)kent de belangrijkste kenmerken en onderdelen van de ziekte- en invaliditeitsuitkering voor zeflstandigen, het pensioen, de gezinsbijslag en het overbruggingsrecht