Anke Van Sande
Criminologie
H1: INLEIDENDE BESCHOUWINGEN
DEFINITIE CRIMINOLOGIE (ESC)
Criminologie is een wetenschap die op academisch niveau zoekt naar de wetmatigheden. Er wordt belang
gehecht aan het verklaren, het voorkomen, het controleren en het behandelen van criminaliteit. Criminaliteit is
tijd- en plaats afhankelijk.
Criminologie: Refers to all scholarly, scientific and professional knowledge concerning the explanation,
prevention, control, treatment of crime, delinquency, offenders ands victims, including the measurement and
detection of crime, legislation and practise of criminal law, law enforcement and judicial and correctional
systems.
DE DEFINITIE VAN CRIMINALITEIT
DE TRADITIONELE CRIMINALITEITSDEFINITIE
Traditionele of normatieve criminaliteitsdefinitie: Gaat uit van de idee dat criminaliteit een eigenschap is van
het gedrag.
Verwijst naar de norm.
Criminele van het gedrag vinden we terug in het gedrag zelf.
Crimineel gedrag is gedrag dat de norm overschrijdt.
JURIDISCHE MISDAADDE FINITIES
Strafrechtelijke criminaliteitsdefinitie: Criminaliteit is elke overtreding van de strafwet die geldt in een bepaald
land op een bepaald tijdstip.
Criminaliteit mag niet gedefinieerd worden in termen van immorele of antisociale gedragingen.
Het gaat over gedrag verboden door de strafwet.
Het strafrecht bepaalt wat criminaliteit is.
Eng-juridische criminaliteitsdefinitie: Criminaliteit is wanneer daders opzettelijk en zonder verdediging of
rechtvaardiging de strafwet overtreden hebben én hiervoor veroordeeld zijn door een rechter (Paul Tappan).
Breed-juridische criminaliteitsdefinitie: Criminaliteit is verbonden aan sociale schadelijkheid en een juridische
sanctie (Sutherland & Kellens).
Misdrijf: Wanneer een handeling door de wet wordt gedefinieerd als sociaal schadelijk en wanneer deze
wet een sanctie voorziet die kan worden uitgesproken door een administratief orgaan of een burgerlijke
of strafrechtelijke rechtbank.
DE NATURALISTSCHE CRIMINALITEITSDEFINITIE
GAROFALO zoekt naar een universele definitie van criminaliteit, een algemeen geldende definitie van
criminaliteit die los staat van context en tijdstip. Hij verzet zich tegen de niet-universele basis van het recht.
Natuurlijk misdrijf: Criminologie is een wetenschap die alle handelingen omvat die te allen tijde en
overal als crimineel worden beschouwd.
De norm zijn morele sentimenten. Inbreuken daarop worden als crimineel beschouwd (altruïstische
gevoelens – medelijden en eerlijkheid).
Anke Van Sande
Criminologie
o De oorzaak van een natuurlijk misdrijf ligt in eenzelfde gemeenschappelijke natuurlijke
wetmatigheid, namelijk een gebrek aan essentiële morele zin, een inferieure graad van
individuele moraliteit.
Het strafrecht verandert ieder jaar, dus hier op baseren is niet goed, want dan kan er geen
onveranderlijke definitie bekomen worden over datgene wat strafbaar is.
DE SOCIO-FORMALISTISCHE CRIMINALITEITSDE FINITIE
Ook een kritiek op strafrechtelijke en juridische criminaliteitsdefinities. Verzet zich tegen de niet-universele basis
van het recht.
Strafrecht is een weerspiegeling van de kenmerken en belangen van deze groepen die strafrecht
ontwikkelen. Dit verandert doorheen de tijd en ruimte.
Regels wijzigen wanneer de waarden van de groep veranderen of wanneer de relaties tussen de
verschillende groepen veranderen.
SELLIN vindt dat de criminologie haar banden met het strafrecht moet verbreken en gaat op zoek naar het
intrinsiek karakter. Hij komt tot ‘conduct norms’ of ‘gedragsnormen’.
Een individu maakt steeds deel uit van sociale groepen die conduct norms of gedragsnormen ontwikkelen. Dit
is gedragscode, een bundeling van verschillende manieren waarop een lid van de groep kan reageren in bepaalde
omstandigheden. De groep verwacht dat iedereen deze naleeft.
