Begrippen/ Formules Economisch beleid

Alle begrippen en formules van Economisch Beleid - Bedrijfsmanagement - Thomas More

Preview document (2 van de 13 pagina's)

Begrippen economisch beleid
Hoofstuk 0
Behoefte
Het aanvoelen van een tekort en streven dit tekort te
bevredigen

Collectieve behoefte
Behoeften gelijkaardig voor een groot aantal personen
en worden normaal door de gemeenschap als geheel
bevredigd

Individuele behoefte
Subjectieve behoefte die worden bevredigd dankzij de
inspanningen van personen of van hun gezin

Schaars middel
Een middel waarvan de verlangde hoeveelheid de
beschikbare hoeveelheid zou overtreffen indien het
gratis ter beschikking stond

Economisch principe
De mens tracht met zijn beschikbare middelen zo te
kiezen, dat hij volgens zijn schatting een maximale
behoeftebevrediging bereikt

Economie
Studie van het menselijk streven naar bevrediging van
behoeften met behulp van schaarse middelen

Welvaart
De mate waarin mensen met de beschikbare schaarse
middelen in hun behoeften kunnen voorzien

Welzijn
Je gevoel van ‘welbevinden’ en betekent ook
bevrediging van verlangens die geen beslag leggen op
schaarse middelen

Vrije goederen
Niet-schaarse goederen, ze zijn in de natuur zo
overvloedig aanwezig dat de volledige behoefte aan
dergelijke goederen kan worden bevredigd

Zuiver individuele goederen
Sprake van rivaliteit onder consumenten en de
producent kan consumenten uitsluiten van gebruik

Zuiver collectieve goederen
Niet-rivaliserend en ook niet-uitsluitbaar

Quasicollectieve goederen
Goederen die voorkomen voor verkoop op de markt
maar soms worden ze uit sociale of praktische
overwegingen door de overheid aangeboden

Consumptiegoederen
Bevredigen onmiddellijk de behoeften van
gezinhuishoudingen
Investeringsgoederen
Dienen om andere goederen – hetzij consumptie-, hetzij
investeringsgoederen te produceren

Kapitaalgoederen
Levensduur van minstens 1 jaar

Vlottende investeringsgoederen
Worden tijdens het productieproces verwerkt of
vernietigd (levensduur < 1 jaar)

Consumptie
Aanwending van economische goederen voor niet-
productieve doeleinden

Productie
Scheppen of toevoegen van waarde (=nuttigheden) aan
de economische goederen

Inductieve methode
Vertrek van een groot aantal feitelijke gegevens -->
wetmatigheid

Deductieve methode
Gaat uit van een algemeen beginsel --> nieuwe besluiten

Ceteris-paribusclausule
Economisch verschijnsel afhankelijk van één variabele,
terwijl men alle andere factoren waarvan het
economisch verschijnsel afhankelijk is, veronderstelt als
constant

Micro-economie
Als we het gedrag van een individuele huishouding
bestuderen of beschrijven

Meso-economie
Als we het gedrag van bepaalde huishoudingen, tak,
sector regio bestuderen of beschrijven

Macro-economie
Als we kijken naar alle bedrijven, gezinnen en
overheidshuishoudingen

Hoofdstuk 1
Bandwagoneffect
Wanneer mensen een bepaald product kopen om
andere mensen na te doen

Snobeffect
Wanneer mensen bepaalde producten niet kopen
omdat ze niet zoals iedereen willen zijn

Eerste wet van Gossen
Naarmate men meer beschikt over een aantal eenheden
van een bepaald goed, daalt voor de consument het nut
dat de laatste eenheid aan het totale nut toevoegt

Marginaal nut
= grensnut, Het nut van de laatst toegevoegde eenheid