Anatomie & fysiologie: het circulatiestelsel

Samenvatting van hoofdstuk 6: het circulatiestelsel uit het handboek 'Anatomie en fysiologie van de mens'.

Auteur: Ludo Grégoire, Agnes van Straaten- Huygen
Uitgeverij: ThiemeMeulenhoff

Preview samenvatting (2 van de 28 pagina's)

Hoofdstuk 6: circulatiestelsel

Inleiding NOODZAKELIJK bij alle levende cellen = uitwisseling van stoffen: voedingstoffen in cel, voedingstoffen weg WANNEER geen detoxicatie van giftige stoffen optreedt  verstoring homeostase
DOOR transportfunctie neemt circulatiestelsel centrale plaats in bij behouden homeostase

hart
bloedvatenstelsel

Circulatiestelsel
bloedvaten

lymfevatenstelsel

lymfevaten

lymfatisch weefsel (immuniteit)
Homeostase is het proces waarbij organismen het interne milieu van chemische en fysiche processen
behoudt, ondanks veranderingen in de omgeving. 6.1 Het hart/ cor  onmisbaar voor het leven
 dikke, holle spier
 pompt bij elke hartslag een hoeveelheid bloed in gesloten circuit van bloedvaten
 bestaat uit twee zuigperspompen: rechterharthelft, linkerharthelft
 werken tegelijk, persen bloed aan ene kant weg en zuigen bloed aan andere kant aan
HIERDOOR ontstaat een drukverschil in de bloedvaten
DAARDOOR stroming van het bloed door de bloedvaten
 elke harthelft is verdeeld in twee holtes: atrium/ boezem, ventrikel/ kamer
 bloed circuleert in twee gescheiden systemen: lichaamscirculatie, longcirculatie (kl. bloedsomloop)
 Bloedcirculatie in lichaamscirculatie/ gr. bloedsomloop: linkerventrikel  aorta 
slagaders organen en weefsels  aders  holle aders  rechteratrium (
rechterventrikel: aansluiting longcirculatie).
 Bloedcirculatie in longcirculatie: rechterventrikel  longslagaders  longen 
longaders  linkeratrium ( linkerventrikel: aansluiting lichaamscirculatie).
 Beide gescheiden systemen komen samen in het hart. Dit dubbele circulatiesysteem is de
dubbele bloedsomloop.
6.1.1 Ligging van het hart  in de borstholte, achter sternum/borstbeen
 in mediastinum: hart, slokdarm, grote bloedvaten, losmazig bindweefsel, lymfatisch weefsel
 gekanteld tegen diafragma
 apex/ hartpunt wijst naar links
 ventrikels liggen linksonder, atria rechtsboven
 ventrale kant wordt gevormd door rechterventrikel, dorsale kant door linkerventrikel

 Het hart ligt recht achter het sternum, maar doordat linkerventrikel van het hrat een
veel dikkere wand heeft dan het rechterventrikel steekt het hart naar de linkerkant verder
uit en kan je dit voelen links van het sternum. De assymetrische bouw gaat gepaard met
een grootteverschil van de longen: linkerlong bestaat uit twee kwabben, rechterlong uit
drie kwabben.
6.1.2 Bouw van het hart  twee holle spieren: atriumspier, ventrikelspier
o gescheiden door bindweefselringen/ anuli fibrosi cordis (anulus fibrosus cortis)
 elk twee openingen, afluitbaar door vliezige kleppen die aan randen vastzitten
 linker- en rechterharthelft gescheiden door septum cordis/ harttusenschot
o septum interatriale cordis: dun en bestaat uit bindweefsel
 verdeelt atriumspier in rechter- en linkeratrium
o septum interventriculaire cordis: dikker en bestaat uit hartspierweefsel
 verdeelt ventrikelspier in rechter- en linkerventrikel
 aansluiting van grote bloedvaten op het hart
o in rechteratrium: uitmondingen v. cava inferior (bovenste ader), v. cava superior (o. h. ader)
 via beide aders: zuurstofarm bloed stroomt rechteratrium in
o in rechterventrikel: uitmondingen truncus pulmonalis (linker en rechter arteria pulmonalis)
 zuurtofarm bloed naar longen
 in linkeratrium: uitmondingen vier venae pulmonales/ longaders, twee uit elke long
 vervoert
zuurstofrijk bloed  aan linkerventrikel ontspringt de aorta/ grote lichaamsslagader
 vervoert zuurstofrijk bloed