Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/><b>Psychodiagnostiek 3 KLP </b><br/><i>Samenvatting </i><br/><b>Inhoudsopgave </b><br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>3.2.1 Informatie verzamelen ....................................................................................................................... 12 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>4.3.1 <br/>Exploreren en toetsen ................................................................................................................... 22 <br/>4.3.2 <br/>Voorlopig integratief beeld opstellen ........................................................................................... 26 <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/> <br/>5.3.1 <br/>Stap 1: onderzoekshypothesen ..................................................................................................... 49 <br/>5.3.2 <br/>Stap 2: selectie van onderzoeksmiddelen ..................................................................................... 50 <br/>5.3.3 <br/>Stap 3: Opstellen van toetsingcriteria ........................................................................................... 80 <br/> <br/> <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/> <br/> <br/> <br/>6.2.1 Stap 1: integreren ............................................................................................................................... 90 <br/>6.2.2 Stap 2: Interventies oplijsten .............................................................................................................. 92 <br/>6.2.3 Stap 3: Interventies toetsen ............................................................................................................... 94 <br/>6.2.4 Stap 4: Aanbevelingen kiezen ........................................................................................................... 100 <br/> <br/>6.3.1 Schriftelijke rapportering .................................................................................................................. 100 <br/>6.3.2 Mondelinge rapportering ................................................................................................................. 101 <br/>6.3.3 Adviesgesprek ................................................................................................................................... 102 <br/> <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>1. Hoofdstuk 1: Introductie en praktische informatie <br/>1.1 Introductie <br/>Definitie <b>klinische psychodiagnostiek</b> <br/>- Oordeelsvorming/ zoek- en beslissingsproces: informatie verzamelen, interpreteren <br/>en integreren <br/>- In een dialoog tussen diagnosticus en cliënt + omgeving <br/>o Omgeving: familie, vrienden, buren, een andere hulpverlener <br/>- Klachten & psychisch functioneren van de cliënt + invloed omgeving (extern) en <br/>persoonlijkheid/temperament (intern) <br/>- Gefaseerd proces, gebaseerd op hypothesetoetsing <br/>- Doel = ontwerpen van de meest adequate aanpak van de problemen <br/> In de definitie komen die uitgangspunten ook terug. <br/>1.2 Stellingen <br/><b>“PSD gaat vooraf aan de behandeling” </b><br/>- Kwaliteitsvolle PSD = voorwaarde voor: <br/>o Effectieve hulpverlening <br/>o Efficiënte hulpverlening <br/>- Maar … ruimer PSD voor, tijdens en na interventies <br/>o Startpunt voor interventie(s) <br/>o Middel om interventie(s) bij te sturen <br/>o Middel om effect van interventie(s) te evalueren <br/>- Interventies hebben ook diagnostische waarde <br/>o Interventie(s) als toets van je IB <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>- Monitoring is systematisch bij bijvoorbeeld depressie de klachtenlijst voorleggen en <br/>vragen of die klopt, zodat we het verloop van de klachten kunnen volgen. <br/>- Klimaat en proces kan je ook monitoren. <br/>Casus Bert, 37 jaar, burn-out <br/>- ROM a.d.h.v. Checklist Individuele Spankracht (CIS20r) <br/>o = vragenlijst die specifiek voor burn-out klachten is. De vragenlijst gaat <br/>zowel mental als fysieke uitputtingklachten nagaan, en die gaat na hoe het <br/>zit in de laatste periode. Je gaat die meerdere keren afnemen doorheen de <br/>tijd en je gaat de vermoeidheidsklachten systematisch