Omgaan met diversiteit
Inhoudsopgave
1.3.1
Op zoek naar een omschrijving .................................................................................................. 6
1.3.2
Cultuur als ijsberg ....................................................................................................................... 6
1.3.3
Cultuurshock ............................................................................................................................... 7
1.3.4
Je eigen cultuur: zo natuurlijk als ademhalen ............................................................................ 7
2.1.1
Migratiegolven ........................................................................................................................... 8
2.1.2
Van een multiculturele naar een interculturele samenleving .................................................... 8
2.1.3
Etnische-culturele diversiteit en identiteitsbeleving .................................................................. 8
2.2.1
Mannelijkheid en vrouwelijkheid ............................................................................................... 9
2.2.2
Gendercodes in onze manier van begeleiden .......................................................................... 10
2.2.3
De ‘gegenderheid’ der dingen .................................................................................................. 10
2.2.4
Genderoriëntatie of seksuele geaardheid ................................................................................ 10
2.3.1
Drie soorten risico’s .................................................................................................................. 11
2.3.2
De ‘missing link’: 6 kloven die armen en niet-armen scheiden ................................................ 11
3.4.1
Attributiefouten ....................................................................................................................... 16
3.4.2
Subcategorisatie en contrasteffecten ...................................................................................... 16
3.4.3
Blaming the victim .................................................................................................................... 17
3.4.4
De zondeboktheorie ................................................................................................................. 17
3.4.5
Selffulfilling prophecy ............................................................................................................... 17
3.4.6
Stereotypedreigingen ............................................................................................................... 17
3.4.7
De illusoire correctie................................................................................................................. 17
Inleiding
Diversiteit
= alle mogelijke verschillen die kunnen bestaan tussen mensen die in onze maatschappij
samenleven, op vlak van geslacht, huidskleur, sociale achtergrond, religie, leeftijd, transgender,
lichamelijke en verstandelijke mogelijkheden, seksuele geaardheid, …
Er zijn heel wat dimenties of vormen van diversiteit
o Biologisch: temperament, intelligentie, huidskleur, lichamelijke en genetische
kenmerken…
o Gender(rol): de rol die je toegekend krijgt op basis van geslacht binnen een bepaalde
tijd, cultuur, subcultuur
o Seksuele geaardheid: heteroseksueel, homoseksueel
o Geografisch: streek, land of stad van herkomst, platteland of stad
o Sociaal -economisch: opleidingsniveau, financiële situatie, huisvesting, onderwijs, vrije
tijd
o Etnisch - cultureel: behorend tot een bepaalde bevolkingsgroep met of meer
gemeenschappelijke herkomst, geschiedenis, taal en cultuur
o Leeftijd: kind, jongere, volwassen, oudere, elke levensfase heeft zijn eigen unieke
uitdagingen die voor een deel gemeenschappelijk zijn.
o Waarden en normen: hoe gedragen mensen zich? Hoe kijk je naar goed en kwaad?
Wereldbeeld? Sterk bepaald door omgeving opvoeding en cultuur
o Gewoontes: verschillende eetgewoontes, kledingstijl, levensstijl, dag en nachtritme,
huisinrichting
o Sociale relaties en gezinsvormen: gehuwd, ongehuwd, single, latrelatie, nieuw
samengesteld gezin, monogaam, buren, vrienden, familie, kennissen
o Ideologisch: liberalisme, communisme, christen, feminisme
o Religie: christendom, hindoeïsme, jodendom, islam
Respect hebben voor diversiteit:
o Ieders persoonlijke integriteit respecteren, op zoek gaan naar zichzelf en zichzelf leren
aanvaarden
o Stilstaan bij wat je als gewoon, normaal of evident bestempelt
o Ondersteuning en participatie verzekeren voor iedereen en vooral wie kwetsbaar is
voor uitsluiting
1 Identiteit en cultuur
1.1 Identiteit: een poging tot omschrijving
= gelijk blijven over de tijd
= blijvend veranderen over de tijd
= een stuk aangeboren, een stuk gegeven, een stuk eigen keuze
= een stuk gewenst en een stuk ongewenst
Wordt beïnvloed door crisis en conflict
Wat afwijkend is, is afhankelijk van tijd, situatie en socio-culturele context
Wordt beïnvloed door sociale en culturele (maatschappelijke) context
EXTRA
Wordt beïnvloed door crisis en conflict
- Staat anders in het leven door bij echtscheiding
- Staat anders in het leven bv zus met beperking en de klop krijgen doordat je geen
“normaal” gezin bent
- Staat anders in het leven door vriendin die overleden is in verkeersongeval door met
oudere jongen die onder invloed (drugs & alcohol) reed
- Staat anders in het leven nu doordat ik kanker heb overleefd ipv ervoor
Afhankelijk van de tijd:
- Tattoo was vroeger voor zeemannen, marginalen
- Lesbiennes worden nu beter aanvaard dan vroeger. Jongeren accepteren meer dan
ouderen
Situatie:
- Tattoos verstoppen op familiefeest en thuis niet
- Drinken met vrienden is anders dan thuis drinken
Socio-culturele context
- Plaats : waar je bent
- Bv; homoseksualiteit
1.2 Een meervoudig of inclusief begrip
Je bent niet OF/OF maar wel EN/EN. De identiteit van ieder mens is een palet van elementen
(afkomst, gender, karakter, passies, levenservaring, lidmaatschap van bepaalde groepen)
basisvoorwaarde voor professionele hulpverlening. Anderen identificeren ons vaak en zijn niet
altijd tevreden met het naamkaartje die we krijgen. Delen mensen op in groepen omdat er
behoefte is om verschillend te zijn. Het gevaar is negatieve waarden toeschrijven aan diegene
die niet tot onze groep behoren. In hokjes plaatsen ontkent hen de mogelijkheid om iets anders
te zijn
1.3 Cultuur
= dynamisch en veranderend
= wordt beïnvloed door andere culturen en beïnvloedt zelf ook andere culturen.
