Algemene psychologie
= psychologie is een gedragswetenschap (bestuderen elk gedrag dat een mens kan stellen)
Het is dus een belangrijke wetenschap maar zeker niet de enige!
Inleiding
Psychologie betekent letterlijk “de leer van de geest”
Het is vooral functieleer : we bestuderen de menselijke functies (denken, waarnemen,
geheugen, motivatie, emoties,…)
In algemene psychologie bestuderen we algemene processen, geen afwijkende processen.
Definitie van de psychologie
= De wetenschappelijke studie van het gedrag en mentale activiteiten van een individu.
Individu is een heel belangrijk woord in deze definitie! (wetenschappelijke studie van het
gedrag van een beurs (is bv economie).
Psychologie is geen exacte wetenschap! het voorspelt niets, je weet niet op het voorhand
wat gaat gebeuren.
Voorbeeld: als je iets wil laten vallen, kan een fysicus je met zekerheid vertellen dat het
enkele tellen later op de grond ligt. Dit ligt vast. Terwijl gedrag iets heel ruim is.
Nog wetenschappen die iets vertellen over menselijk gedrag:
- Sociologie (maatschappelijke invloeden, behoren tot bepaalde sociale geleding)
- Criminologie
- Biologie (gaan opzoek naar lichaamsprocessen. Hormonen, of iets in de hersenen die
het gedrag kunnen verklaren)
- …
Overt gedrag: uiterlijk aanneembare aspecten van gedrag
Covert gedrag: Gedrag wat niet uiterlijk aanneembaar is
Geschiedenis van de psychologie
1.1.
De verre voorgeschiedenis
- Psychologie is even oud als de mens zelf
o Men is vanaf het zelfbewust zijn is ontwikkeld beginnen denken waarom ze
welk gedrag plegen, hoe hij best rekening hield met bepaalde dingen.
In de oudheid hield filosofie zich bezig met psychologische kwesties.
In de middeleeuwen was er weinig filosofie.
Socrates
Plato
Aristoteles
Plato zegt :’ je moet een mens met iemand vergelijken die vastgeketend is in een grot, hij ziet enkel
schaduwen van dingen die zich die boven gebeuren. Als je heel je leven in een grot zit, denk je dat
dat het leven is. We weten maar wat we zien.’
Hippocrates meent dat het lichaam opgebouwd is uit 4 oersappen ( bloed, gele gal, zwarte gal, slijm)
als deze in juiste balans zijn ben je gezond, anders treedt er ziekte op.
1.2.
De meer directe voorgeschiedenis
Verdere ontwikkeling in de filosofie:
Rationalisme (belangrijkste vertegenwoordiger René Descartes):
Waarde van logisch denken wordt gebruikt om tot kennis te komen (het brein gebruiken)
Als iemand een denkfout maakt en deze doorgeeft van generatie op generatie, is het denken
volledig ontspoort.
Methodische twijfel: je moet aan alles twijfelen. Misschien besta je niet, misschien is het
maar een droom dat je hier zit.
o Men zocht naar 1 zekerheid in het denken.
o ‘ik denk, dus ik ben’ – iets wat niet bestaat kan niet denken
o Het verschil tussen mens en dier?
Waarom mag je een hond geen mens noemen, hij kan ook denken?
Het is beledigend voor de mens als we zeggen dat dieren wel kunnen denken
Anders zou God = kip
Dieren kunnen denken maar op een andere manier
Een mens is geschapen naast het evenbeeld van God, er staat nergens dat dit
bij een dier zo was.
Het verstand dat de mens van God gekregen heeft maakt ons tot mens
o Res extensa (lichaam) – res cogistans (denkend deel)
Dier : een dier heeft enkel res extensa
= cartisiaans dualisme
Mens : mens bestaat uit res extensa en res cogistans
Empirisme (belangrijkste vertegenwoordiger John Locke)
Groot belang voor zintuigelijk waarnemingen ( je moet niet denken maar waarnemen)
Om kennis waar te nemen moet je je niet opsluiten op je kamer en je
ogen dicht doen zoals Descartes
Als je de wereld kent, kan je de wereld beheersen
Je moet enkel kijken naar dingen als je begint na te denken over iets begint het subjectief te
worden, je waarneming zal veranderen. denken vertroebelt de waarneming