<b>Capita Selecta: Kinderen en jongeren </b><br/><i>Lesbeurt 6: depressie en stemmingsproblemen </i><br/><i>Etiologie (vervolg) en diagnostiek </i><br/>Inhoudsopgave <br/> <br/> <br/> <br/>1.1.1 <br/>Competentiemodel ......................................................................................................................... 4 <br/>1.1.2 <br/>Model aangeleerde hulpeloosheid/hopeloosheid .......................................................................... 4 <br/>1.1.3 <br/>Informatieverwerkingsmodel .......................................................................................................... 5 <br/>1.1.4 <br/>Emotieregulatiemodel ..................................................................................................................... 8 <br/>1.1.5 <br/>Neuropsychologische inzichten en cognitieve controleprocessen: het ‘depressieve brein’ (o.a. De <br/>Raedt; Koster et al.) ....................................................................................................................................... 11 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>2.2.1 <br/>Stap 1: screening ........................................................................................................................... 12 <br/>2.2.2 <br/>Stap 2: DSM-gebaseerde diagnose ................................................................................................ 16 <br/>Leerdoelen <br/>- Aan het einde van de les kan de student de meest toonaangevende etiologische <br/>modellen voor depressie toelichten. <br/>- Aan het einde van de les kent de student de balkenmetafoor en kan hij/zij deze <br/>uitleggen aan een cliënt. <br/>- Aan het einde van deze les kent de student de principes die worden toegepast bij <br/>het diagnostisch proces van depressie bij kinderen en jongeren en kan deze <br/>toelichten. <br/>- Aan het einde van deze les kent de student depressie specifiek diagnostisch <br/>testmateriaal (+ geassocieerde problemen/risicofactoren)(gebruik bijlage bundel <br/>PDC toegestaan). <br/>- Aan het einde van deze les kan de student op een gepaste wijze een testbatterij <br/>samenstellen voor een casus waarbij de klachten wijzen op eetproblemen en/of <br/>depressie en geassocieerde problemen. De student is hierbij in staat om over de <br/>verschillende caputs heen te redeneren. <br/>1. Etiologie depressie: theoretische modellen <br/>1.1 <br/>Diathese-stressmodellen <br/>- Het model zelf zegt: Depressie ontstaat én wordt in stand gehouden door met elkaar <br/>interagerende factoren <br/>- Kwetsbaarheidsfactoren die door stressoren getriggerd worden <br/>o <b>Diathese</b> = genen, cognitieve- of persoonsfactoren en interacties <br/>o <b>Stress</b> = levensgebeurtenissen die fysiologisch, emotioneel of cognitief <br/>evenwicht verstoren <br/>o Dynamische verhouding <br/> Als je veel kwetsbaarheidsfactoren hebt, je veel zaken combineert, <br/>dan is er eigenlijk niet zo heel veel stress vanuit de omgeving nodig <br/>om die balans richting depressie te doen ontstaan. <br/> Als je niet zoveel kwetsbaarheden hebt, dan heb je veel meer stress <br/>nodig vanuit de omgeving als dat ook tot een depressie wilt gaan <br/>leiden. <br/>o Bij hoge niveaus van kwetsbaarheid: weinig stress nodig om stoornis te <br/>activeren <br/>o Bij hoog stressniveau: weinig kwetsbaarheid nodig om stoornis te activeren <br/>- Theoretische modellen leggen focus op specifieke diatheses <br/>- Nuttig als psycho-educatie voor cliënt <br/>- Bv. Via ‘<b>Balkenmetafoor</b>’1 <br/>o = Manier om uit te leggen hoe