INLEIDING TOT FISCALITEIT (2020 – 2021)
Inhoud
Deel 1: Basisprincipes van het Belgisch fiscaal recht .......................................................................................... 2
1.2 Grondregels van de belastingheffing ............................................................................................................. 4
Deel 2: De inkomstenbelasting ..................................................................................................................................... 7
Deel 2.2: De personenbelasting .............................................................................................................................. 7
2.2.4 Diverse inkomsten .................................................................................................................................... 17
Deel 2.3: De vennootschapsbelasting ................................................................................................................ 19
2.3.2 De belastbare grondslag ......................................................................................................................... 21
Deel 3: Belasting over de toegevoegde waarde .................................................................................................. 30
3.1 Begrip en werking .............................................................................................................................................. 30
3.1.1
Inleiding ................................................................................................................................................. 30
3.1.2
Structuurelementen van de btw-heffing .................................................................................. 32
3.2
Belastingplichtigen...................................................................................................................................... 32
3.3
Belastbare handelingen ............................................................................................................................. 35
3.3.1
Levering van goederen .................................................................................................................... 35
3.3.2
Verrichting van een dienst ............................................................................................................. 36
3.3.3
Invoer van goederen ......................................................................................................................... 38
3.3.4
Intracommunautaire verwerving ................................................................................................ 38
3.4
Vrijstellingen ................................................................................................................................................. 39
3.4.1
Vrijstellingen met behoud recht op aftrek ............................................................................... 39
3.4.2
Vrijstellingen zonder recht op aftrek ......................................................................................... 40
3.5
Grondslag en tarief ...................................................................................................................................... 40
3.6
Aftrek van voorbelasting .......................................................................................................................... 40
Deel 1: Basisprincipes van het Belgisch fiscaal recht
1.1 Inleiding
Belasting
= taks, heffing, recht, bijdrage…
Voorwaarden
1. Opgelegd door een overheid (federale staat, gewest, gemeenschap, provincie, gemeente...)
2. Volgens bepaalde regels van recht (= art. 170 G.W. legaliteitsbeginsel)
(+ Europese/internationale regels die worden omgezet in het eigen Belgisch recht)
3. Verplichte bijdrage (sancties en dwangmaatregelen)
4. Band met territorium (inwoner, niet-inwoner.. ) = territorialiteitsprincipe
5. Gebruik voor algemeen nut (afwezigheid aanwijsbare of individuele tegenprestatie,
bijdragen komen terecht in 1 pot en worden verdeeld over verschillende
overheidsaangelegenheden)
Andere soorten bijdragen (≠ belasting)
Zeer gelijkaardig aan belastingen, maar de 5de voorwaarde is niet voldaan!
• Sociale zekerheid (= parafiscale heffingen): bijdragen worden gebruikt om specifieke
sociale risico’s te dekken (bv. werkloosheid, ziekte, pensioen…)
• Retributies: bijdragen worden betaald aan de overheid in ruil voor een specifieke
prestatie (bv. parkeergelden)
Opgelet: kilometerheffing!
o Vlaanderen en Brussel: aanzien als belasting
o Wallonië: aanzien als retributie
• Verhaalbelastingen: bijdragen geheven door de gemeente (bv. aanleggen weg)
Directe vs. indirecte belastingen
* Belast duurzame toestand
* Belast afzonderlijke feiten
IREC
(inkomsten uit activiteit of
of handelingen
vermogen)
* Onrechtstreeks à overheid
* Rechtstreeks à overheid
(bv. via winkelverkoper - btw)
* Geïnd via aanslagbiljet
* Geïnd per transactie
D
IREC
Functies van de fiscaliteit
Financieel
Bijdrage waarmee de overheid haar uitgaven financiert. De hoeveelheid belastingen die
geïnd moeten worden is afhankelijk van de taken die de staat op haar neemt.
