DYSPAGHIA / DYSFAGIE
1. INTRODUCTIE
ICF: gebruik ervan heeft een positief resultaat voor dysfagie totaalbeeld
Overt: stikken, hoesten, kauwen, …
Covert: sociaal gedrag, eetplezier, inspanning, …
Aandoening/ziekte
= beroerte
Functies/anatomische eigenschap = structuur van tong – stemplooien – oesofagus, bijten, kauwen,
manipulatie van voedsel in mond, tastzin, ruiken, bewustzijn
Activiteiten
= eten, drinken, maaltijden klaarmaken
Participatie
= gaan eten, communicatie
Externe factoren
= gebruik van hulpmiddelen, aanpassingen voeding
Persoonlijke factoren
= voorkeuren voeding en eten, culturele of religieuze overtuiging,
leeftijd
EBP: evidence based practice elke keuze baseren op 3 pijlers: klinische ervaring, verwachtingen patiënt
en onderzoek
SMART
SMARTER
= doelen formuleren
= process tussen logo en patiënt
- Specifiek
- Shared: samen beslissen
- Meetbaar
- Monitored: evalueren
- Achievable (haalbaar)
- Accessible: toegankelijk
- Realistisch
- Relevant: dagelijks leven
- Tijd
- Transparent: link oefeningen en doelen
- Evolving: doelen zijn flexibel
- Relationship: cliënt therapeut relatie
Definitie
= moeilijkheid/stoornis in slikproces
Is een symptom van een onderliggende stoornis zoals bv Parkinson Def 1: transport bolus van mond naar maag wordt belemmerd door problemen in de structuren die nodig
zijn bij het slikken of in de coördinatie tussen de verschillende structuren Def 2: aantasting van emotionele, cognitieve, sensorische en/of motorische handelingen die betrokken zijn
bij het overbrengen van de substantie van de mond naar de maag. Resultaat: geen handhaving van
hydratatie en voeding + risico op verstikking extra info = meer correct Classificatie
Obv leeftijd
Pediatric – volwassenen – presbyfagie
Obv fase
2 grote groepen
Orofaryngeaal = symptomen in mond of keel
Oesofageaal = symptomen in slokdarm (oesofagus)
Bv carcinoom is oesofagus (= obstructie)
Obv oorzaak
Neurologisch
- Acuut: plots na bv accident of beroerte
- Chronisch
- Degeneratieve aandoening: bv Parkinson
Structureel
- Pathologisch: bv tumor zorgt voor obstructive
- Therapie: chemo of radio (littekens)
Iatrogeen: medische ingreep bv langdurige intubatie Presbyfagie: slikstoornis als gevolg van ouder worden spieren worden slapper + minder
goed functioneren Psychogeen: geen medische oorzaak, niet volledig kunnen verklaren bv angst voor slikken
Prevalentie
3 à 4% van gehele populatie
Specifieke pathologische groepen = +50%
Silent aspiration: aspiration vindt plaats zonder kuch of braakneiging = geen reactie
Hoog voorkomen bij oudere mensen (elderly)
Neurologisch = groot risico op aspiration Symptomen (algemeen)
Pijn bij het slikken, globusgevoel, vermagering, voedselweigering, ongecontroleerdevoedselinname, traag
eten, vermoeidheid tijdens/na maaltijd, vermijden bepaalde consistenties, chronisch kuchje Gevolgen
Medisch
Altijd aan 2 dingen denken
Is het veilig om te eten/drinken
Is het adequaat? Genoeg hydratatie/voeding
Ondervoeding: lager energie level belangrijk voor slikken negatief effect op immuunsysteem
Aspiration pneumonia: infectie van longen door aspiration lang in ziekenhuis
Dehydratatie: frequent probleem bij dysfagie na beroerte Psychologisch
Levenskwaliteit, eten/drinken is een fijne activiteit = sociale interactie, effect op vrienden en familie, stress,
speciale supplementen zijn duur Teamwerk
Logo, NKO, radioloog (longen), neuroloog (oorzaak), tandarts (mondhygiëne), verpleegster, diëtist,
psycholoog, sociaal werker (administratie)
Belangrijk
Clearing
bv hoesten (= reactie om bolus uit keel te krijgen)
Without clearing
gaat in larynx, maar blijft boven stemplooien
Penetration
in trachea, maar boven stemplooien (bolus kan verdeeld worden)
Aspiration
deel of volledige bolus in trachea + onder stemplooien
Residues
delen van bolus blijven aanwezig na het slikken pentration of aspiration
8
silent aspiration
Premature spillage bolus is al in keel maar slik is nog niet in faryngeale fase – je bent nog aan het kauwen
maar een deel van bolus gaat al naar de keel terwijl sliksysteem nog niet in orde is
(ademweg is nog niet afgesloten)
Nasopharynx stopt bij zacht verhemelte
Oropharynx stopt bij epiglottis
Epiglottis – hyoid – thyroid – cricoid