KRITISCHE CRIMINALITEITSDEFINITIE (JAREN ’70)
Reactieve definities: Criminaliteit wordt opgevat als een eigenschap van een maatschappelijke reactie op gedrag.
Het gedrag op zich is niet crimineel, maar de maatschappelijke reactie benoemt het gedrag als crimineel.
Kritiek op de normatieve kijk van criminaliteit.
Zien criminaliteit als een proces.
DE LABELING-DEFINITIE VAN CRIMINALITEIT
Criminaliteit is geen universeel gegeven. Het is relatief, zowel in tijd als in ruimte. Criminaliteit is
afhankelijk van de tijdsperiode en de samenleving.
Omkering van causaliteit: crimineel gedrag leidt niet tot een maatschappelijke reactie, maar een
maatschappelijke reactie leidt tot criminaliteit.
Criminaliteit is de eigenschap van de maatschappelijke reactie op gedrag.
Criminaliteit is een sociale constructie, het is een etiket dat op bepaalde gedragingen wordt gekleefd.
Criminaliteit is een resultaat van het maken en afdwingen van strafrechtsregels.
Criminaliteitsproces is het proces dat tot gevolg heeft dat bepaalde gedragingen van het etiket
criminaliteit worden voorzien.
o Decriminaliseringsproces: Bepaalde gedragingen worden niet langer als crimineel bestempeld
door de samenleving.
Criminaliteit wordt gecreëerd door het maatschappelijk proces en de maatschappelijke context. Alle
disciplines worden bekeken om tot een definiëring te komen. Dit is zeer belangrijk, de impact van
bepaalde situaties is groot!
Anke Van Sande
Criminologie
DE CONFLICTTHEORETIS CHE CRIMINALITEITSDE FINITIE
Samenleving wordt beschouwd als een gesloten en statisch systeem waar veel conflicten zijn en
nauwelijks of geen sprake is van consensus en instemming.
Sociale veranderingen en conflicten zijn kenmerkend voor elke samenleving.
Typerend dat individuen en groepen verschillende posities in een samenleving innemen.
o Deze dominantieverhoudingen creëren conflicten die aan de basis van sociale verandering
liggen.
Criminaliteit is een sociale constructie, het is een etiket dat door een politiek georganiseerde
samenleving op het gedrag van anderen gekleefd wordt.
Criminaliteit is het gedrag dat in strijd is met de belangen van de politieke machtshebbers.
QUINNEY zegt dat criminaliteit een sociaal fenomeen is dat wordt gecreëerd door conflicten tussen
belangengroepen en de strijd om politieke en sociale macht in de samenleving.
Criminaliteit is dus niet waardevrij, het zijn verschillende belangengroepen die tegen elkaar concurreren
om elkaars gedrag strafbaar te stellen.
DE MARXISTISCHE CRIMINALITEITSDEFINITIE
MARX stelt dat er verschillende belangengroepen zijn die macht trachten te verwerven:
1. Heersende klasse: Degenen die productiemiddelen bezitten (zouden het algemeen belang moeten
dienen + bepaalt wat als criminaliteit bestempeld wordt).
2. Proletariaat: Klasse van bezitloze arbeiders.
Het uitgangspunt is het historisch materialisme, de economische structuur en de economische positie bepalen
alle andere posities (welk eigendom en welke kapitaalkracht dat men heeft).
DE RADICALE CRIMINALITEITSDEFINITIE
Zowel kritisch als normatief.
Kritiek op de traditionele criminologie omdat deze vertrekt vanuit de gevestigde orde in een
samenleving. Criminologen mogen zich niet laten leiden door strafrechtelijke definities, want dit is een
uitdrukking van de bestaande machtsstructuren.
Nood aan een eiegn referentiekader vanuit een menslievende visie.
Mensenrechtendefinitie: Ervan uitgaan dat mensenrechten de enige criteria zijn als
criminaliteitsdefinitie. Indien deze rechten geschonden worden, is er sprake van criminaliteit.
o Mensenrechten is enige criterium.
o Gelijkheid, welzijn, veiligheid.
o Individuen, sociale verhoudingen, systemen.
