Talent & Management Development
Hoofdstuk 1 Inleiding tot management en organisaties
Wat is een manager?
Een manager is iemand die samenwerkt met anderen en daarin een coördinerende en
leidinggevende taak heeft met als oogmerk de doelstelling van de organisatie te verwezenlijken.
Lagere managers:
Managers in de lagere regionen van de bedrijfsstructuur. Deze mensen geven leiding aan, en
coördineren het werk van de ‘gewone’ werknemers die de producten of diensten van de organisatie
genereren.
Middenmanagers:
Managers tussen de lagere managers en topmanagers. Deze mensen geven leiding aan, en
coördineren het werk van de lagere managers.
Hogere managers of topmanagers:
Managers in de top van het bedrijf, die
verantwoordelijk zijn voor het definiëren
van doelstellingen en het nemen van
beslissingen die van invloed zijn op de
organisatie als geheel.
Hiërarchie:
De ononderbroken lijn van gezag die van het hoogste organisatieniveau naar de lagere niveaus loopt
en die verduidelijkt wie aan wie verantwoording moet afleggen.
Verschil tussen manager en uitvoerend personeel:
Managers coördineren en overzien het werk van andere mensen zodat de te behalen
organisatiedoelen kunnen worden gerealiseerd. Het uitvoerend personeel werkt mee aan het
behalen van de doelstelling door concrete taken uit te voeren.
Management:
Het proces van het leiding geven aan, en het coördineren van het werkzaamheden, zodat deze
efficiënt en effectief met en door anderen kunnen worden uitgevoerd.
Efficiëntie:
Het behalen van de grootst mogelijke productie met
de minst mogelijke input. Activiteiten op de juiste
manier uitvoeren, ofwel de dingen goed doen.
Efficiëntie alleen is niet voldoende, management
moet zich ook bezighouden met effectiviteit.
Effectiviteit:
Het voltooien van de juiste activiteiten voor het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen, ofwel de
dingen goed doen. En ook het zo efficiënt mogelijk uitvoeren van deze activiteiten.
Waarom is het verschil tussen efficiëntie en effectiviteit belangrijk voor een manager?:
Voor een manager is het dus belangrijk de juiste dingen goed te doen. Dit vraagt voortdurende
aandacht voor beide zaken. Als de aandacht te veel naar één van beide uitgaat, heeft dat uiteindelijk
negatieve gevolgen voor zowel de efficiëntie als de effectiviteit. De dingen goed doen terwijl je
daarmee niet het doel van de organisatie behaalt, is niet erg nuttig, maar niet goed met de juiste
dingen bezig zijn leidt evenmin tot het behalen van de doelstellingen.
Wat doet de manager?:
1. Plannen:
Het formuleren van doelstellingen, het ontwikkelen van strategieën voor het realiseren van deze
doelstellingen en het ontwikkelen van plannen om de benodigde werkzaamheden te integreren
en coördineren.
2. Organiseren:
Het vaststellen van de taken die moet worden uitgevoerd, wie wat moet doen, hoe taken samen
moeten worden uitgevoerd, wie verantwoording moet afleggen en wie welke beslissingen moet
nemen.
3. Leiding geven:
Het motiveren van werknemers, het ondersteunen van afzonderlijke werknemers en
werkgroepen tijdens het werk, het kiezen van de effectiefste communicatiekanalen en het
oplossen van problemen met werknemers.
4. Controleren:
Het vaststellen van daadwerkelijke prestaties, het vergelijken hiervan met prestatienormen en
het zo nodig nemen van corrigerende stappen.
Managementproces:
Het geheel van beslissingen en werkzaamheden waarbij managers betrokken zijn tijdens het plannen,
organiseren, leiding geven en controleren.
Managementvaardigheden:
1. Technische vaardigheden:
Vakkundigheid in en kennis van een specialistisch vakgebied zoals techniek, computers,
accounting of productie. Deze vaardigheden zijn belangrijk op de lagere management niveaus,
omdat ze rechtstreeks te maken hebben met het productie personeel.
2. Menselijke vaardigheden:
De vaardigheid goed met anderen te kunnen samenwerken, zowel individuen als in
teamverband. Managers die goede menselijke vaardigheden hebben kunnen het meest uit hun
werknemers halen. Ze weten hoe ze met hen moeten communiceren, inspireren, aanmoedigen
en leiden.
3. Conceptuele vaardigheden:
Het vermogen om over abstracte en ingewikkelde situaties na te denken en ze te
conceptualiseren. Met deze manager vaardigheden kan de manager het bedrijf als geheel
voorzien, de relaties tussen de diverse bedrijfseenheden begrijpen , de plaats van het bedrijf in
het grotere geheel zichtbaar maken en plannen in welke richting de organisatie zich moet
ontwikkelen. Deze vaardigheden zijn met name belangrijk voor de topmanager.
Omgaan met veranderingen:
Veranderingen zijn constante factor; managers krijgen overal te kampen met veiligheidsreigingen,
bedrijfsethische schandalen, mondiale economische en politieke onzekerheden, en technologische
vooruitgang.
Waarom zijn klantenservice, sociaal media en innovatie belangrijk voor het werk van de manager?:
Klantenservice:
Is belangrijk voor een manager omdat de houding en het gedrag van medewerkers een grote rol
spelen in klanttevredenheid.
Sociaal media:
Zijn belangrijk omdat die medewerkers verbinden en betrokken houden, onder andere door
kennis delen, samenwerken en gebruikmaken van interne deskundigheid. De grondgedachten
van Yammer is om afdelingen en groepen van hun eilandje af te halen en elkaar op de hoogte
stellen van wat ze doen en delen pas verworven kennis, vragen en expertise. Met sociale media
kunnen medewerkers elkaar versterken, synergie maken, tijd en geld besparen.
Innovatie:
Is belangrijk voor het organisatieproces. Managers moeten daarom hun medewerkers
aanmoedigen om te speuren naar nieuwe ideeën en benaderingen, niet alleen in de producten of
diensten die de organisatie levert, maar in alles wat wordt gedaan.
Organisatie:
Een geheel waarin mensen op een doelbewuste manier samenwerken om specifieke doelstellingen
te verwezenlijken.
Elke organisatie heeft een specifieke doel voor ogen:
Een of meer concrete doelstellingen die de organisatie na streeft te realiseren
Elke organisatie bestaat uit mensen. Er zijn mensen nodig om ervoor te zorgen dat de organisatie
de eigen doelstellingen kan realiseren.
Alle organisaties ontwikkelen een specifiek structuur, zodat de mensen in de organisatie hun
werk kunnen uitvoeren. Deze structuur kan open en flexibel zijn, zonder duidelijke en precieze
afbakening van taken, of zonder dat er wordt gevraagd om een strikte navolging van specifieke
taakomschrijving. Deze structuur kan dus een eenvoudig netwerk zijn van losse relaties. De
structuur kan echter ook traditioneel zijn, met duidelijk omschreven regels, voorschriften en
werkwijzen.