zien dalen. <br/>o Als je ziet dat de klachten niet dalen, of toenemen, of onvoldoende dalen, <br/>dan kan dat bijvoorbeeld een reden zijn om te gaan doorverwijzen. Het is <br/>een signaal dat wat we doen onvoldoende werkt. <br/>- Je kan kijken of de daling significantie is, of klinisch is, maar daar gaan we hier nu <br/>niet op inzoomen. <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>Voorbeel van een schaal die de behandelrelatie aangaat, die het klimaat en het proces <br/>nagaat en we gaan die ook gebruiken om meerdere keren doorheen het proces afnemen. <br/><b>“Je kan een PSD onderzoek doen zonder één instrument af te nemen” </b><br/>- Niet enkel tests en vragenlijsten, maar ook <i>interview</i> (cf. ‘<i>intake</i>’), <i>observatie</i> en <br/><i>registratie</i>. <br/>o Niet enkel in het de diagnostiek doe je observaties, maar ook in andere <br/>settings, zoals bijvoorbeeld een klasobservatie, een observatie van de <br/>thuissituatie, … <br/>o Registratie: G-schema’s, dagboeken, allemaal vormen van registraties die <br/>je gaat inzetten tijdens je diagnostisch proces en zijn dus ook vormen van <br/>psychodiagnostiek. <br/>- Niet enkel scores, maar ook inhoudelijke, formele en relationele aspecten <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>o Inhoudelijk aspect: welke thema’s worden aangehaald in een interview, <br/>welke thema’s worden vermeden <br/>o Formele luik: hoe worden de zaken gebracht, op welke manier worden die <br/>thema’s aangehaald, hoe worden die vragenlijsten ingevuld, <br/>o Relationele aspect: hoe is de relatie tussen de cliënt en de diagnosticus, hoe <br/>gaat die cliënt de relatie aan, … <br/>o Hoe minder ziekteinzicht bij de persoon, hoe meer dat je die formele en <br/>relationele aspecten gaat gebruiken en ga je minder kijken naar de inhoud <br/>en wat er precies wordt gezegd, bijvoorbeeld iemand die psychotisch is, of <br/>iemand die een persoonlijkheidsstoornis heeft, ga je nog meer naar die twee <br/>laatste aspecten kijken. Dan gaat het meer over HOE iemand iets vertelt, <br/>dan WAT die persoon vertelt. <br/>o Dat geeft ook aan waarom wij als psychodiagnosticus belangrijk zijn, als het <br/>enkel ging over het afnemen van testen en het omzetten van scores naar <br/>resultaten, dan kon alles met de computer gebeuren en dan is er geen <br/>meerwaarde om een persoon daarvoor in te zetten. <br/><b>“Ik heb tijdens mijn exploratiestage niet aan PSD gedaan” </b><br/>- Enerzijds: is mogelijk in zeer specifieke settings <br/>- Anderzijds: je doet meer/sneller aan PSD dan je denkt <br/>o PSD testdiagnostiek <br/>o Voorwaarde voor goede begeleiding <br/>o Verschillende gezichten in verschillende lijnen/werksettings <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>2. Hoofdstuk 2: Uitgangspunten en PSD procesmodel <br/>Diagnostiek is overal… <br/>- Toekennen van oorzaken aan gedragingen <br/>- Mensen indelen in “types” <br/> Iedereen doet het, elke dag <br/>Basis van het PSD proces = empirische cyclus <br/>- We gaan kijken onderbouwd iets is, en dat we systematisch een aanpak gaan <br/>hanteren. <br/>Uitgangspunten <br/>1. PD handelt en denkt als een scientist-practitioner <br/>o We gaan niet zomaar met de ‘natte vinger’ testen afnemen, nee we gaan <br/>echt wel wetenschappelijk te werk gaan. <br/>2. PD stelt de cliënt steeds centraal <br/>3. PD handelt en denkt interventiegericht <br/>4. PD handelt en denkt systematisch <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>5. PD hanteert een transactioneel referentiekader <br/>o KOP-model, er is een wisselwerking tussen het individu en de omgeving en <br/>dat die elkaar gaan beïnvloeden <br/> Bv. Als je iemand hebt dat heel perfectionistisch is, en die werkt op <br/>een plaats waar de baas daar ook veel waarde aan hecht, dat alles <br/>juist gebeurt, dat perfectionisme eigenlijk gaat bekrachtigen, dan zou <br/>dat terug een invloed hebben op de persoon. Maar het kan wel uit de <br/>hand gaan lopen wanneer dat er bijvoorbeeld heel veel verwacht <br/>wordt. <br/> In die zin: je hebt altijd de kenmerken <br/>van het individu, je hebt de kenmerken van <br/>de omgeving en je hebt een wisselwerking <br/>tussen de beide en als die wisselwerking niet <br/>goed is, dan ga je klachten of problemen <br/>krijgen. <br/> Dus als iemand zich aanmeldt met <br/>klachten of problemen ga je niet enkel kijken naar het individu, maar <br/>ook naar de omgeving en de wisselwerking tussen beide. <br/> Bv. Een kind met een bepaald temperament heeft vaak woede <br/>uitbarstingen en afhankelijk van hoe de omgeving daarop <br/>reageert, bv. Die woede uitbarstingen negeren, straffen, <br/>aandacht geven, afhankelijk van de reactie, gaat dat weer een <br/>invloed geven op het kind op het gedrag van het kind <br/>enzovoort. Het kind kan zich genegeerd voelen, afgewezen <br/>voelen, of gaat nog meer op die manier aandacht proberen te <br/>vragen om dat die merkt van dit is een manier waarop ik <br/>eindelijk aandacht krijgt, enzovoort. <br/> Belangrijk dus om te kijken naar de wisselwerking tussen beide, maar <br/>ook om dit te doen doorheen alle fasen van het proces. <br/> Zowel bij de intake fase, maar ook nadien als je het KOP gaat <br/>linken met het VIB, wanneer je de hypothesen gaat <br/>formuleren, zie dat je die formuleert over verschillende delen <br/>van dat KOP model, en de verbanden ertussen, maar ook als <br/>je aanbevelingen gaat doen, die verschillende delen in het <br/>achterhoofd houden. <br/>Psychodiagnostiek 3 KLP <br/>Katrien Verdickt <br/>6. PD werkt constructief samen met de cliënt en andere betrokkenen <br/>7. PD handelt en denkt fair en cultuurbewust <br/>o Als je iemand voor je hebt met een allochtone afkomst, of iemand die <br/>beperkt is, dat je daar rekening mee houdt in je diagnostiek. <br/>8. PD benut en versterkt de positieve aspecten van cliënt en omgeving <br/>9. Het handelen van de PD is steeds in lijn met de deontologische code, wettelijke <br/>richtlijnen, ethische normen en waarden <br/> Hier wordt er niet dieper op ingegaan, maar de docent beschouwd het wel als <br/>leerstof, dus opfrissen! <br/>10 <br/><h1>Document Outline</h1><li>1. Hoofdstuk 1: Introductie en praktische informatie<li>1.1 Introductie</li><li>1.2 Stellingen</li><li>2. Hoofdstuk 2: Uitgangspunten en PSD procesmodel</li><li>3. Hoofdstuk 3: Aanmelding<li>3.1 Doelstellingen</li><li>3.2 Handelen<li>3.2.1 Informatie verzamelen</li><li>3.3 Denken</li><li>3.4 Afronding</li><li>Hoofdstuk 4: Intake<li>4.1 Doelstellingen</li><li>4.2 Handelen</li><li>4.3 Denken<li>4.3.1 Exploreren en toetsen<li>4.2.1.1 Binnen (intake)gesprek(ken)</li><li>4.3.1.2 Combinatie gesprek(ken) & screeningsinstrumenten (1)</li><li>4.3.1.3 Combinatie gesprek(ken) & screeningsinstrumenten (2)</li><li>4.3.2 Voorlopig integratief beeld opstellen<li>4.3.2.1 Stap 1: verzamelde informatie ordenen ( volledig?</li><li>4.3.2.2 Stap 2: informatie clusteren</li><li>4.3.2.3 Stap 3: verbanden leggen = opstellen VIB</li><li>4.3.2.4 Stap 4: Hypothese(n) oplijsten</li><li>4.3.2.5 Stap 5: voor elke hypothese nagaan “is deze hypothese reeds betrouwbaar getoetst?”</li><li>4.3.2.6 Stap 6</li><li>4.4 Afronding</li><li>5 Hoofdstuk 5: Aanvullend onderzoek<li>5.1 Doelstellingen</li><li>5.2 Handelen</li><li>5.3 Denken<li>5.3.1 Stap 1: onderzoekshypothesen</li><li>5.3.2 Stap 2: selectie van onderzoeksmiddelen<li>5.3.2.1 Dekt alle geselecteerde hypothesen</li><li>5.3.2.2 Meetpretentie en inhoud</li><li>5.3.2.3 Psychometrische criteria</li><li>5.3.2.4 Praktische criteria</li><li>5.3.2.5 Afstemming op cliënt</li><li>5.3.3 Stap 3: Opstellen van toetsingcriteria<li>5.3.3.1 Toetsingscriteria voor interviews & obsevatie</li><li>5.3.3.2 Toetsingscriteria voor gevalideerde instrumenten</li><li>5.3.3.3 Toetsingscriteria voor kwalitatieve registratie-opdrachten</li><li>5.3.3.4 Toetsingscriteria voor experimenten (ABA)</li><li>5.4 Afronding</li><li>Hoofdstuk 6: Advies en rapportering<li>6.1 Doelstellingen</li><li>6.2 Denken<li>6.2.1 Stap 1: integreren</li><li>6.2.2 Stap 2: Interventies oplijsten</li><li>6.2.3 Stap 3: Interventies toetsen<li>6.2.3.1 Kenmerken van geselecteerde vakjes/pijltjes</li><li>6.2.3.2 Effectiviteit van interventies</li><li>6.2.3.3 Praktische overwegingen</li><li>6.2.3.4 (Persoonlijkheids)profiel van de cliënt</li><li>6.2.3.5 Visie van de cliënt</li><li>6.2.4 Stap 4: Aanbevelingen kiezen</li><li>6.3 Handelen<li>6.3.1 Schriftelijke rapportering</li><li>6.3.2 Mondelinge rapportering</li><li>6.3.3 Adviesgesprek</li><li>6.4 Afronding</li>