Herverdeling (sociale functie)
Het fiscaal systeem kan gebruikt worden om de kosten te spreiden van de uitgaven
over de bevolking en hierdoor ook de inkomsten van de burgers te verdelen
(--> effect op de structuur van de heffing). De posities van de verschillende burgers
tegenover elkaar veranderen.
Regulering
Staten kunnen via het fiscaal systeem het gedrag beïnvloeden van haar burgers:
* Positief: fiscale incentives (bv. zonnepanelen)
* Negatief: bestraffen (bv. accijnzen op tabak, alcohol.. )
• Herverdeling is niet noodzakelijk sociaal
• Belastingen moeten ‘fair’ zijn (cf. Adam Smith)
• Kernbegrip = draagkrachtbeginsel (ability-to-pay): de sterkte schouders dragen de
zwaarste last
o Gelijkwaardige bijdrage van alle burgers
o Dalend marginaal nut van geld (De eerste €100 die je verdient heeft het grootste
nut, omdat je hiermee overlevingsmiddelen koopt. De laatste €100 die je verdient
heeft het minst nut, want deze is niet langer noodzakelijk om te overleven)
Soorten heffingen
= Vlaktaks
De rijken betalen meer
Bv. je betaalt btw op de aankoop
De rijken betalen niet meer
dan de armen
van water. Het betaalde btw-
dan de armen
bedrag neemt een groter deel in
van het inkomen van een arme
persoon.
Streefdoelen fiscaliteit
• Billijkheid: draagkrachtbeginsel
• Rechtszekerheid: belastingen moeten duidelijk en leesbaar zijn
• Efficiëntie: belastingen moeten hun doel bereiken
• Praktische uitvoerbaarheid: belastingen moeten toepasbaar zijn in de praktijk
➔ De “ideale” belasting bestaat niet, omdat er nooit aan alle criteria tegelijk wordt voldaan
➔ Er worden fiscale beleidskeuzes gemaakt o.b.v. de functies en streefdoelen
Volgorde belastingen (principieel)
Consumptie van
Productie van
Bezit van
inkomsten
Vervreemding
inkomsten
inkomsten
van inkomsten
= Consumptie-
= Inkomsten-
= Vermogens-
belasting
= Schenk- en
belasting
belasting
erfbelasting
(bv. btw)
1.2 Grondregels van de belastingheffing
Klassieke structuur van een belasting
TOEPASSINGS-
GEBIED
MOMENT VAN
• Personeel:
GRONDSLAG
BETALING
PROCEDURE
wie?
VAN DE
VAN
Hoe wordt de
SANCTIES
• Materieel:
BELASTING
TARIEF
BELASTING
belasting
Administratieve
welke
Belastbare
Welk
Inkomstenjaar
geïnd?
+ strafrehtelijke
situaties of
basis (IB),
percentage?
2020
Aangifte,
sancties
handelingen?
maatstaf van
Aanslagjaar
controle-
• Temporeel:
heffing (btw)
2021 (betaling)
maatregelen. .
wanneer in
voege?
Grondwettelijke regels
• Legaliteitsbeginsel (art. 170 GW)
o Niets is belastbaar tenzij dit wordt bepaald in de wet
o Uitvoerende macht voert belastingwetten uit, maar de stemming gebeurt door het
Parlement (wetgevende macht)
o Bv. Men wil een belasting invoeren op cola. Er kan geen belasting worden ingevoerd
op limonade, puur omdat deze ook onder de categorie ‘frisdranken’ valt.
• Eénjarigheidsbeginsel (art. 171 & 174 GW)
o De regering moet elk jaar een begroting voorleggen die gestemd wordt door het
Parlement. Zo krijgt de regering toestemming om belastingen te heffen.
