Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Ontwikkeling en psychopathologie
OPP conceptualisatie
1. OPP: conceptualisatie
1.1
Definitie Ontwikkelingspsychopathologie (OPP)
1.1.1 Voorbeeld onderzoek
1.2
OPP is verklaren
10
1.2.1 Model van Pennington (2002)
10
1.3
OPP is voorspellen
11
1.3.1 Toepassing: bestuderen van ontwikkelingstrajecten
11
1.3.2 Toepassing
12
2. Classificatie van ontwikkelingspsychopathologie
12
2.1
OPP is beschrijven
12
2.2
Verschillende benaderingen
12
2.2.1 Overeenkomsten tussen beide systemen
13
2.2.2 Foute classificaties
13
2.2.3 Andere aspecten voor bepalen van afwijking?
13
3. Preventie
14
3.1
Preventiestudies
14
3.1.1 Eerste epidemiologische studies
14
3.2
Soorten prevalentiestudies
15
Afwijking van normale ontwikkeling?
15
1. Wat is normale ontwikkeling?
15
2. Culturele factoren
16
Modellen van normale ontwikkeling
16
1. Trekmodel
16
2. Omgevingsmodellen
17
3. Interactiemodellen
18
3.1 Goodness of fit-model
18
3.2 Transactioneel model
19
3.2.1 Diathese-stress model: voorbeeld
19
3.2.2 Stress
19
3.2.3 Diathese-stress model: varianten
20
Risico-en beschermende factoren
22
1. Risicofactoren
22
1.1 Conceptualisatie risicofactoren
22
1.2 Risicofactoren in transactioneel model
23
1.3 Risicofactoren op verschillende niveaus: algemeen
24
1.3.1 Erfelijke belasting als risicofactor
24
1.3.2 Temperament als risicofactor
25
1.3.3 Omgeving als risicofactor
25
1.3.4 Rol van cultuur?
26
1.3.4.1
Culturele factoren
26
1.3.5 Risicofactoren: implicaties voor KLOP?
27
1.3.5.1
Het informatieverwerkingsmodel
27
1.3.6 Risicopopulatie
28
2 Beschermende factoren
28
2.1 Beschermende factoren en veerkracht: conceptualisatie
28
2.2 Beschermende factoren
29
2.3 Veerkracht als trek?
29
2.3.1 Geschiedenis Resilience studies
30
2.3.2 Centrale vragen resilience-studies?
30
2.3.3 Onderzoeksdesigns
30
2.3.4 Top 10 factoren veerkracht
31
2.3.5 Conclusies + implicaties
31
Ontwikkelingstrajecten
31
1. Onderzoeksmethoden/designs in OPP
31
2. Ontwikkelingstrajecten
33
3. Implicaties voor praktijk?
34
Preventie van afwijkende ontwikkeling
34
1. Preventie gedragsproblemen
34
1.1 Evaluatie
35
1.2 Preventieprogramma’s
35
Hoofdstuk 2: Vroege socialisatieproblemen en trauma
36
1. Vroege socialisatieproblemen
36
1.1 Slaapproblemen
36
1.1.1 DSM-5
37
1.2 Zindelijkheidsproblemen
37
1.2.1 DSM-5
38
1.3 Voedings- en eetproblemen
38
1.3.1 DSM-5
39
1.4 Prevalentie vroege socialisatieproblemen
40
1.5 Comorbiditeit
41
1.6 Verloop en prognose
41
1.7 Risico- en beschermende factoren
42
1.7.1 Risicofactoren
42
1.7.2 Beschermende factoren
42
1.8 Etiologie en mechanismen
42
1.8.1 Slaapproblemen
43
1.8.2 Zindelijkheidsproblemen
43
1.8.3 Voedingsproblemen
43
1.9 Situatieschets
44
2. Trauma
44
2.1 Definitie trauma
44
2.2 DSM-5
45
2.3 Prevalentie
46
2.4 Verloop en prognose
46
2.5 Risicofactoren en protectieve factoren
46
Hoofdstuk 3: Agressieve en regelovertredende gedragsproblemen
47
1. Gedragsproblemen/stoornissen