DE CRIMINOLOGIE EN HAAR STUDIEDOMEIN
1. Eng: Enkel misdaad en misdadiger worden bestudeerd. Dit is vrij dominant tot de jaren ’60.
2. Breed: Misdaad, misdadiger, criminaliserings- en decriminaliseringsprocessen worden bestudeerd.
3. Zeer breed: Studie van afwijkend gedrag.
Anke Van Sande
Criminologie
H2: HISTORISCHE ONTWIKKELING VAN DE
CRIMINOLOGIE
DE VOORGESCHIEDENIS VAN DE CRIMINOLOGIE
DE DEMONOLOGISCHE VERKLARINGEN VAN CRIMINALITEIT
Demonologische verklaring: Criminaliteit wordt aan iets bovennatuurlijks toegeschreven, het is het resultaat van
geesten of buitenaardse krachten. Het is niet door de menselijke geest te begrijpen, noch te controleren.
Afhankelijk van de periode valt criminaliteit anders te definiëren.
Primitieve samenlevingen: Criminaliteit door aanwezigheid van boze geesten die het gedrag van
subjecten en objecten kunnen controleren.
Middeleeuwen: Criminaliteit door aanwezigheid van duivels en demonen.
16de tot 19de eeuw: Criminaliteit als gevolg van een ongepaste en incorrecte verhouding tot God.
Vertrekt vanuit een niet-fysische invalshoek!
DE NATURALISTISCHE VERKLARING VAN CRIMINALITEIT
Naturalistische verklaring: Vertrekt vanuit de fysische en materiële wereld, vanuit gebeurtenissen en
veronderstellingen van de ideale wereld.
PLATO & ARISTOTELES leggen het verband tussen armoede en criminaliteit.
Verlaten het bovennatuurlijke.
Armoede ligt aan de basis van criminaliteit.
In elke staat waar armoede heerst en bedelaars in het straatbeeld zichtbaar zijn, zijn dieven,
zakenrollers,… aanwezig.
Hebzucht en begeerte, veroorzaakt door het belang dat door samenleving aan rijkdom wordt gehecht,
is de oorzaak van misdaad.
Of iemand al dan niet een misdaad pleegt is afhankelijk of het ‘goede’ of ‘slechte’ de bovenhand neemt.
o Het beheersen van deze twee elementen van persoonlijkheid is afhankelijk van de opvoeding
en de omgeving.
THOMAS VAN AQUINO gaat ook uit van het verband tussen armoede en criminaliteit.
THOMAS MORE gaat in zijn boek ‘Utopia’ op zoek naar de oorzaken van criminaliteit. Legt ook het verband tussen
armoede en criminaliteit.
De oorzaken van criminaliteit liggen in de samenleving zelf.
Heel wat mensen kunnen niet in hun levensonderhoud voorzien, wat zorgt voor criminaliteit.
o Ex-soldaten hebben geen beroep.
o Veel landeigenaars veranderen hun landbouwgrond in weidegrond voor schapen omdat de
wolexport zeer belangrijk wordt. Hierdoor verdwijnen gemeenschappelijke weiden en hebben
boeren geen bestaan meer.
o Arme worden geconfronteerd met luxe van de rijken.
Één oplossing: Het bestrijden en wegwerken van deze ellendige levensomstandigheden.
Anke Van Sande
Criminologie
DE KLASSIEKE CRIMINOLOGISCHE SCHOOL
Tweede helft van de 18de eeuw: instabiele samenleving.
Handel, economie en landbouw worden georganiseerd volgens de principes van het kapitalisme.
o Vragen andere sociale verhoudingen en handels- en ruilcriteria (vertrouwen i.p.v. autoriteit).
Bevolking neemt sterk toe en er is beginnende industrialisering.
o Gevolg: grote geografische mobiliteit, werkloosheid en armoede.
Heel wat spanningen en sociale problemen. Ancien Régime is in crisis.
De instabiele samenleving heeft invloed op het criminaliteitspatroon.
Stijging vermogensdelicten.
Opkomst van roversbenden.
Strafrechtsysteem van het Ancien Régime kan de problemen niet indijken.
Standengerecht: afhankelijk van de stand waartoe je behoort, is er een andere afhandeling.
o Vage en dubbelzinnige strafwetten.
o Focus ligt op misdrijven tegen de staat, koning en godsdienst.
o Foltering, radbraken, vierendelen en levend verbanden gebeurt zeer vaak.
Hierop hebben de Verlichte filosofen kritiek.
18de eeuw: tijd van de Verlichting.
Vindt haar wortels in de Italiaanse Renaissance en het Franse Classicisme van de 17de eeuw.