aanslepende depressieve gevoelens kunnen <br/>ontstaan. <br/>Eerste foto: stel u eens mensen voor als soorten hout. <br/>Net zoals er verschillende soorten mensen zijn, zijn er <br/>ook verschillende soorten hout. (Bv. Robuust stevig hout <br/>zoals eik, maar ook rozer hout). Hoe komt het denk jij <br/>dat er verschillende soorten hout zijn en dus ook <br/>verschillende soorten mensen? Onze genen bepalen een <br/>deel van hoe we zijn. Tweede foto: naast het type hout zien we ook dat er dit soort van knopen kunnen zitten, zoals je <br/>ziet op de foto. Eigenlijk zijn dat soort knope, een soort van kwetsbare plaatsen in het hout. Dat zien <br/>we ook bij mensen, zaken die we meemaken, keuzes <br/>die we hebben gemaakt of moesten maken, omgaan <br/>met zaken, …. Dat kunnen ook kwetsbare plaatsen <br/>zijn in ons hout. Je hebt bijvoorbeeld gezegd dat je <br/>soms gepest wordt, dat je het ook niet zo <br/>gemakkelijk vindt om met andere te gaan praten, je <br/>hebt ook verteld dat je ook vaak piekert over wat er <br/>kan gebeuren, dat zijn dus jouw knopen, jouw <br/>kwetsbare plaatsen. <br/>Derde foto: wat kan er nu gebeuren als er druk (stressoren) van <br/>buitenaf op die balk worden gezet. Dan zien we dat hout met <br/>veel knopen niet veel extra druk van buitenaf nodig heeft om die <br/>balk te doen doorbuigen of zelfs breken. En dat is wanneer die <br/>depressieve gevoelens zich echt gaan tonen. Wat ook kan, zelfs <br/>bij heel robuust hout, met weinig knopen als je daar maar <br/>genoeg druk op zet van buitenaf, kan dat ook gaan buigen of <br/>breken. <br/>Vierde foto: wat gaat we doen in de begeleiding, we gaan <br/>steunpilaren zoeken, we gaan samen kijken met jouw wat <br/>mogelijke steunpilaren kunnen zijn, die jouw balk kunnen <br/>ondersteunen. <br/> <br/>1 Examen: je moet deze metafoor kunnen vertellen alsof je het voor een cliënt vertelt. <br/>1.1.1 Competentiemodel <br/>- Depressie gelinkt aan tekort sociale vaardigheden <br/>o Minder in staat om positieve interacties van anderen uit te lokken en dus <br/>positieve feedback (beloning) te krijgen <br/>o Interactie eerder op boze, jaloerse of teruggetrokken manier <br/>o Vicieuze cirkel: zwakke sociale vaardigheden interpersoonlijke afwijzing <br/> depressieve gevoelens terugtrekken … <br/>- Sociaal competentiemodel <br/>o Opbouwen van (o.a. sociale) competentiebeleving is een ontwikkelingstaak <br/>van schoolgaande kinderen <br/>o Kinderen gaan actief op zoek naar feedback van anderen over hun (sociale) <br/>competentie <br/>o Veel negatieve feedback negatieve zelfschema’s verhoogd risico op <br/>depressie <br/> <b>De subjectieve betekenisverlening</b> van het kind bepaalt of <br/>feedback al dan niet negatief geëvalueerd wordt <br/> <b>Geslachtsverschillen</b>: meisjes gevoeliger voor feedback van <br/>anderen <br/> <b>Jongere kinderen</b> gevoeliger voor feedback van ouders, iets <br/><b>oudere kinderen</b> voor feedback van leeftijdsgenoten <br/>1.1.2 Model aangeleerde hulpeloosheid/hopeloosheid <br/>- Grondlegger: Seligman <br/>o aantal x aangepast/uitgebreid <br/>1. Oorspronkelijk model Seligman ‘aangeleerde hulpeloosheid’ <br/>o Depressief persoon heeft aangeleerde verwachtingen dat externe <br/>gebeurtenissen grotendeels buiten zijn controle liggen en dat de kans op <br/>onplezierige uitkomsten groot is <br/>o Experiment van de 2 honden in de kamer <br/> De beide honden kregen een elektrische schok, de ene hond had een <br/>hendel om dat af te zetten, de andere hond niet. Fase 2 experiment, <br/>de ene kant van de kamer had een schokvloer, de