47
1.1 Definitie antisociaal gedrag
47
1.2 Definitie externaliserend probleemgedrag (Achenbach)
47
2. DSM-5: disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen
47
2.1 Oppositionele-opstandige stoornis (ODD)
47
2.2 Conduct Disorder (CD)
48
3. Prevalentie
48
4. Comorbiditeit
49
5. Prognose
49
6. Normale ontwikkeling: ontwikkelingstaken
49
6.1 A developmental model
50
6.1.1 Prenataal
51
6.1.2 Peutertijd
51
6.1.3 Kleutertijd
51
6.1.4 Lagere school
51
6.1.5 Adolescentie
51
6.1.6 Jongvolwassene
52
6.2 Ontwikkelingsmodel
52
6.3 Vier-fasemodel (Jos Peeters)
52
6.3.1 Basistraining
52
6.3.2 Omgeving vindt dit heel vervelende kinderen
52
6.3.3 Sluiten zich aan bij peers die ook gedragsproblemen hebben
53
6.3.4 Antisociale persoonlijkheidsstoornis als volwassene
53
7. Ontwikkeling van fysieke agressie
53
8. Risicofactoren
54
8.1 Kindfactoren
54
8.2 Gezinsfactoren
54
8.2.1 Hechting: cirkel van veiligheid
54
8.2.2 Ontwikkeling van schema’s (VMG)
54
8.2.3 Model van Morris et al. omtrent ontwikkeling van emotieregulatie
54
8.3 Omgevingsfactoren
55
9. Protectieve factoren
55
9.1 Kindfactoren
55
9.2 Gezinsfactoren
55
9.3 Omgevingsfactoren
56
9.4 Opvoedingsvaardigheden
56
9.5 Belang van leerkrachtgedrag
56
10. Verklaringsmodellen
56
10.1
Biologische en fysiologische perspectieven
56
10.2
Leertheoretische perspectieven
56
10.3
Informatieverwerkingsperspectieven
56
10.4
Maatschappelijke perspectieven
57
10.5
Integratie: ecologische of transactionele modellen
57
Hoofdstuk 4: Gehechtheid en kindermishandeling
58
Gehechtheid
58
1. Definitie gehechtheid
58
2. Ontwikkeling van (onveilige) hechting
58
2.1 Ontwikkelingspsychopathologisch perspectief
59
3. Classificatie: categoriale vs. dimensionele visie
59
3.1 Categoriaal
59
3.2 Dimensioneel
60
3.3 Veranderbaarheid vs. stabiliteit
60
3.3.1 DSM-5 gehechtheidsstoornissen
61
3.3.1.1
Reactieve hechtingsstoornis
61
3.3.1.2
Ontremd-sociaalcontactstoornis
62
3.3.2 Kanttekeningen
62
4. Prevalentie
63
5. Risico- en protectieve factoren voor ontwikkelen van onveilige gehechtheid 63
6. Verloop en prognose
63
6.1 Illustratie: Resilience en immigratie
63
6.2 Illustratie: DSM-5 Borderline persoonlijkheidsstoornis
64
7. Modellen gehechtheid en psychopathologie
64
7.1 Overzicht mediaties
64
7.1.1 Gehechtheid – schema’s – psychopathologie
65
7.1.2 Gehechtheid – emotieregulatie – psychopathologie
65
7.2 Overerving van gehechtheid?
66
7.3 Kindermishandeling en gehechtheid
66
Kindermishandeling
67
1. Definitie
67
2. Conceptualisatie
67
3. Kenmerken: soorten kindermishandeling
67
4. Prevalentie
67
5. Risicofactoren kindermishandeling
68
6. Verloop en prognose kindermishandeling
68
7. Modellen van kindermishandeling
68
7.1 Intergenerationele overdracht
68
7.2 Bio-ecologisch model
69
7.3 Ecologisch transactioneel model
70
8 Diagnostiek: assessment voor kindermishandeling
70
9 Preventie
70
Hoofdstuk 5: Gedragsproblemen adolescenten
71
1. Normale ontwikkeling
71