Wil de mensheid uit haar onmondigheid bevrijden.
Mens beschikt over rede, wat verandering toelaat.
Idee van God als almachtige alleenheerser houdt niet langer stand.
Rede wordt de maatstaf waarmee de wereld wordt beoordeeld.
Rede van de Verlichting en het optimistische mensbeeld komt in contrast te staan met de predestinatie
en het bijgeloof tijdens het Ancien Régime.
De Franse Revolutie (1789) vormt een scharnierpunt.
De verlichte filosofen Beccaria, Bentham, Montesqieu, Rousseau en Voltaire formuleren ernstige kritiek op dit
strafrechtsysteem tijdens het Ancien Régime.
MONTESQIEU (1689 – 1755)
Stelt dat de staat de vrijheid van de onderdanen moet kunnen garanderen met behulp van heldere
wetten die beletten dat te veel macht in handen van één persoon terechtkomt.
Grondwet die heersende macht beperkingen oplegde en controlemechanismen voor die macht
invoerde.
Trias Politica of scheiding der machten: Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moeten in
handen zijn van verschillende personen en mogen slechts binnen hun voorgeschreven terrein
functioneren.
Proportionaliteitsbeginsel: Straffen dienen in verhouding te staan tot de gepleegde misdrijven.
ROUSSEAU (1712 – 1778)
Eigendom is een oorzaak van rivaliteit en tegenstelling tussen rijkdom en armoede.
Sociaal contract: Vorming van een gemeenschap. Niemand kan een mens onderwerpen zonder dat deze
hiermee instemt. De idee van de wil van het gezamenlijk volk tegenover absolutistische wil van koning.
o Mens wordt vrij geboren, maar geeft vrijwillig stuk van eigen vrijheid af in ruil voor veiligheid.
Tegen wrede mishandeling van misdadigers.
Document Outline
Definitie Criminologie (ESC)
De definitie van criminaliteit
De traditionele criminaliteitsdefinitie
Juridische misdaaddefinities
De naturalistsche criminaliteitsdefinitie
De socio-formalistische criminaliteitsdefinitie
Kritische criminaliteitsdefinitie (jaren ’70)
De labeling-definitie van criminaliteit
De conflicttheoretische criminaliteitsdefinitie
De marxistische criminaliteitsdefinitie
De radicale criminaliteitsdefinitie
De criminologie en haar studiedomein
De voorgeschiedenis van de criminologie
De demonologische verklaringen van criminaliteit
De naturalistische verklaring van criminaliteit
De klassieke criminologische school
Theoretisch Rationalisme
De empirische criminologie in de 19de eeuw
De eerste helft van de 19de eeuw (1800 – 1850)
Positieve kentering
Frenologie (Gall & Spurzheim)
Psychiatrie (PINEL EN ESQUIROL)
Filantropie
Moreel-statistici (QUETELET)
De tweede helft van de 19de eeuw (18500 – 1900)
De italiaanse Antropologische School
De Franse Milieuschool
De Biosociale school
De biologische verklaringen van criminaliteit
De psychologische verklaringen van criminaliteit
De sociologische verklaringen van criminaliteit
De ecologische benadering van de Chicago School
PARK & BURGESS – Concentrische Zonetheorie
SHAW & MCKAY – Sociale desorganisatietheorie
De structureel-functionalistische criminaliteitsverklaringen
Emile Durkheim
Genetisch – causale verklaring
Functionele verklaring
Anomietheorie – Robert Merton
De Subcultuurtheorie – Albert Cohen
De differentiële gelegenheidstheorie – Cloward en Ohlin
De theorie van maatschappelijke kwetsbaarheid
De criminele leertheorieën
De differentiële Associatietheorie – Edwin Sutherland
Differentiële sociale Organisatietheorie – Edwin Sutherland
Subcultuurtheorie – MILLER
Neutraliseringstechnieken van Sykes en Matza
Power-control theorie – Hagan
Controletheorieën en hun verklaring voor criminaliteit
Containment theory – Walter Reckless
Sociale Controletheorie – Travis Hirschi
Criminaliteit als verzet, motivatie en remmingen – Jongman
Control Balance Theory – Tittle
Situationele Controletheorie
Rationele keuzebenadering – Cornisch & Clarke
Gelegenheidstheorie – Felson
Broken Windows Theory – Wilson & Kelling
Labeling