= wordt gekenmerkt door diversiteit ; vb Duitse supermarkt
https://www.ted.com/talks/yassmin_abdel_magied_what_does_my_headscarf_mean_t
o_you?language=nl#t-73526
Een cultuur is slechts ‘sterk’ op langere termijn in de mate waarin ze open staat voor
andere invloeden.
Kernwaarden
o Gemeenschappelijke taal of talen
o Traditie van kennis en ideeën
o Gemeenschappelijke geschiedenis
o Gemeenschappelijk religie/ levensbeschouwing/ ideologie
o Min of meer gemeenschappelijke maatschappij of samenlevingsvorm
Document Outline
Inleiding
Diversiteit
1 Identiteit en cultuur
1.1 Identiteit: een poging tot omschrijving
1.2 Een meervoudig of inclusief begrip
1.3 Cultuur
1.3.1 Op zoek naar een omschrijving
1.3.2 Cultuur als ijsberg
1.3.3 Cultuurshock
1.3.4 Je eigen cultuur: zo natuurlijk als ademhalen
2 Verschillen begrijpen: enkele vormen van diversiteit nader bekeken
2.1 Etnische-culturele diversiteit
2.1.1 Migratiegolven
2.1.2 Van een multiculturele naar een interculturele samenleving
2.1.3 Etnische-culturele diversiteit en identiteitsbeleving
2.2 Genderverschillen
2.2.1 Mannelijkheid en vrouwelijkheid
2.2.2 Gendercodes in onze manier van begeleiden
2.2.3 De ‘gegenderheid’ der dingen
2.2.4 Genderoriëntatie of seksuele geaardheid
2.3 Kansarmoede
2.3.1 Drie soorten risico’s
2.3.2 De ‘missing link’: 6 kloven die armen en niet-armen scheiden
2.3.2.1 Structurele kloof
2.3.2.2 Participatiekloof
2.3.2.3 Gevoelskloof
2.3.2.4 Kenniskloof
2.3.2.5 Vaardigheidskloof
2.3.2.6 Krachtenkloof
2.3.2.7 De missing link in de hulpverlening
3 Stereotypen, vooroordelen, discriminatie en racisme
3.1 Stereotypen
3.2 Vooroordelen – de affectieve component
3.3 Discriminatie en racisme – de gedragscomponent
3.4 Mechanismen die stereotypen, vooroordelen en discriminatie in stand houden
3.4.1 Attributiefouten
3.4.2 Subcategorisatie en contrasteffecten
3.4.3 Blaming the victim
3.4.4 De zondeboktheorie
3.4.5 Selffulfilling prophecy
3.4.6 Stereotypedreigingen
3.4.7 De illusoire correctie
3.5 Als vooroordelen geïnstitutionaliseerd worden
3.6 Het effect op het gevoel van eigenwaarde
3.7 Antidiscriminatiewetgeving
4 Competenties in het omgaan met diversiteit
4.1 Uitgangspunt
4.2 Buiten je eigen logica denken
4.3 Leren “ontculturaliseren”
4.4 Aanvaarden en grenzen stellen
4.5 Nuanceren
4.6 Een taalgevoelige benadering
4.7 Dialoog over gelijkenissen en verbondenheid
4.8 Iets verschillende aanbieden om gelijkwaardigheid te bekomen
4.9 Kennis over en inzicht in de context van anderen
4.10 Wederkerigheid en bereidheid om te leren van elkaar
4.11 Interculturele dialoog is interlevensbeschouwelijke dialoog