2. Verslaving en middelenmisbruik bij adolescenten
72
2.1 Definitie
72
2.2 Prevalentie
74
2.2.1 Longitudinaal onderzoek (Van der Vorst et al.)
74
2.3 Comorbiditeit
75
2.4 Gevolgen van verslaving
75
2.5 Temporeel karakter: 4 fasen
75
2.6 Risicofactoren
76
2.6.1 Eerste gebruik
76
2.6.1.1
Omgeving
76
2.6.2 Verderzetting gebruik
77
2.6.2.1
Genetische factoren
77
2.6.2.2
Verwachtingen – expliciete cognities
78
2.6.2.3
Impliciete/automatische cognitieve processen
78
2.6.3 Effecten van gebruik
79
2.6.3.1
Middel geïnduceerde neurotoxiciteit
79
2.6.4 Temperament/persoonlijkheid
79
2.7 Protectieve factoren
80
2.7.1 Kindniveau
80
2.7.2 Gezinsniveau
80
2.7.3 Omgevingsniveau
80
2.8 Modellen
80
2.8.1 Duaal proces model
80
2.8.2 Theoretisch model kwetsbaarheden
81
2.9 Preventie
81
Zelfverwondend gedrag
81
1. Definitie
81
2. DSM-V
82
3. Verloop
82
4. Comorbiditeit
82
5. Prevalentie
83
6. Risicofactoren
83
6.1 Kindfactoren
83
6.2 Omgevingsfactoren
84
6.3 Adolescentie als kritieke ontwikkelingsfase?
84
7. Functies ZVG
85
8. Tot slot
85
Hoofdstuk 6: Angst en Obsessief-Compulsief gedrag
86
Angst en angststoornissen
86
1. Definitie en angststoornissen
86
2. Adaptieve en maladaptieve angst: dimensioneel
86
2.1 Adaptief
86
2.1.1 Bang zijn is normaal
86
2.1.2 Bang zijn is nuttig
86
2.1.3 Bang zijn zit in onze hersenen
86
2.1.3.1
Vrees vs. angst
87
2.1.4 Normale kinderangsten: waar zijn kinderen bang voor?
87
2.1.5 Ontwikkelingsperspectief
87
2.1.5.1
Normale kinderangsten
87
2.2 Maladaptief
88
2.2.1 Pathologische angst
89
3. DSM-V
89
4. Prevalentie
90
5. Comorbiditeit
90
5.1 Internaliserend gedrag
90
5.2 Externaliserend gedrag
90
6. Verloop en prognose
91
7. Risico- en beschermende factoren
92
7.1 Risicofactoren
92
7.1.1 Erfelijkheid
92
7.1.2 Gedragsinhibitie
92
7.1.3 Biologische kwetsbaarheid
92
7.1.4 Angstsensitiviteit
92
7.1.5 Walgingsgevoeligheid
93
7.1.6 Negatieve leerervaringen
93
7.1.7 Negatieve levensgebeurtenissen
94
7.1.8 Gezinsfactoren
94
7.2 Beschermende factoren
94
7.2.1 Doelbewuste controle (Effortful control)
94
7.2.2 Waargenomen controle
94
8. Ontstaan en instandhouding
94
8.1 Modellen
95
8.1.1 Diathese stress model
95
8.1.2 Differential susceptibility model
95
8.1.3 Transactioneel model
95
8.2 Hoe ontstaat angst?
95
8.2.1 Aangeleerd gedrag
95
8.2.1.1
Conditionering
95
8.2.1.2
Observationeel – of modelleren
96
8.2.1.3
Negatieve informatie
96
8.2.2 Temperament
96
8.2.3 Meegemaakte gebeurtenissen
97
8.2.4 ’t zit in ’t koppeke: cognities
97
8.2.4.1
Informatieverwerkingsmodel
97
9. Preventie + situatieschets
99
9.1 Situatieschets
99
9.2 Preventie
99
9.2.1 Preventieprogramma’s
100
9.2.1.1
Algemeen
100
Obsessief-compulsieve stoornis
101
1. Definitie OCD
101
1.1 Ontwikkelingspsychopathologisch perspectief
101
1.2 Dwanggedachten of obsessies
101
1.3 Dwanghandelingen of compulsies
101
1.4 Dwanggedachten en – handelingen
102
1.5 Continuüm?
102
1.6 Wanneer pathologisch?
102
2 DSM-V
102
2.1 Dwangstoornis < obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
