FRANK MAET – KUNST IN DE MODERNE TIJD- BESPREKING JAARTALLEN
1900A
PSYCHOANALYSE FREUD + WEEENSE EXPRESSIONISTISCHE KUNST
1900B
MATISSE EN RODIN
1903
GAUGUIN
1906
CÉZANNE STERFT – MATISSE BLOEIT
10
FAUVISME NA POSTIMPRESSIONISME
1907
LES DEMOISELLES D’AVIGNON VAN PICASSO
1908
WORRINGER ABSTRACTIE EN EMPATHIE
+ DUITS EXPRESSIONISME
1909
FUTURISTISCH MANIFEST VAN MARINETTI
19
1911
ANALYTISCH KUBISME VAN PICASSO EN BRAQUE
23
1912
KUBISTISCHE COLLAGE PAPIER COLLÉ
25
1913
OPKOMST EN HERKOMST VAN ABSTRACTIE
26
1914
CONSTRUCTIES VAN TATLIN
30
+ READYMADES VAN DUCHAMP
1915
SUPREMATISME VAN MALEVICH 0.10
32
1916
DADA IN ZURICH
36
1917
ABSTRACTIE VAN MONDRIAAN
40
+ TIJDSCHRIFT DE STIJL
1920
DADA IN BERLIJN MET FOTOMONTAGE
44
1921
INHUK MET HET CONSTRUCTIVISME
48
1924
ANDRE BRETON EN HET SURREALISME
52
1927a
MAGRITTE EN HET SURREALISME
56
1928
STZREMINSKI EN HET UNISME
57
+ INTERNATIONALISERING VAN HET CONSTRUCTIVISME
1934a
ZHDANOV EN HET SOCIALISTISCH REALISME IN DE SOVJET UNIE
60
1937a
ENTARTETE KUNST + INTERNATIONALE TENTOONSTELLING PARIJS
63
De lezing van David Joselit over Les Demoiselles d’Avignon zit hier niet bij.
→ Heb ik nooit helemaal uitgekeken.
De inleidende les die vier verschillende soorten benaderingen uitlegt zit hier niet bij.
Psychoanalytisch, sociaal-historisch, formalistisch en poststructuralistisch
→ Dit deeltje ben ik nog aan het ontleden. Eens het volledig begrepen en samengevat is
zal ik het in de groep plaatsen.
1900a
→ Freud publiceert De interpretatie van de droom
→ In Wenen komt, tegelijk met de psychoanalyse, de expressieve kunst op van Klimt,
Schiele en Kokoschka
„De Droomduiding is in werkelijkheid de koninklijke weg naar het onbewuste, de veiligste basis voor
psychoanalyse.” (Freud) Een droom is een “rebus”, een gebroken verhaal-inbeelden, een geheime wens die zich wil
uitdrukken en een interne censuur die deze droom wil onderdrukken. Freud probeert een link tussen
verschillende dromen te vinden en bestudeert dit door de dromen te gaan analyseren. In iedere
droom zit een kern, een soort brief van het onderbewuste die we moeten proberen ontleden. Deze
kern wil zich uitdrukken en doet dit dus via symbolen in beelden. Wij als mens zijn ons daar meestal
niet van bewust en gaan onbewust censureren verplaatsen en vermommen omdat we het niet
aankunnen. Deze onderdrukking en wens tot uitdrukking, deze wisselwerking, dit soortgelijk conflict treffen we
vaak aan in het werk van Klimt, Schiele en Kokoschka. Vooral in de portretten merken we een strijd
tussen expressie en repressie. De toeschouwer wordt hier de psychoanalyticus. Schiele, Klimt en Kokoschka maakten trouwens alle drie deel uit van De Weense Secessie (1897). Dit was een
vereniging van beeldende kunstenaars die zich afsplitste van de traditionalistische academie Gustav Klimt – Jurisprudence, 1903-07
Dit werk was een publieke, officiële opdracht voor
een officieel instituut. Het is getiteld Rechtspraak. We zien een naakte uitgemergelde man die gevangen
wordt genomen door een octupusachtig wezen. Er
staan drie naakte vrouwen rondom hen die onderling
geen contact hebben met elkaar, maar wel alle drie in
een dromerige toestand verkeren. Bovenaan staan
ook drie vrouwen die elk een symbool vasthebben. Klimt toont hier een beeld waarin de beklaagde wordt
omvat. Drie afwezige vrouwen die rond de beklaagde
staan maar niets lijken te doen aan zijn staat van
worsteling en gevangenschap. Is dit een werkelijkheid
die werkelijk is? Is dat wat we ons moeten voorstellen
bij de rechtspraak? Hij toont een interpretatie die
bevestiging geeft van de grote status van de
rechtbank. Dit geeft geen vertrouwen. Het is een
nachtmerrie, een droomschilderij. We zien
onbewuste angsten en verlangens, erotiek en genot.
Een vibrerende spanning van uitdrukking en
onderdrukking.
Om dit werk te kunnen lezen moeten we de context begrijpen. Dit werk werd in opdracht gemaakt. Het toont
het onderbewuste van de cultuur die toen leefde. Klimt schildert een kritiek op de maatschappij, hij toont dat
kunst tegen deze conventies ingaat.
Schiele – naakt zelfportret met open mond, 1910
Schiele maakt hier een zelfportret, maar niet om een
belang van status te tonen of schoonheid en idealisme
op te roepen. Hij toont een vorm van exhibitionisme.
We worden als toeschouwer verplicht om voyeur te
spelen. We zien een soort morbide erotiek, een vorm
van vieze aantrekkelijkheid. De spanning van het
vergankelijke en die aantrekking spreekt ons aan. Op welke manier wordt dit verhaal, dit lijden verteld?
Wat is het verschil tussen het kijken naar dit portret
en te kijken naar bijvoorbeeld Christus aan het kruis?
Als je kijkt naar Renaissance schilderijen van Christus
begrijp je het verhaal en het lijden, je weet wat het
wilt zeggen, je weet van waar het komt. Als we nu
kijken naar Schiele zijn we ons niet bewust van de
context van dit lijden. Het grote verhaal valt weg en
we hebben een directe grote confrontatie met de
figuur. Het wordt een erotisch verhaal omdat het door
middel van kunst wordt gebracht. →
Esthetisering van de vergankelijkheid
Kokochka slaagt erin de innerlijke beleving van Adolf
Loos tot uitdrukking te brengen in een schilderij. Hier
zien we een duidelijke link naar hoe de manier van
schilderen, welke technieken en kleuren je kan
toepassen, belangrijk zijn om een psychologische
inhoud uit te drukken. De spanning tussen repressie en expressie zit in de
manier waarop Kokoschka schildert.