• Gelijkheidsbeginsel (art. 172 GW)
o Alle Belgen zijn gelijk voor de wet
o Onderscheid op basis van objectieve en vooral relevante criteria
Bv. klimaat: er wordt een taks geheven op elke blauwe auto. Iedereen met een blauwe
auto wordt gelijk behandeld, maar dit is geen relevant criterium. Zo kan men wel een
taks heffen op wagens met een hoge CO2-uitstoot.
o Er kunnen geen absurde belastingen ontstaan omwille van dit beginsel
Invloed internationaal en Europees recht
Internationaal
Europees Recht
(dubbelbelastingverdragen)
• Primair
• Dubbele belasting vermijden
• Interne markt (4 marktvrijheden: vrijheid
• Discriminatie vermijden
van goederen, diensten, kapitaal en
• Samenwerking
personen)
--> DBV primeert op intern (nationaal)
• Verbod staatssteun*
recht o.b.v. Smeerkaasarrest
• Secundair: Richtlijnen (nationaal recht
moet hiermee in overeenstemming zijn)
*Landen kunnen bepaalde ondernemingen bevoordelen door hen gunstige fiscale regimes te
beloven. Dit is verboden!
Bv. “Als Starbucks zich in België vestigt, betaalt zij slechts 2% belasting i.p.v. 25%.” → de
ondernemingen zullen de uitgespaarde belastingen alsnog verschuldigd zijn aan de schatkist van
de vestigingsstaat
Openbare orde
= als ze de wezenlijke belangen van de staat of de gemeenschap betreffen
• Dwingende bepalingen
Belastingen zijn zeer belangrijk voor het functioneren van de samenleving, dus mogen we
de fiscale regels niet negeren.
• Gevolgen voor akkoorden met de fiscus
o Geen akkoorden die strijdig zijn met de wet (‘contra legem-akkoorden’)
Bv. je bevindt je in een moeilijke financiële situatie omwille van de coronacrisis. Het
is niet toegestaan om slechts 10% belasting te betalen i.p.v. 50%
o Wel akkoorden over feitelijke kwesties
Bv. economische levensduur: een fabrikant koopt een fabrieksgebouw. Hij zal deze
sneller kunnen afschrijven dan een gewoon gebouw, dus hierover mag een akkoord
gesloten worden met de fiscus.
▪ Toepassing: fiscale rulings: je legt je situatie voor aan de
Rulingcommissie, zodat je weet hoe de fiscale wetgeving op jou zal
toegepast worden
• Akkoorden tussen particulieren: jij kan als belastingplichtige (= betaler) vragen aan een
andere particulier om de belasting in jouw plaats te betalen (= drager), tenzij de wet dit
verbiedt. Indien die persoon het niet betaalt, zal de fiscus nog steeds jou aanspreken.
Niet-retroactiviteit
Terugwerkende kracht van fiscale wetten
• Voornamelijk een probleem als er een nieuwe wet van toepassing is op handelingen,
toestanden of feiten die reeds voltrokken zijn
• Mogelijk indien het onontbeerlijk is voor de goede werking van de staat, continuïteit van
openbare diensten…
• Wordt niet beschouwd als retroactief als gevolgen beperkt zijn tot hetzelfde jaar bij
inkomstenbelasting (art. 360 WIB)
o Uitzondering voorheffingen: de belastingschuld ontstaat op het ogenblik van de
toekenning van de inkomsten → RV en BV
Bv. dividenduitkering: onderneming houdt reeds 30% roerende voorheffing in en
stort deze door aan de overheid. De aandeelhouder ontvangt het netto-dividend. Stel
het tarief stijgt naar 50%, dan heeft dit geen effect meer.
Dubbele belasting
1 belastingplichtige, 2 keer
2 belastingplichtigen, 2
belasting op dezelfde
keer belasting op dezelfde
grondslag
grondslag
IDIS
JUR
Bv. je verhuurt een
Bv. dividenduitkering van
appartment in Frankrijk. In
dochter naar moeder.
België word je belast op je
Uitkering maakt deel uit van
wereldwijd inkomen.
de belastbare basis van de
Frankrijk wil je belasten,
dochter. Het dividend is een
omdat de onroerende
financiële opbrengst voor de
ISCH
inkomsten afkomstig zijn van
moeder, waardoor deze ook
Frans grond gebied.
hier tot de belastbare basis
behoort.