102
3 Kenmerken
103
4 Prevalentie
103
5 Comorbiditeit
103
6 Verloop en prognose
103
7 Etiologie
104
7.1 Biologische verklaring
104
Hoofdstuk 7: Stemmingsstoornissen bij adolescenten
104
Depressie
104
1. Definitie
104
1.1 Kernsymptomen
104
1.2 Ontwikkelingspsychopathologisch perspectief
104
2 DSM-V
104
2.1 Depressieve symptomen kindertijd
105
2.2 Depressieve symptomen adolescentie
105
2.3 Ontwikkelingstaken
105
3 Prevalentie
106
4 Prognose
106
5 Comorbiditeit
107
6 Ontstaan en instandhouding
107
6.1 Transactioneel model
107
6.2 Risicofactoren
107
6.2.1 Kindfactoren
107
6.2.2 Omgevingsfactoren (opvoeding & hechting)
108
6.2.3 Diathese: cognitieve kwetsbaarheid
109
6.2.4 Stress
109
6.3 Protectieve factoren
109
7 Modellen
109
7.1 Competentiemodel
109
7.2 Model over aangeleerde hulpeloosheid/hopeloosheid
109
7.3 Informatieverwerkingsmodel
109
7.4 ER-model van gehechtheid
110
7.5 Transactioneel model: diathese stress model
110
8 Preventie en behandeling
110
8.1 Preventie
110
8.2 Behandeling
111
Gecompliceerde rouw
111
1. Hoe ervaren kinderen en adolescenten de dood?
111
1.1 Rouw bij kinderen en adolescenten
111
2. Het rouwproces: 4 taken
112
3. Gecompliceerde rouw: definitie
112
4. DSM-IV
112
4.1 Persisterende complexe rouwstoornis
112
5. Onderscheid rouw en depressie
113
6. Model: CGT-conceptualisering van gecompliceerde rouw
114
6.1 Problemen bij integreren van het verlies met bestaande autobiografische info die
is opgeslagen in het langetermijngeheugen
114
6.2 Negatieve opvattingen en misinterpretaties van eigen rouwreacties
115
6.3 Angstige vermijding en somber (depressief) terugtrekgedrag
115
Hoofdstuk 8: Eetproblemen bij kinderen en jongeren
115
1. Definiëring
115
2. DSM-5
115
2.1 Bepalen gewichtsstatus
116
2.2 Anorexia Nervosa
116
2.2.1 Kenmerken
117
2.3 DSM-5 Boulimia Nervosa
117
2.3.1 Kenmerken
118
2.4 DSM-V Binge Eating Disorder
119
2.4.1 Kenmerken
119
2.5 DSM-V andere gespecificeerde eetstoornissen
119
2.6 Overzicht voedings-/eetstoornissen
120
3. Prevalentie eetstoornissen
120
4. Verloop en prognose
120
5. Ontstaan en instandhouding
121
5.1 Risico- en protectieve factoren
121
5.1.1 Risicofactoren
121
5.1.1.1
De sociale druk om slank te zijn
122
5.1.1.2
Lijngedrag
122
5.1.1.3
Seksueel misbruik
122
5.1.1.4
Biologische kwetsbaarheid
122
5.1.2 Beschermende factoren
123
5.2 Socio-cultureel perspectief
123
5.2.1 Hoe ontstaat lichaamsontevredenheid?
123
6. Modellen met betrekking tot de instandhouding (transactioneel)
124
6.1 Cognitief/gedragsmatig model (Restraint model)
124
6.2 Het interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel
125
6.3 Transdiagnostisch model eetstoornissen
125
6.4 Recente ontwikkelingen: mechanismen van pathologisch eetgedrag bij adolescenten
126
6.4.1 Rol van temperament/executief functioneren
126
6.4.2 Rol van perfectionisme en cognitieve schema’s?
126
6.4.3 Rol van gehechtheid en emotieregulatie?
126
6.4.3.1