andere kant niet, <br/>de hond moest gewoon over de muur springen. De hond van de <br/>hendel, sprong over de muur, de hond zonder de hendel deed dat <br/>niet. Het was intern zo ingebakken dat die hond niets kon doen aan <br/>de situatie. <br/>2. Bijgestuurd model Abramson <br/>o Falen van een persoon wordt toegeschreven aan een oorzaak <br/> <b>Stabiel</b> (kan niet veranderen) vs onstabiel <br/> <b>Intern </b>(aan zichzelf toeschrijven) vs extern <br/> <b>Globaal</b> (algemene eigenschap) vs specifiek <br/> Bv. Ze lachen mij (intern) altijd (stabiel) uit om wie ik ben <br/>(Globaal). <br/>o Dit meisje zal zich waarschijnlijk slecht voelen <br/> Bv. Ze lachen nu (onstabiel) om een grapje (extern en <br/>specifiek). <br/>o Dit meisje zal zich waarschijnlijk niet slecht voelen. <br/>- Negatieve gebeurtenissen intern, stabiel en globaal attribueren en positieve <br/>gebeurtenissen extern, specifiek en onstabiel <br/>o = <b>negatieve zingevingsstijl </b><br/> Die u eigenlijk een hopeloos gevoel <b>(hopeloosheid) </b>gaat geven <br/>- Depressieve kinderen van 8 jaar reeds stabiele, interne en globale negatieve <br/>cognitieve attributies <br/>o Veel vaker de tweede interpretatie hebben van de voorbeelden. <br/>1.1.3 Informatieverwerkingsmodel <br/>- Grondlegger: A. Beck <br/>- Cognitieve theorie: cognitieve inhouden spelen cruciale rol bij ontstaan en in stand <br/>houden van emotionele problemen <br/><i>Denken </i><i> Voelen </i><i> Gedragen </i><br/>- Depressie = verstoorde informatieverwerking (aandacht, geheugen en <br/>interpretatie) <br/>o Aandacht: waar gaan we naar kijken <br/>o Geheugen: wat herinneren we ons nog <br/>o Interpretatie: als een situatie op verschillende manier bekeken kan worden, <br/>hoe interpreteren we dat dan. <br/>- Centraal concept: <b>schema’s </b><br/>o = Cognitieve structuur, kennis over een concept (over de wereld, over jezelf, <br/>…) <br/> Bv. Op restaurant gaan, je gaat niet telkens opnieuw moeten gaan <br/>ontdekken hoe dat in elkaar zit, je weet dat door die schema’s. <br/>o Ontwikkelen zich door ervaringen en aanleg vroeg in de levensloop <br/>o <b>Kleuren de informatieverwerking: filteren aandacht, geheugen en </b><br/><b>interpretatie en bevestigen zo schema weer </b><br/> Op die manier gaan we ook weer telkens onze schema’s bevestigen. <br/>o Vertekende verwerking van de ‘realiteit’ <br/> Je gaat vaak andere zaken negeren. <br/> Observeren versus interpreteren <br/> Kijken wat er feitelijk gebeurt versus interpreteren gestuurd <br/>vanuit onze schema’s, uit de ideeën die we hebben over de <br/>toekomst, over de wereld, … <br/>o Nieuwe informatie wordt verwerkt volgens opgebouwde schema’s <br/>Schema’s bij depressie: ruminerende, negatieve <b>cognitieve triade</b> <br/>1. Negatieve kijk op de toekomst: hopeloos <br/>o Bv. ‘Ik zal nooit goed werk vinden’ <br/>2. Negatieve kijk op de wereld/anderen (negatief wereldbeeld): onrechtvaardig , <br/>liefdeloos,… <br/>o Bv. ‘Ze pesten mij altijd’ <br/>o ‘Niemand houdt van mij’ <br/>3. Negatieve kijk op zichzelf (negatief zelfbeeld): waardeloos, schuld,… <br/>o Bv. ‘Ik ben niets waard’ <br/>o ‘Ik was er beter niet geweest’ <br/>Cognitieve triade: <br/>- Subjectieve waarneming wereld wordt aanschouwd als ‘DE waarheid’ (fusie) <br/>o Fusie = wanneer je volledig samenvalt met je gedachten. Bv. Ik heb de <br/>gedachte dat het niet goed gaat versus het gaat niet goed. Bij het eerste is <br/>er de mogelijkheid voor een andere gedachte, bij het andere val je samen <br/>met die gedachte, je plakt een waarheid aan die gedachte. <br/>o We zien