Emotieregulatiemodel van gehechtheid
127
7. Preventie
127
Artikels
128
Modellen in de ontwikkelingspsychopathologie
DEEL 1
Hoofdstuk 1: Ontwikkeling en psychopathologie
OPP: conceptualisatie
1. OPP: conceptualisatie
Ontwikkelingspsychopathologie (OPP) = een algemene benadering voor het begrijpen van
relaties tussen ontwikkeling en zijn afwijkingen (Achenbach). Historiek:
Het gaat om een jonge discipline, redenen:
• Nauwelijks aandacht voor stoornissen bij kinderen.
Vroeger dacht men dat alleen volwassenen pathologie konden ontwikkelen. Nu is er
meer aandacht voor pathologie bij kinderen, maar het is belangrijk om niet te snel
te pathologiseren.
• Ontbreken van adequaat instrumentarium:
Aangezien men niet dacht dat pathologie kon ontwikkelen bij kinderen, werd er ook
niet naar methoden gezocht om dit te onderzoeken.
Er is dus nood aan een …
- Ontwikkelingsgevoelig.
- Betrouwbaar.
- Valide.
… instrumentarium om zowel normale als pathologische ontwikkeling in kaart te
brengen bij kinderen en adolescenten.
• Tijdsintensieve studies: follow-up, grote steekproeven.
1.1
Definitie Ontwikkelingspsychopathologie (OPP)
OPP = beschrijven, verklaren en voorspellen van afwijkende gedragingen en processen
door de tijd heen ( ~bestuderen van afwijkende ontwikkeling). Klinische ontwikkelingspsychopsychologie (KLOP):
• Op grond van OPP komen tot voorkomen en behandelen van psychische problemen
bij kinderen.
• OPP is het onderzoeksdomein van KLOP.
• Toevoeging van:
- Diagnostiek.
- Preventie.
- Interventie.
OPP ≠ Klinische psychologie:
• Klinische psychologie:
- Stoornissen in het hier en nu bestuderen.
• OPP is vanuit ontwikkelingsperspectief:
- Ook interesse in kinderen met risico die geen stoornis ontwikkelen of terug
in normale ontwikkeling komen.
- Geïnteresseerd in beschermende factoren (veerkracht).
OPP ≠ Ontwikkelingspsychologie:
• Ontwikkelingspsychologie:
- Bestuderen van normale ontwikkeling (ook longitudinaal onderzoek).
• OPP:
- Wat wijkt af van de normale ontwikkeling.
1.1.1 Voorbeeld onderzoek
• Doel: wat zijn de gevolgen van angst bij de moeder tijdens de zwangerschap voor de
nakomeling?
- Onderzoekers: Van den Bergh.
- Start 1986-1987.
- 86 zwangere vrouwen (18-30 jaar, eerste baby).
- Bestuderen en opvolgen van moeder, kind, moeder-kindinteractie.
- 4 grote fasen: follow-up!
▪ Eerste 7 levensmaanden.
▪ 8-9 jarige leeftijd.
▪ 14-15 jarige leeftijd.
▪ 17 jarige leeftijd.
• Multi-methodisch:
- Vragenlijsten (bv. STAI, CBCL).
- Observatie gedrag (bv. foetus via ultrasound).
- Ontwikkelingsschalen.
- Cognitieve taken.
- EEG, …
• Meerdere informanten.
• Resultaten:
- Eerste 7 levensmaanden:
▪ Angst bij moeder heeft effect op foetaal en neonataal gedrag: actief,
prikkelbaar, huilen, krampen, …
▪ Geen verschil op sommige vlakken: neurologische conditie bij
geboorte, voedingsgedrag, mentale en motorische ontwikkeling.
- 8-9 jarige leeftijd:
▪ Angst
voorspellend
voor
psychopathologie
(ADHD,
stemmingsstoornissen, …).
- 14-15 jarige leeftijd:
▪ Angst voorspellend voor gebrek aan responsinhibitie.
- 17 jarige leeftijd:
▪ Angst voorspellend voor gebrek aan cognitieve controle.
De top-down (responsinhibitie & cognitieve controle) verloopt moeilijker, wat een
indicatie geeft voor pathologie.
Prenataal verworven kwetsbaarheid!
Mira (15 jaar) kampt sinds een drietal maanden met depressieve gevoelens. Ze huilt om kleine dingen
en wanneer ze zich slecht voelt, grijpt ze naar ‘emo-food’. Hierdoor is ze op korte tijd enkele kilo’s
bijgekomen waardoor ze zich nog slechter voelt. Ze heeft voor niets energie, voelt zich lusteloos en
trekt zich steeds meer alleen terug op haar kamer. Haar mama heeft zelf in het verleden herhaaldelijk
te kampen gehad met een depressie en Mira is dan ook bang dat ze dezelfde richting uitgaat als
mama. Silke (15 jaar) voelt zich de laatste maanden zeer slecht. Ze voelt zich waardeloos, heeft geen eetlust,
en kan zich moeilijk concentreren op school. Hierdoor zijn haar resultaten opmerkelijk gedaald.
Hoewel ze tot vorig jaar meerdere hobby’s had, vindt ze de laatste tijd geen plezier meer in het
uitoefenen hiervan. Sinds mama een nieuwe vriend heeft, heeft Silke het gevoel dat zij niet meer van
belang is. Haar papa is naar het buitenland vertrokken toen ze kleuter was, dus bij hem kan ze ook
niet terecht. Ze voelt zich helemaal alleen op de wereld. Loes (15 jaar) is de voorbije maanden verschillende keren thuisgebleven van school. Ze slaapt slecht
en ligt ‘s nachts soms uren te piekeren. Sinds haar overstap naar een nieuwe school vorig jaar, vindt
ze zeer moeilijk aansluiting bij leeftijdsgenoten. Ze is altijd eerder een introvert type geweest en
voelt zich ‘anders’ dan de andere mensen uit haar klas. Op school wordt ze regelmatig gepest,
waardoor ze zich op alle vlakken een buitenbeentje voelt en zich steeds meer isoleert. Soms denkt
ze dat ze er beter niet meer zou zijn. 1.2
OPP is verklaren
Welke verklarende processen en mechanismen zijn verantwoordelijk voor oorsprong,
toename, afname, instandhouding van probleemgedrag?
→ Verschillende verklaringsniveaus: genen, hersenen, school, vrienden, gezin, cultuur, … Ideaal is om de verschillende verklaringsniveaus te integreren (gedragsgenetica,
biologische systemen, neuropsychologie, gezinspsychologie, …). 1.2.1 Model van Pennington (2002)
Bidirectionele Causaliteit:
• 4 elkaar aanvullende analyseniveaus:
- Genetische risicofactoren:
▪ Psychopathologie wordt veroorzaakt door genetica en omgeving.
▪ Implicatie: duidelijke uitspraken over de rol van de omgeving in de
etiologie is alleen zinvol als er gecontroleerd is voor genetische
invloeden, en vice versa.
- Hersenmechanismen:
▪ Waarom hebben bepaalde ervaringen een vormend effect op de
hersenontwikkeling, en andere niet?
▪ Het brein heeft eerst een overproductie aan neuronen, dendrieten en
synapsen, die door ervaring worden uitgeselecteerd.
▪ Implicatie: vroege ervaringen spelen een zeer belangrijke rol in het
vormen van de connectiviteit van de zich ontwikkelende hersenen.
- Neuropsychologie:
▪ Brug tussen hersenmechanismen en gedrag.
▪ Dient gedrag te analyseren, naast de relevante hersenmechanismen
- Gedrag:
▪ Psychopathologie is een cluster van symptomen waarvoor een
verklaring wordt gezocht.
▪ De analyseniveaus kunnen deze verklaring proberen ondersteunen.
10