in zo een pathologie, dat die mensen ook heel moeilijk kunnen <br/>loskomen van die schema’s. Omdat die schema’s telkens weer bevestigd <br/>werden, wordt dat echt gezien als DE waarheid. <br/>- Cognitieve lus en sensorische lus <br/> Ook stemming kan schema’s activeren <br/>o Bv. Wanneer je je niet goed in je vel voelt, maar je weet niet hoe dat komt, <br/>dat kan ook schema’s triggeren. <br/><b>‘Littekenhypothese’: </b><br/>- Gezien relatieve stabiliteit schema’s grote kans op terugval <br/>- Omdat je ouder bent, heb je meer kans gekregen om die schema’s te bevestigen, <br/>waardoor het veel moeilijker is om daarvan los te geraken. Bij kinderen zijn die <br/>schema’s nog redelijk flexibel, waardoor daar nog wat meer beweging in zit. <br/><b>Depressief realisme? </b><br/>- Depressieve kinderen: balans positieve en negatieve schema’s <br/>o Deze kinderen hebben een zwarte bril, maar ook een glazen bril <br/>- Niet-depressieve kinderen: veel sterkere positieve schema’s <br/>o Deze kinderen hebben een beetje een roze bril. <br/>Bv. Wanneer je nu heel hard alleen maar met corona kan bezig zijn, dat is een realiteit <br/>voor ieder van ons, als het u niet meer lukt om daarnaast te kijken dat gaat dat natuurlijk <br/>zwaar gaan wegen op uw gemoed. Wat zien we, kinderen die geen depressie hebben, dat <br/>zij eigenlijk een deel van wat er ook gebeurt in de wereld kunnen uitvlakken. Dus de corona <br/>die is er, maar ook dit en dit en dit. De focus die ligt er ook op de positieve zaken die er <br/>gebeuren. De negatieve zaken die er gebeuren, worden minder gezien of die worden <br/>minder zwaar beleefd. We zien heel vaak dat adolescenten met een depressie heel vaak <br/>zo maatschappelijk geëngageerd zijn, enorm gepakt kunnen zijn door wat er in die <br/>maatschappij leeft, omdat ze dat eigenlijk aan het bekijken zijn door dat soort bril. Wat er <br/>gebeurt is voor hen echt niet fijn, en zij gaan daar op letten en zijn daar heel gevoelig <br/>voor. <br/>Samengevat: <br/>Onze schema’s (gedachten, gevoelens, gedragingen) gaan onze basis vormen. Die worden <br/>getriggerd door iets wat er gebeurt, dat schema wordt geactiveerd en dat gaat maken dat <br/>onze informatieverwerking een deel gekleurd gaat verlopen. Gekleurd in de zin dat we <br/>specifiek aandacht gaan geven aan conform ons schema is (aandacht bias). We gaan <br/>interpreteren zoals ons schema zegt dat de wereld, wijzelf, … in elkaar zitten. <br/>(interpretatiebias). En er is ook een geheugenbias, we gaan negatieve zaken gemakkelijker <br/>kunnen bovenhalen in ons geheugen. Laatste staat in het rood, omdat er meer en meer <br/>evidentie is dat bij depressie die geheugenbias sterk aanwezig is. (Bij angst zien we vaker <br/>die aandacht bias optreden.) <br/>1.1.4 Emotieregulatiemodel <br/>- Depressie: <br/>o Moeilijk loskomen van negatieve informatie problemen in cognitieve <br/>flexibiliteit <br/><i>Waarom blijven hangen in negatieve bui/geen mood repair (herstel van dat gevoel)? </i><br/> Problemen met <b>emotieregulatie</b> (o.a. J. Gross) <br/>o = de vaardigheid om, bij het geconfronteerd worden met (stresserende) <br/>gebeurtenissen, te beïnvloeden welke emoties je ervaart, wanneer je deze <br/>emoties ervaart en hoe deze emoties precies ervaren of uitgedrukt worden.2 <br/>- Depressie wordt gelinkt aan (Braet, 2017): <br/>o Weinig adaptieve emotieregulatie <br/>… Waarna maladaptieve emotieregulatie begint te ontwikkelen. <br/> Het begint dus met een tekort aan positieve emotieregulatie <br/>strategieën en dat tekort wordt aangevuld met een aantal negatieve <br/>emotieregulatie strategieën. <br/>o Weinig flexibiliteit in het gebruik van strategieën <br/> <br/>2 Er werd reeds een andere soort definitie gegeven in een andere les. Indien de docent de <br/>definitie vraagt op het examen mag je kiezen welke je geeft. Het betreft kleine nuances. <br/> Vaak blijven ze hangen in één oplossen en ze zijn eigenlijk geen <br/>andere mogelijkheden om uit moeilijke situaties te komen of <br/>daarmee om te gaan. <br/>Impact hiervan: <br/> Vanuit preventie-oogpunt: <br/>o Adaptieve emotieregulatie trainen <br/> Zodat je meer keuze hebt als je een plan van aanpak moet maken <br/>om uit zo een moeilijke situatie te geraken. <br/>o Positief denken <br/> Er zijn programma’s voor, Bv. ‘leer positief denken’, dit zet in op een <br/>aantal positieve herstructureringen ter preventie van bijvoorbeeld <br/>depressie. Een positieve mood set gaan ontwikkelen. Dat kan <br/>bijvoorbeeld in scholen worden toegepast. <br/> Vanuit counselend/therapeutisch oogpunt: <br/>o Adaptieve emotieregulatie trainen <br/>o Mal adaptieve emotieregulatie ‘afleren’ <br/> Alternatieven gaan bedenken, het is natuurlijk moeilijker omdat die <br/>al gewoon zijn om zo te reageren. <br/> NIEUW! Protocol emotieregulatie. www.eurekablendedcare.com <br/> Het is een protocol om echt die emotieregulatie bij kinderen <br/>te gaan behandelen. <br/>- Emotieregulatie is mal adaptief wanneer de manier van omgaan met de emoties op <br/>lange termijn ertoe leidt dat het moeilijker gaat. <br/>o Het geeft vaak op korte termijn wat ‘stress relieve’, maar op langere termijn <br/>zal dat meer nefast zijn. <br/>- Adaptieve strategieën blijken op lange termijn geassocieerd met positief <br/>welbevinden <br/> Conclusie: dit emotieregulatie model zegt dat het niet enkel belangrijk is om <br/>kinderen te proberen bij te sturen in wat ze denken of doen, maar ook in hoe ze <br/>moeten omgaan met intense emoties <br/>(Dit komt uit het instrument: Feel-KJ.) <br/>- Veelbelovend: ‘Speurneuzen met voelsprieten’ (UGent, 2018) <br/>o O.b.v. Berking & Lucas (2014): affect regulation training <br/>o Doel: Nagaan of ER strategieën kunnen getraind worden bij kinderen en <br/>adolescenten en effect op gemoed evalueren <br/>o Hoe? Bij 184 jong-adolescenten werden effecten van ruminatie, cognitieve <br/>her evaluatie, afleiding en aanvaarden bekeken op gemoed <br/> ER strategieën kunnen aangeleerd worden <br/> Afleiding had sterkste effect <br/>o Proberen de aandacht op iets anders te vestigen, bleek echt een goede <br/>strategie te zijn. <br/>o Vanuit dit onderzoek is men dan gaan nadenken over dat protocol, hoe ze <br/>dat in elkaar gaan steken; <br/> Protocol: <br/> Leren differentiëren tussen verschillende gevoelens <br/> Eigen emotioneel bewustzijn trainen <br/> Denken/voelen/doen driehoek aanleren <br/> Aanleren <br/>cognitieve <br/>her <br/>evaluatie, <br/>afleiding, <br/>probleemoplossing en aanvaarding <br/>10 <br/><h1>Document Outline</h1><li>1. Etiologie depressie: theoretische modellen<li>1.1 Diathese-stressmodellen<li>1.1.1 Competentiemodel</li><li>1.1.2 Model aangeleerde hulpeloosheid/hopeloosheid</li><li>1.1.3 Informatieverwerkingsmodel</li><li>1.1.4 Emotieregulatiemodel</li><li>1.1.5 Neuropsychologische inzichten en cognitieve controleprocessen: het ‘depressieve brein’ (o.a. De Raedt; Koster et al.)</li><li>1.2 Implicaties voor behandeling</li><li>2. Diagnostiek bij depressie<li>2.1 Het diagnostisch onderzoek: uitgangspunten</li><li>2.2 Stappen en instrumenten<li>2.2.1 Stap 1: screening</li><li>2.2.2 Stap 2: DSM-gebaseerde diagnose</li>